GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
101
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 234. Leiden, 8 November 4883.
Door het hoofd der Openbare School 2d® klasse voor Jongens en Meisjes,
als leerschool verbonden aan de kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen, is voorgesteld aan de derde onderwijzeres Mej. J. G. Boon
eene personeele toelage van ƒ100, 'sjaars te verleenen.
De daarvoor aangevoerde gronden komen ons alleszins billijk en af
doende voor, terwijl het behoud van Mej. Boon voor de leerschool van
groot belang is te achten.
De Plaatselijke Schoolcommissie kan zich dan ook geheel met het voor
stel vereenigen.
Onder verwijzing naar de hierbij overgelegde stukken geven wij Uwe
Vergadering mitsdien in overweging tot het verleenen der voorgestelde
personeele toelage ad ƒ100, te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 6 November 1883.
Ik heb de eer U te berichten, dat Mejuffrouw J. G. Boon, onderwij
zeres der 3 d® klasse aan de Openbare School der 2d® klasse voor Jongens
en Meisjes, naar de school der 2d® klasse voor Meisjes wenscht overge
plaatst te worden, uitsluitend om de toelage aan de acte voor de Fran-
sche taal verbonden.
Mejuffrouw Boon bezit deze acte, geniet er hier niets, op de Meisjes
school ƒ100 'sjaars voor.
Ik geloof niet dat er tegen de billijkheid van het verzoek iets in te
brengen is.
Immers, bij de splitsing van de beide scholen der 2d» klasse, ruim 9
jaren geleden, is Mej. Boon aangewezen om met de lagere klassen mede
te gaan. Ware dit het geval niet geweest, dan zou zij reeds gedurende
eenige jaren de toelage genoten hebben.
Toch mag ik in het belang der leerschool mijne medewerking niet ver
leenen. Mejuffrouw Boon is aan eene school, die zich ook de practische
vorming van onderwijzeressen ten doel stelt, door hare bijzondere geschikt
heid meer dan elders op hare plaats. Evenmin mag ik van haar een gel
delijke opoffering vergen. Daarom verzoek ik U den Gemeenteraad voor
te stellen Mejuffrouw Boon eene personeele toelage van ƒ100, 'sjaars te
verleenen.
Tegen dit voorstel verheft zich, mijns inziens, geen geldelijk bezwaar.
Het is, naar hetgeen de Heer Inspecteur mij medegedeeld heeft, de be
doeling, dat de leerschool over eenigszins ruimere middelen beschikken en
het meest ontwikkeld personeel tot zich trekken kan. Van daar de 50%
d. i. 20% meer dan aan eene gewone Openbare School gegeven wordt.
Verliet Mej. Boon de leerschool om aan eene van onze eigene scholen
eene kleine verhooging te verwerven, dan zou juist het tegenovergestelde
gebeuren.
Aan Heeren Burg. en Weth. De hoofdonderwijzer,
der gemeente Leiden. j. a. Van Dijk.
Leiden, 7 November 1883.
In antwoord op uw schrijven dd. 15 October 1883, n°. 861, en met
terugzending van de daarbij gevoegde missive van den heer J. A. Van
Dijk, hebben wij de eer U te berichten, dat wij, op de door hem aange
voerde gronden, ons geheel kunnen vereenigen met zijn verzoek, dat door
U aan den Gemeenteraad een voorstel worde gedaan, om aan Mej. J. G.
Boon, onderwijzeres der 3d® klasse aan de Openbare School 2d» klasse
voor Jongens en Meisjes, eene personeele toelage te verleenen van 100.
De Plaatselijke Schoolcommissie,
Aan Heeren Burg. en Weth. M. J. De Goeje, Voorzitter.
van Leiden. J. S. D. Van Doorn, Secretaris.
N°. 32A. Leiden, 9 November 1883.
Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wij de eer U mede
te deelen dat er ook bij ons geen bezwaar bestaat tegen het door Mej.
E. A. Lancel gedaan verzoek, om eervol ontslag uit hare tegenwoordige
betrekking van derde onderwijzeres aan de Openbare School der 3d®
klasse n°. 3.
