GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 79 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 163. Leiden, 3 September 1883. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven om over te gaan tot de benoeming van een concierge van de Hoogere Burger school voor Meisjes, onder de voor die betrekking vastgestelde of vast te stellen instructiën, met bepaling dat de jaarwedde zal bedragen f 300 met genot van vrije woning, vuur en licht. Na overleg met de Directrice wordt voor de benoeming voorgedragen Hendrik Van der Wiel, timmerman, wonende aan de Oranjegracht alhier. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 164. Leiden, 7 September 1883. Ten aanzien van nevensgaand verzoek van Burg. en Weth. van Lei derdorp om eene Coupure te maken door het Heerensingelpad enz. geven wij Uwe Vergadering in overweging de gevraagde vergunning te verleenen onder de voorwaarden vermeld in het hierbij overgelegd rapport der Commissie van Fabricage. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Bij besluit Uwer vergadering van den 1 Maart jl. werd aan deze ge meente toestemming verleend om door den Heerensingel drie duikers te leggen om den doorvoer van water en hiermede de reinheid van eenige stilstaande binnenslooten te bevorderen. De ondervinding heeft reeds aangetoond, dat deze aanleg tot verbete ring strekt, maar het doel niet volkomen is bereikt. Wij achten eene vierde verbinding tusschen de Prinsen- en Os- en Paardenlaan daartoe gewenscht. Door eigenaars van achter den singel gelegen eigendommen is de wen- schelijkheid uitgesproken, die gewenschte verbinding tevens dienstbaar te ma ken aan het verkeer en aangeboden dit financieel te steunen. Ook wij zijn van meening, dat deze twee belangen hier vereenigd kunnen worden en hebben den Gemeenteraad voorgesteld daartoe de noodige gelden in 1884 beschik baar te willen stellen, welk voorstel is aangenomen. Wij hebben mitsdien de eer UEdele Achtb. beleefdelijk te verzoeken om toestemming te willen verleenen om door den Heerensingel eene brug te mogen leggen, geheel van steen en ijzer, op de wijze zooals op bijgaande teekening is aangewezen, op voorwaarde, dat het bestek aan uwe goed keuring onderworpen en de brug op den legger der wegen en voetpaden uwer gemeente als eigendom van en in onderhoud dezer gemeente worde vermeld. Leiderdorp, Burgemeester en Wethouders 28 Augustus 1883. van Leiderdorp, G. van Geer, Burgemeester. J. C. Smit, Secretaris. Leiden, 4 September 1883. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van Burge meester en Wethouders van Leiderdorp te berichten, dat daarbij gevraagd wordt, tot bevordering der waterverversching in de Singelsloot langs den Heerensingel en van daarop uitloopende wateren, te maken eene Coupure door het Singelpad en daarover te leggen eene vaste brug, door de gemeente Leiderdorp te maken en behoorlijk te onderhouden, even als bij Raadsbe sluit van 24 Februari 1870 aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maat schappij is vergund voor eene Coupure in den Morschsingel, nabij de Pèsthuislaan. De Commissie heeft tegen het verleenen der gevraagde vergunning geen bezwaar, omdat daardoor de toestand der bedoelde Singelsloot, in het be lang der openbare reinheid en gezondheid, zal worden verbeterd en de overgelegde schetsteekening blijken geeft van eene voldoende uitvoering, die voor de passage geen hinder kan veroorzaken, mits over eene lengte van tien meters aan beide zijden eene glooiing wordt gemaakt, aangezien het Singelpad ongeveer 70 centimeters lager ligt, dan de aanvanghoogte der brug, alsmede evenals bij bovenaangehaald Raadsbesluit tot voorwaarde wordt gesteld, dat bij onverhoopte onbruikbaarheid der brug voor de pa sage langs den Singel, de verleende vergunning wordt ingetrokken en de Coupure voor rekening der gemeente Leiderdorp wordt dichtgemaakt, zoo dat alles in den thans bestaanden toestand wordt hersteld. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 165. Leiden, 7 September 1883. In de raadzitting van 28 September 1882 werd gunstig beschikt op het verzoek van de Directie der Leidsche Tramway-Maatschappij om den dienst Station-Haven gedurende den winter 1882/83 te staken. Thans is door de Directie gelijk verzoek ingediend betrekkelijk eene staking van bedoelden dienst gedurende den winter 1883/84. In ons rapport van 17 Juli 1882 (Ing. stukken n°. 135) zijn de redenen uiteengezet op grond waarvan de opheffing van den winterdienat wensche- lijk en noodig was, terwijl ook thans, met het oog op het weinig gebruik hetwelk van de Havenlijn wordt gemaakt, daarvoor alleszins aanleiding bestaat, waardoor eene voortdurend geregelde exploitatie der onderneming ontegenzeggelijk zal worden bevorderd. Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging de gevraagde vergun ning tot staking van de exploitatie lijn Station Haven van 1 November a.s. tot 1 Mei 1884 te verleenen, behoudens de verplichting der onder neming tot onderhoud van de straat waarop de rails zijn gelegd tot een hal ven meter ter wederzijde van de rails, krachtens art. 3, 2de alinea, der concessie. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 160. Leiden, 6 September 1883. