47
1°. Dat aan den Burgemeester verlof is verleend om zich van 10 tot
24 Augustus a. s. buiten de gemeente op te houden en dat zijne betrekking
zal worden waargenomen door den heer Wethouder De Fremery.
Zitting van Donderdag 9 Augustus 1883,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Onderzoek der geloofsbrieven van nieuw inkomende leden van den Raad.
2°. Verzoek van Dr. J. C. Kist, om ontslag uit de betrekking van Stads
geneesheer. (132)
3°. Idem van Dr. G. J. Dozy, om ontslag als leeraar aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens. (133)
4°. Benoeming van een leeraar in de aardrijkskunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens. (140)
5°. Benoeming van twee leden van het Bestuur der R.-K. Armen en van
het Wees- en Oudeliedenhuis dier gemeente. (135 en 136)
6°. Adres van Aug. Klönne te Dortmund, om vrijstelling van geldboe
ten. (137)
7°. Idem van de directie der Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij, om een kel
deringang te mogen maken voor het perceel Breêstraat n°. 49. (131)
8°. Idem van M. Viruly Jz., om vergunning tot het leggen van eene stoep
voor het perceel aan de Haarlemmerstraat n°. 3. (131)
9°. Idem van het bestuur van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis,
om vergunning tot het doen maken van een filter met een kanaal
of zuigbuis in de openbare straat aan den Ouden Rijn. (134)
10°. Opmerkingen van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, betrekkelijk
de lichtsterkte van het gas. (138)
11°. Rekening van het Stedelijk Werkhuis over 1882. (124)
Tegenwoordig 15 leden, als: de heeren Scheltema, Verster, De Goeje,
Hartevelt, Juta, Wilhelmy Damsté, Van der Zweep, Zaalberg, Donner, Van
Dissel, Driessen, De Fremery, Dercksen, Quant en de Voorzitter.
De aan teek eningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
5 Juli jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De heeren Cock, Knappert, Zaaijer en Bredius hebben kennis gegeven
verhinderd te zijn de Vergadering bij te wonen.
De Voorzitter deelt mede
1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland, van 2/6 Juli, G. S.
n°. 28/3, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit van 21 Juni jl. tot
verhooging der gemeente-begrooting 1883, in ontvangst en in uitgaaf met
f 3500 (kosten demping Binnenvestgracht bij de Mare).
2°. Idem als voren van 17/21 Juli jl. G. S. n°. 24, ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit tot afstand van grond in de Van-der-Werfstraat
aan regenten van het Joost Fransen Van der Linden'shof.
Aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Rekening, dienst 1882, van het Ned. Israëlietisch Armbestuur.
2°. Idem als voren van het R.-K. Armbestuur en het Wees- en Oude
liedenhuis dier gemeente.
3°. Idem als voren van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
4°. Begrooting, dienst 1884 van het Gereformeerd Minne-of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis.
Worden gesteld in handen van de Comm. van Fin.
5°. Verzoeken van Mevr. de Wed. Stroo, J. F. Pennink te Doesburg,
H. Van Cappelle Jr. te 's Hage, om afschrijving van plaatselijke directe be
lasting, dienst 1883.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
6°. Verzoek van C. J. Leembruggen, tot het doen dempen van een ge
deelte Zijlsingelsloot voor het perceel kadaster sectie A n°. 1867.
7°. Verzoek van D. Smit, om vergunning tot het leggen van een duiker
en het maken van eene schoeiing in de Koolgracht.
8°. Verzoek van de bouwmaatschappij „Vreewijk", om eene brug te leg
gen over de Witte Singelgracht van de Kaiserstraat naar Vreewijk, voor
eigen rekening.
9°. Idem van de Wed. HagemansFilippo, om een uitloozing te maken
in het stadsriool in den Zuidsingel.
10°. Idem van Mr. F. Was, om eervol ontslag als Secretaris van Cura
toren van het Gymnasium.
11°. Idem van Dr. J. C. Vollgraff, om eervol ontslag als Conrector aan
het Gymnasium, tegen 1 November a. s.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter deelt nog mede
Aan de orde is:
I. Onderzoek der geloofsbrieven van nieuw inkomende leden van den Raad.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Scheltema, Van der Zweep en Zaalberg
verzoeken zich in commissie te vereenigen voor het onderzoeken der ge
loofsbrieven, vooreerst slechts van de heeren Le Poole en Was. In ver
band hiermede schors ik de Vergadering voor eenige oogenblikken.
De Vergadering wordt heropend.
De heer Scheltema. M. d. V.! Ik heb de eer namens de commissie
tot onderzoek der geloofsbrieven van de heeren Le Poole en Was mede te
deelen, dat zij zich van haar taak gekweten heeft. Daarbij is haar voor-
Zittingverslag 1883.
eerst uit het proces-verhaal der stemopneming gebleken, dat de beide heeren
bij meerderheid van stemmen zijn gekozen; voorts dat door hen alle
stukken zijn overgelegd, die bij de artt. 13 en 17 der gemeentewet zijn
gevorderd, zoodat aan alle bepalingen der wet door deze nieuw gekozen
leden is voldaan.