Wij geven U daarom in overweging haar dat ontslag te verleenen,
ingevolge haar verzoek, met ingang van 1 Januari a. s.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 7 November 1883.
Ter voldoening aan Uwe apostille van 6 November heb ik de eer U
mede te deelen, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen het verzoek van
Mej. E. A. Lancel om eervol ontslag te bekomen tegen 1 Januari e. k.
Ik voeg gaarne hierbij een woord van waardeering voor de toewijding,
waarmede zij haar taak heeft verricht.
Den heer Burgemeester
van Leiden.
Het hoofd der Openbare School
der 3d® klasse n". 3.
J. Wuijster.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende onderwij
zeres der 3d® klasse aan de Openbare School der 3d« klasse n°. 3, dat
zij tegen 1 Januari e. k. eervol ontslag verzoekt uit hare betrekking.
Leiden, 6 November 1883. 't Welk doende, enz.
E. A. Lancel.
N°. 336. Leiden, 16 November 1883.
Onder verwijzing naar nevensgaande stukken geven Uwe Vergadering in
overweging vergunning te verleenen aan J. Leutner, tot het leggen van
eene brug over de Zoeterwoudsche Singelsloot en aan P. Van het Horst,
tot het leggen van een stoep aan den Wittensingel, onder de door de
Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edelachtb. Heeren Burg. en Weth. van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen J. Leutner, Rapenburg 120
aldaar, door aankoop eigenaar geworden van het perceel, bekend bij het
Kadaster als: gemeente Zoeterwoude Sectie A. No. 3211, dat hij een
brugje wenscht te leggen over de Singelsloot vóór genoemd perceel,
hetwelk zal rusten op 2 jukken, onmiddelijk tegen den walkant geplaatst.
Hij verzoekt hiervoor uwe vergunning.
't Welk doende,
J. Leutner.
Leiden, 14 November 1883.
De Commissie van Fabricage heeft de eer mede te deelen dat er bij
haar geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van
J. Leutner, om een brugje te leggen over de Zoeterwoudsche Singelsloot
ter zijde van het Philosophenpad tegenover den molen„de Oranjeboom,"
ten einde toegang te geven naar het woonhuis, geteekend H. N°. 24,
kadastraal bekendZoeterwoude, Sectie A. N°. 3211 en zulks ter vervan
ging van een af te breken brugje op bovengenoemd pad.
De Commissie heeft daarom de eer U in overweging te geven gunstig
op dat verzoek aan den Raad te adviseeren, onder bepaling dat daarvoor
eene recognitie worde betaald volgens art. 3 n°. 35 van het tarief, vast
gesteld den 5 Maart 1857.
Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie voornoemd,
van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Pieter Van der Horst wonende
bij de Doezabrug aan den Wittensingel onder Zoeterwoude, dat hij voorne
mens is aan genoemden Singel op een daar liggend perceel tuingrond aan
de Neksluis N°. 121 een woonhuis te bouwen. Dat hij voor het te bou
wen huis op het genoemd perceel een trottoir wenscht te maken ter breedte
van één meter. Dat het hem wenschelijk voorkomt bedoeld trottoir op
den Singelgrond te leggen, waarvoor beleefdelijk de toestemming Uwer
Vergadering wordt verzocht.
Zoeterwoude, 21 October 1883. 't Welk doende,
P. Van der Horst.
Leiden, 14 November 1883.
De Commissie van Fabricage heeft de eer U mede te deelen dat er
geen bezwaar is tegen het verleenen van vergunning aan P. Van der Horst
tot het leggen van een stoep of trottoir voor een te bouwen huis op het
erf n 121 aan den Wittensingel, onder bepaling dat die stoep, evenals
die voor het daarnaast gelegen huis, bewoond door den heer A. J. Van
Mannekus, één meter buiten den gevel moet uitspringen en in gelijke lijn
of dezelfde rooiing moet doorgaan, alsmede dat de stoep wordt gelegd
onder toezicht van den Gemeente-Architect.
Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.