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen het verzoek van de Bouwmaatschappij Vreewijk, betrekkelijk het leggen van eene brug over de Wittesingelgracht, met het daaromtrent door de Commissie van Fabricage uitgebracht rapport. Hoezeer de brug voor de Leidsche ingezetenen, ook met het oog op den geringen afstand van de Doezabrug, van geen noemenswaardig belang is, zien wij er geen bezwaar in de gevraagde vergunning te verleenen, nu de aanleg geschiedt voor rekening van adressante en onder voorwaarde dat zij mede voor hare rekening voor een behoorlijk onderhoud zorg draagt. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de gevraagde ver gunning te verleenen onder de door de Commissie van Fabricage voor gestelde voorwaarden en verder afwijzend te beschikken op het verzoek tot wegneming van den stal bij de Necksluis. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met de meeste onderscheiding te kennen de Bouwmaatschappij Vreewijk, gevestigd te 's Gravenhage dat in der tijd door den Heer Swaan is verzocht dat Uwe Gemeente eene brug mocht doen leggen over de Wittesingelgracht, in de verlenging der Kaiserstraat, op welk verzoek toen afwijzend is beschikt, aangezien Leiden zich met de uitgaven daarvoor, als zijnde eene communicatie met eene buitengemeente, niet wenschte te belasten; dat die nieuwe communicatie, zoowel met opzicht tot de wandeling, als wat de commercieele verhoudingen betreft, toch ook wel een Leidsch belang is te noemen, aangezien de brug vrij wat meer door Leidenaars dan door bewoners van Vreewijk zal begaan en bereden worden, zoowel voor genoegen, als voor het verschaffen van al het benoodigde aan de naburige wijk; dat echter deze nieuwe wijk mede zeer gebaat wordt door die verbe terde communicatie en de Maatschappij niet angstig wil wikken of het billijk is dat zij de kosten geheel alléén drage, maar Uwen Raad daarom ver zoekt de bedoelde brug, volgens bijgaande teekeningen, onder gemeente- toezicht te mogen doen bouwen geheel voor eigen rekening, wanneer Uwe Ge meente zich met het onderhoud, na goedgekeurde oplevering, zou willen belasten dat zij deze gelegenheid waarneemt U bescheidenlijk te wijzen op een misstand aan den Vliet, bij de naakte Sluis, welke zeer goed kan worden opgeheven, ook in het belang der zedelijkheid; dat zij voor de afbraak van dien jaagpaardenstal de som van f 200 in koop aanbiedt, waardoor de openbare weg aldaar vrij komt en niet ten behoeve van enkele jaagpaarden en eenig vreemd volk langer wordt ontsierd. 't Welk doende, 's Gravenhage, de Maatschappij voornoemd, den 31 Jnli 1883. Swaan, Directeur. Leiden, 4 September 1883. De Gemeenteraad heeft bij besluit van den 17den November 1881, zich met algemeene stemmen vereenigd met de voordracht betreffende de be bouwing van het buitengoed, „Vreewijk" met daarbij gelegen grond aan den Wittensingel onder de Gemeente Zoeterwoude, door Heeren Burge meester en Wethouders met overleg der Commissie van Fabricage opge maakt, en den 15den September van dat jaar ingediend. In die voordracht zijn de gronden uiteengezet waarop het oordeel rust, dat in geen opzicht het belang der Gemeente Leiden door die bebouwing wordt bevorderd en het is met verwijzing daarnaar dat de Commissie van Fabricage ook op het in hare handen gesteld request van de Bouwmaatschappij Vreewijk moet verklaren, dat het leggen van eene brug over de Singelgracht van de Kaiserstraat naar den Wittensingel, uitsluitend strekt ten gerieve der bewoners van Vreewijk en de daar gebouwde woningen, maar voor Leiden alleen en eerst dan, wanneer door eene grensscheidingsverandering, de nieuwe buurt tot het grondgebied van Leiden zou overgaan. De Commissie zou dus geen bezwaar hebben tegen het leggen van be doelde brug, mits dat geschiedt naar een plan of bestek dat de goedkeu ring van het Gemeentebestuur heeft verkregen en onder zijn toezicht wordt uitgevoerd, het onderhoud ten genoegen van het Gemeentebestuur door en voor rekening der Bouwmaatschappij wordt verricht en daarvoor vol doende zekerheid wordt gesteld. Voorts acht de Commissie het nog niet raadzaam te beschikken over den afstand van den jagerspaardenstal aan de Naakte Sluis, die behoorende tot het Delfsche Jaagpad nog niet kan worden gemist, terwijl eerst de volledige uitvoering der plannen tot verbinding der vaart van den Vliet en den Rijn behoort te worden afgewacht om te kunnen beoordeelen welken invloed deze op het gebruik van het Jaagpad en der halve op de noodzakelijkheid van het behoud van den stal uitoefenen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. ie?. Leiden, 6 September 1883. Naar aanleiding van het verzoek van eenige bewoners van het Rapen burg betrekkelijk eene demping van die gracht, is door de Commissie van Fabricage een rapport uitgebracht, hetwelk met de bijlagen hierbij wordt overgelegd. Bedoeld adres is opgenomen in het gedrukt verslag van het verhan delde in de raadszitting van 26 October jl. terwijl in de zitting van 11 Januari jl. mededeeling werd gedaan van een adres van andere bewoners van het Rapenburg, houdende ondersteuning van eerstbedoeld verzoek. Naar het ons voorkomt zijn de bezwaren door de Commissie tegen eene demping van het Rapenburg in haar rapport ontwikkeld afdoende en wij kunnen ons dan ook met de afwijzende conclusie geheel vereenigen, terwijl bovendien de kosten, geraamd op minstens f 75000, van zooda- nigen omvang zijn, dat een besluit om tot demping over te gaan met het oog op de financiëele krachten der gemeente, naar onze overtuiging, niet zoude zijn gerechtvaardigd. Intusschen worden door de Commissie middelen aangegeven ten einde in den bestaanden toestand verbetering aan te brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 1