GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 58. Leiden, 8 April 1884.
Zooeven ontvingen wij inliggend schrijven met bijlage van de heeren
Koelman en Vogel betrekkelijk de plaatsing van het Gedenkteeken voor
Leiden's Ontzet en wij geven ons de eer U dat ter kennisname aan te
bieden.
De Commissie voor het Gedenkteeken voor Leiden's Ontzet,
Aan Heeren Burg. en Weth. M. De Vries, Voorzitter.
van Leiden. J. A. F. Coebergh, Secretaris.
De Haag, 7 April 1884.
Aan de Commissie tot oprichting van een Gedenkteeken aan Leiden's Ontzet.
WelEd. Heeren
Hiernevens' een lijstje betreffende de plaatsing van eenige voorname
monumenten waaruit blijkt dat men bij het oprichten daarvan wel degelijk
heeft gelet op de eischen der kunst.
Ondergeteekenden moeten helaas de oprichting van Leiden's monument
op de Ruïne blijven betreuren, te meer nu het blijkt dat de aanleg van
dat plein in artistieken zin slechts tot de vrome wenschen behoort.
Naar welke zijde toch ook het front worde gekeerd steeds zal het
daar een verlaten standpunt innemen.
Daar echter het fundament nu eenmaal gelegd is en men dus aan het
feit niets meer veranderen kan, mag het beeld niet anders dan met de
frontzijde naar het Zuiden worden geplaatst.
1°. Omdat men, ter aanschouwing en beoordeeling daarvan, toch niet
den tegenwoordigen wandelweg de Langebrug kan nemen, die
afstand is veel te groot, terwijl het uitzicht nog door een tweetal schoone
boomen, die men toch wel niet rooien zal, wordt belet. Men is dus in
ieder geval verplicht, de Ruïne te bezoeken. Eenmaal daar zijnde is het
aan geen twijfel onderhevig dat wanneer de frontzijde naar het Noorden
ware gekeerd de afstand tusschen het water en het monument, vooral
bij de feestelijke onthulling, te gering is en de doode vlakte der Ruïne
daarachter, ja zelfs al ware die door plantsoen vervangen en met lage
heesters beplant, nooit aan het monument dien achtergrond zou kunnen
geven als omgekeerd door de schoone en volwassen boomenrijen langs
den waterkant als van zelf is aangegeven.
Doch in de 2d® plaats we herhalen het nogmaals eischt de kunst
dat geen enkel monument en vooral niet een beeld, met het gelaat zoo
vlak naar het Noorden wordt gekeerd, omdat de kunstwaarde van zulk
een beeld nooit anders dan met zonlicht kan beoordeeld worden en men
dus in ieder geval zorg moet dragen dat die verlichting, al ware het
maar op een enkel oogenblik van den dag, mogelijk zij.
In Leiden nu zou dit bij de voorgenomen plaatsing onmogelijk zijn,
de frontzijde steeds in de schaduw liggen en het geheel zich slechts
in omtrek, als een donker beeld tegenover den verlichten achtergrond,
hetzij met of zonder zonneschijn, vertoonen.
Het monument zou dus voor de kunst verloren zijn en aan niets anders
meer beantwoorden dan aan het denkbeeld eener algemeene pleinversie
ring hier bovendien een plein betreffende dat door allerlei mislukte
pogingen steeds dreigt te blijven een onontgonnen, woeste plek in het
middelpunt der schoone gemeente Leiden.
Deze beschouwingen nogmaals aan uwe rijpe overwegingen aanbevelende
hebben wij de eer steeds hoogachtend te zijn
Uw Ed. dw. d.,
J. Pu. Koelman.
II. P. Vogel.
Standbeeld.
Standbeeld.
Groep.
Standbeeld.
Groep.
Triomfboog.
Standbeeld.
Triomfboog.
Standbeeld.
Brons.
-Zandsteen en
Galvano-plastiek.
Brons.
Marmer.
Brons.
Marmer.
Brons.
Marmer.
Marmer.
Brons.
Marmer.
Brons.
Marmer.
Brons.
Marmer.
Brons.
'S GRAVENHAGE.
Willem I Prins van OranjePlein
Willem II KoningBuitenhol
Het door mij ontworpen Nation, gedenkteeken 1813. Willemspark
ROTTERDAM.
ErasmusMarkt.
TollensPark
Gijsbert Karei Van Hogendorp
ANTWERPEN.
Boduagnatus
Leijs
Leopold I
Quetelet
Rubens
Van Dijk
BRUSSEL.
Monument des Martyrs
Egmont en Home
Belliard
Godefroi de Bouillon, te paard
PARIJS.
De l'Etoile
Henri IV, te paard
Du Caroussel
Jeanne d'Arc, te paard-
LONDON.
Albert Monument
Frontrichting.
ten Oosten.
Westen.
Zuiden.
Zuidwesten,
idem.
idem.
Zuiden.
Zuidwesten.
Westen.
idem.
Zuiden.
Zuidwesten.
Westen,
idem.
Oosten.
Westen.
Zuidoosten,
idem.
idem.
Zuidwesten.
Zuiden.
De ondergeteekende zou voort kunnen gaan en de standbeelden of andere monumenten in Duitschland en Italië kunnen opnoemen maar de
einduitslag van dat examen zou zijn, dat zij alle gericht zijn naar eene der vier windstreken, of als men wil, en beter, lichtstreeken maar naar
het Noorden: Nooit! Hetzelfde is het geval met groote gebouwen, publieke fonteinen enz.
J. Ph. KOELMAN.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.