GEMEEIVTERAAP VAN LE1PEW. 11 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 28. Leiden, 9 Februari 1884. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen de in hare handen gestelde staten van af- en overschrijving van de Stadsbank van Leening en van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, alhier, dienst 1883, weshalve zij U voorstelt die beide goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 29. Leiden, 7 Februari 1884. Blijkens het hierbij overgelegd rapport der Commissie van Fabricage bestaan er uit een technisch oogpunt geen bezwaren tegen de plaatsing van een gedenksteen ter herinnering aan den overleden Adjudant-Onder officier der Schutterij in het voorportaal der Schuttershoofdwacht, zooals door den waarnemend Kommandant is verzocht. Uit dien hoofde zoude alzoo het verzoek kunnen worden ingewilligd. Intusschen is bij ons college de vraag gerezen of het inderdaad raadzaam kan worden geacht in gevallen als de onderwerpelijke, vaste gedenkteeke- nen op te richten ter herinnering aan de overledenen. Met de schutterlijke autoriteiten zijn wij ten volle overtuigd van de bijzondere verdiensten van den overledene, terwijl de Schutterij door zijn overlijden ongetwijfeld een belangrijk verlies heeft geleden, en de herinne ring aan hem, voorzeker nog tal van jaren levendig zal blijven. Desniettegenstaande achten wij het aan bezwaar onderhevig van die waar deering en hoogachtting door de plaatsing van een openbaar gedenktee- ken te doen blijken. Wij vreezen namelijk dat wanneer eenmaal met deze wijze van waardee ring van overleden verdienstelijke personen een aanvang wordt gemaakt, dit voorbeeld in het vervolg navolging zal vinden en in voorkomende dergelijke gevallen op de betrekkelijke aanvragen gunstig zal moeten wor den beschikt. Bovendien komt het ons voor dat de Schutterij voldoende gelegenheid heeft om op andere dan de voorgestelde wijze de nagedachtenis van den heer Baër bij de Schutterij in eere te houden, zoodat wij Uwe Vergade ring in overweging geven aan den adressant te kennen te geven dat er bezwaar bestaat de gevraagde vergunning te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 17 Januari 1884. Het Korps Officieren der dienstdoende Schutterij alhier, wenschende eene blijvende hulde te brengen aan de verdiensten van den overleden Adjudant- Onderofficier J. Baër, heeft daarvoor eenen marmeren gedenksteen laten maken. Het Korps wenscht dien steen te plaatsen in den corridor voor de Schut tersraadkamer, waartoe ik bij deze namens het Korps de eer heb de toe stemming van Uwe Vergadering te verzoeken. Aan den Gemeenteraad De Kapitein, van Leiden. waarnemende Kommandant der d.d. Schutterij, W. L. Van Kaathoven. Leiden, 5 Februari 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de missive van den Kom mandant der dienstdoende Schutterij van den 17den Januari dezes jaars n°. 2 te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verlee nen der gevraagde vergunning tot het plaatsen van een marmeren ge denksteen, betreffende dën overleden Adjudant-Onderofficier J. Baër, in het voorportaal van de Schuttershoofdwacht, in het midden van den muur tegenover de hoofddeur, onder de zware net gebeeldhouwde console van de hoofd- of moerbalk, mits zulks geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Architect. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 30. Leiden, 15 Februari 1884. Door het hoofd der Jongensschool der lste klasse wordt het voorstel gedaan om den onderwijzer der 3<Je klasse G. Rijkaart, sedert April 1883 en den onderwijzer der 2ae klasse J. Hage, sedert Augustus van het zelfde jaar tijdelijk in de genoemde betrekkingen werkzaam, definitief te benoe men, met welk voorstel de heer Arrondissements-Schoolopziener blijkens zijne missive van 13 Februari jl. n°. 1003 zich gaarne vereenigt. Aangezien er ook bij ons tegen de voorgestelde definitieve benoemingen geene bedenking is geven wij Uwe Vergadering derhalve in overweging daartoe over te gaan, voor den onderwijzer G. Rijkaart op eene jaarwedde van ƒ550 en voor den onderwijzer J. Hage op de bezoldiging van ƒ800 's jaars. De betrekkelijke stukken zijn ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 31. Leiden, 21 Februari 1884. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij Uwe Verga dering in overweging vergunning te verleenen aan M. Splinter, om een losse brug te leggen over de Heerensingelsloot en aan het Bestuur van den Marendijkschen polder om eene uitloozing te maken door den Stations weg onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiderdorp, 5 Februari 1884. Aan Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft de ondergeteekende met bescheidenheid te kennen, het verzoek om aan den Singel nabij de Os- en Paardelaan te mogen leggen, eene losliggende brug, dienstbaar voor het transporteeren van bouwmaterialen enz. aan het aldaar te stichten schoolgebouw. Verzoekende hierin UEdels gunstige beschikking. 