18 Daar nu in eenig door de gemeente nieuw te sluiten contract van be weiding naar mijne meening moeielijk zoodanig gemakkelijk na te leven bepalingen zullen zijn op te nemen dat aan alle bezwaren wordt te ge- moet gekomen, zoo komt het mij voor dat het beweiden, ook bij een gewijzigd contract met den aannemer, zoowel voor de oefeningen der troepen van bet garnizoen, als van die der Schutterij in zekeren zin steeds een beletsel zal blijven opleveren en zou het daarom ernstige overweging verdienen na ultimo December het perceel niet meer te doen beweiden waartegen m. i. geen overwegende bezwaren kunnen bestaan daar het Rijk toch reeds een aanzienlijke huur betaalt, vooral aanzienlijk, als men in aanmerking neemt dat het ook voor de oefeningen der schutterij en voor volksvermakelijkheden beschikbaar is." Na ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage hebben wij daarop geantwoord, dat blijkens een ingesteld onderzoek geen bezwaar zoude bestaan tegen het plan om bedoeld land door middel van aarden buizen te doen draineeren, zoodat de daarvoor vereischte toestemming van het Gemeentebestuur zoude kunnen worden verleend. Wat betreft eene wijziging der voorwaarden voor het beweiden van het land, waarvan eene nieuwe verpachting moet plaats hebben, zoude ter gemoetkoming aan de opgegeven bezwaren, de beweiding met koeien of runderen kunnen worden vervangen door die met paarden of schapen, waarvan de meststoffen weinig hinder voor de militaire oefeningen kun nen veroorzaken. Bij eene nieuwe verpachting onder deze beperkende voorwaarde zoude de opbrengst evenwel uit den aard der zaak belangrijk minder wezen en de gemeente alzoo een aanmerkelijk jaarlijksch verlies lijden. Uit dien hoofde achtten wij het niet billijk dat bovendien door de gemeente in de kosten van het draineeren zoude worden bijgedragen en vermeenden wij dat die kosten geheel zouden moeten komen ten laste van het Rijk. Wij verzochten derhalve den Garnizoens-Commandant ons te willen mededeelen of de militaire autoriteit met een plan als bovenbedoeld ge noegen kon nemen, in welk geval aan den Gemeenteraad een voorstel zoude worden ingediend tot het verleenen van toestemming voor het draineeren en tot wijziging van de voorwaarden van beweiding. Wij ontvingen daarop van den Garnizoens-Commandant het bericht dat van wege het Rijk vooralsnog geen pogingen zullen worden aange wend om door draineering met aarden buizen het Schuttersveld te verbeteren. Intusschen meenden Z.H.E.G. met het oog op punt B van het loopend contract met het Rijk er ook onder deze omstandigheden op te moeten blijven aandringen, de beweiding van het Schuttersveld zoodanig te regelen dat dit terrein niet vertrapt of verontreinigd en zoodoende voor de mili taire oefeningen nog minder bruikbaar worde dan thans reeds gedurende het grootste gedeelte van het jaar het geval is. In punt B van bedoeld contract is bepaald dat de gemeente de be voegdheid behoudt tot verpachting van de beweiding of begrazing der genoemde perceelen, onder voorwaarde dat deze verpachting geen beletsel oplevert voor de militaire oefeningen. Na kennisneming van dit nader bericht van den Garnizoens-Comman dant heeft de Commissie van Fabricage voorgesteld in de voorwaarden van het beweiden van het Schuttersveld in den Marendijkschen polder, ter tegemoetkoming aan de bezwaren die de beweiding met koeien of runde ren veroorzaakt, zulks te vervangen door die met paarden en schapen, waarvan de meststoffen weinig hinder voor de krijgsoefeningen kunnen geven. Wij vereenigen ons gaarne met dit voorstel, omdat daardoor de oefe ningen zoowel van het Garnizoen als van de Schutterij belangrijk zullen worden gebaat en geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging in de voorwaarden van de eerlang te houden verpachting op te nemen de be paling dat het land alleen mag worden beweid met paarden en schapen. Zooals uit de Memorie van Toelichting der begrooting blijkt, wordt voor het gebruik van het Schuttersveld van het Rijk jaarlijks ontvangen f 550, terwijl bij de laatste verpachting van de beweiding loopende tot 31 December 1883, eene pachtsom van f 2Ö0 per jaar werd bedongen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 4.2. Leiden, 21 Maart 1884. Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wij de eer U mede te deelen dat er ook bij ons geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van J. Noest, om ontslag uit zijne betrekking van concierge aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, tegen 1 Juni a.s. Wij geven U derhalve in overweging den adressant tegen gemeld tijd stip uit de genoemde betrekking een eervol ontslag te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 12 Maart 1884. De ondergeteekende Johannes Noest, oud 66 jaren, thans concierge der Hoogere Burgerschool voor Jongens, vroeger bediende aan de Bank van Leening alhier, heeft de eer U te verzoeken hem na zes en twintigjarigen diensttijd ontslag uit zijne betrekking te willen verleenen tegen 1° Juni aanstaande. Wegens zijnen leeftijd begint het hem moeielijk te vallen, zijne drukke betrekking naar behooren waar te nemen. Hij hoopt voor pensioen in aanmerking te mogen komen en betuigt U zijnen oprechten dank voor het vertrouwen dat hij zoo vele jaren heeft mogen genieten. 't Welk doende enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. Noest. Leiden, 19 Maart 1884. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. In antwoord op Uwe missive n°. 271 dd. 12 Maart jl. en onder terug zending van het daarbij gevoegde adres, hebben wij de eer U te berichten dat er bij ons geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van een eervol ontslag aan Johannes Noest, concierge aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier. De Plaatselijke Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs, H. Kern, Voorzitter. N. L. J. Van Büttinoha Wichers, Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 2