't Welk doende enz. M. Splinter, aannemer. Leiden, 19 Februari 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het verzoek van den aan nemer M. Splinter, om een losse brug te leggen over de Stadssloot langs den Heerensingel, nabij de Os- en Paardenlaan, tot vervoer van bouwma terialen, voor het aldaar te stichten schoolgebouw, te berichten dat tegen de inwilliging daarvan geen bezwaar bestaat, mits tijdelijk zoolang het bouwen zulks vereischt, onder toezicht van den Gemeente-Architect, zon der hinder voor de passage langs de sloot en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3 n°. 35 van het tarief vastgesteld den 5 Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur van den Maren- dijkpolder onder Oegstgeest; dat de H. IJ. S. maatschappij vergund heeft het zeepsop, afkomstig uit de bleekerijen van Dieben en de Wed. Keizer alhier, in de haven bij het Station te doen afvloeien dat dientengevolge eene buis van uit gemelde bleekerijen onder den Stationsweg door zal moeten worden gelegd naar genoemde haven waarom UEd.Achtb. beleefdelijk wordt verzocht machtiging te verleenen dat ge melde weg bij het leggen dier buis worde opgebroken, zullende de ver- eischte maatregelen worden genomen dat stremming der passage niet plaats hebbe en de weg in behoorlijken staat weder worde opgeleverd. Oegstgeest, 28 Januari 1884. 't Welk doende, H. D. Terwee, Voorzitter. J. Nijssen, Poldermeester. Leiden, 19 Februari 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van het Be stuur van den Marendijkschen polder onder Oegstgeest te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergun- ning, tot het leggen van een buis tot loozing van het zeepsop uit de blee kerijen aan den Stationsweg naar de haven van den Hollandschen IJzeren Spoorweg door dien straatweg, mits zulks geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Architect, zonder hinder voor de passage met rij- of voer tuigen, tegen vergoeding der kosten van herstraten, nu of later, wanneer zulks door den Gemeente-Architect noodig wordt geacht, en tegen betaling van het recht, bepaald bij art. 3 n°. 11 van het tarief, vastgesteld den 5 Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 32. Leiden, 25 Februari 1884. Onder verwijzing naar nevensgaand rapport der Commissie van Fabri- cage geven wij Uwe Vergadering in overweging om afwijzend te beschik ken op het verzoek van de Wed. Van Iterson om eene loozing te leggen naar de Zijlsingelsloot. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiderdorp, 19 Januari 1884. Aan den Gemeenteraad te Leiden. Ondergeteekende, de Wed. Van Iterson, geboren Jacobs, wonende aan den Zijlsingel, onder Leiderdorp, wijk Z, n°. 241, geeft met verschuldigden eerbied te kennen; dat, daar haar buurman W. Van Veen, wonende wijk Z, n°. 245, ver gunning heeft verkregen om de sloot voor zijn huis te dempen, en dat reeds gedaan heeft, en daardoor de afvoer van haar privaatriool gestremd heeft, mits welke zij eerbiedig verzoekt om haar riool te verleggen, en een beerput te laten maken volgens de op nevensgaande teekening aan geduide richting. 't Welk doende, Mejuffrouw de Wed. Van ItersonJacobs. Leiden, 19 Februari 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de Wed. Van Iterson, geboren Jacobs, wonende aan den Zijlsingel, onder de ge meente Leiderdorp te berichten, dat daarbij vergunning wordt verzocht tot het leggen van een loozing tot afvoer van het overtollige water van een beerput naar de stadssloot langs den Zijlsingel, dat- die loozing zou strekken tot vervuiling van die sloot en evenzeer in het belang der openbare reinheid en gezondheid niet zou kunnen gedoogd worden, wan neer de loozing werd geleid door het Singelpad naar de Singelgracht. Om welke redenen de Commissie zich verplicht acht tot het nemen eener afwijzende beschikking te adviseeren. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, van Leiden. N°. 33. Leiden, 25 Februari 1884. Voor de betrekking van 3ae onderwijzeres aan de Meisjesschool der 2de klasse, vacant geworden door het aan Mej. W. H. De Visser verleend eervol ontslag, heeft zich na gedane oproeping slechts eene sollicitante Mej. Anna Catharina De Visser, onderwijzeres te Poortvliet aangemeld, omtrent wie het hoofd der school zeer gunstige inlichtingen heeft ont vangen zoo vwat practische bekwaamheid als wat tact betreft om eene talrijke klasse in orde te houden, zoodat hare benoeming aan die school wel gewenscht zoude zijn. De Schoolopziener heeft ons bij missive van 23 Februari jl. n°. 1017, medegedeeld dat hij zich met die voordracht kan vereenigen, terwijl er ook bij ons daartegen geen bezwaar bestaat. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging genoemde Mej. De Visser te benoemen tot derde onderwijzeres aan de Meisjesschool der 2de klasse, op eene jaarwedde van 550, vermeerderd met 100 voor het geven van onderwijs in de fransche taal. De betrekkelijke stukken zijn ter inzage van de leden in de Leeskamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 1