Het is daarom, dat ik, namens de commissie, de eer heb voor te stel
len de benoeming der heeren Le Poole en Was goed te keuren, en tot
hunne toelating als leden van den Gemeenteraad te adviseeren.
De Voorzitter. Ik heb de eer voor te stellen overeenkomstig de con
clusie der commissie te besluiten, onder dankbetuiging voor den door haar
verrichten arbeid.
Aldus wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten.
II. Verzoek van Dr. J. C. Kist, om ontslag uit de betrekking van Stads
geneesheer.
(Zie Ing. St. n°. 132.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming verleend.
III. Idem van Dr. G. J. Dozy, om ontslag als leeraar aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n°. 133).
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming verleend.
IV. Benoeming van een leeraar in de aardrijkskunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n®. 140.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren De Goeje, Damsté en Donner ver
zoeken met mij het stembureau uit te maken.
Tot leeraar in de aardrijkskunde wordt benoemd de heer C. J. Leendertz,
met algemeene stemmen.
V. Benoeming van twee leden van het Bestuur der R.-K. Armen en van
het Wees- en Oudeliedenhuis dier gemeente.
(Zie Ing. St. n°. 135 en 136.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Donner. M. d. V.! Ik vind, dat zij, die door het College voor
de R. K. Armen en van het Wees- en Oudeliedenhuis alhier voorgedragen
werden, wel wat te na met elkander in familie-relatie staan.
De heer H. H. Ter Meer wordt voorgesteld als regent, en zijne echt-
genoote, Mevrouw A. E. C. Stiege, als regentesse, terwijl Mejuffrouw M.
Van Wessem, de tweede op de voordracht voor regentesse, eene zuster is
van Mevrouw de Wed. V. L. P. Desertine, geb. Van Wessem, een der
tegenwoordige regentessen.
Ik acht het M. d. V. niet geraden, dat de leden van zulk een College,
dat uit zijn aard niet talrijk is, elkander zoo na in familie bestaan.
In de tweede plaats gevoel ik mij gedrongen uit te spreken, dat ik aan
deze stemming geen deel kan nemen, omdat ik nog altijd van oordeel ben
dat het hier eene zuiver kerkelijke instelling geldt en het niet tot de be
voegdheid van den Raad, bij gevolg ook niet tot de mijne behoort, om de
bestuurders of bestuurderessen van zoodanige instelling te benoemen. Deze
instelling behoort, naar mijne meening, tot die, bedoeld bij lit. b van
art. 1 der armenwet en niet tot die, vermeld sub. lit. a van hetzelfde
artikel dier wet.
Ter wille van dit beginsel zal ik aan deze stemming geen deel nemen.
De heer Dercksen. M. d. V.Ik wensch te verklaren in deze aange
legenheid dezelfde meening te zijn toegedaan als de heer Donner, en
mij, evenals die heer, van stemming over deze zaak te zullen onthouden.
De Voorzitter. Ik heb met aandacht geluisterd naar de argumenten,
door den heer Donner aangevoerd, doch, met eerbiediging van de gevoelens
van de leden, die van oordeel zijn dat eene inrichting als de hier bedoelde
als eene kerkelijke moet gequalificeerd worden, wensch ik te doen opmer
ken, dat zij niet als zoodanig erkend is, en wij ons dus, naar mijne be
scheiden meening, aan den feitehjken toestand te houden hebben. De heeren
weten dat de quaestie of de inrichting eene zuiver kerkelijke zoude zijn
of niet, in rechten onderzocht en de eisch van het R.-K. Parochiaal kerk
bestuur, om haar als zoodanig op den staat te brengen, afgewezen is, zoo
dat de uitspraak van den rechter overeenkomt met de opvatting in deze
van den Raad.
Wat de quaestie der familie-relatiën betreft, eerbiedig ik evenzeer het
gevoelen van den heer Donner, die ook daarin een bezwaar ziet om deel
te nemen aan de benoeming van regenten en regentessenmaar ik wil er
toch op wijzen dat het voor een ieder, die geen vreemdeling in Jeruzalem
is, duidelijk zal zijn, dat het blijkbaar niet de bedoeling van het College
geweest is, om den heer Ter Meer tot regent te doen benoemen.
De Colleges toch, die voordrachten of aanbevelingen voor benoemingen
doen, stellen in den regel het eerst op de voordracht diegene, die zij ver
langen gekozen te zien.
De heer Donner. M. d. V.! Mijne opmerking omtrent de familie-rela
tiën van de voorgestelde personen is niet van dien aard, dat ik hierdoor
verhinderd zou worden deel te nemen aan de stemming, maar ik moet,
in weerwil van de uitspraak des rechters, bij mijn gevoelen blijven vol
harden en mij onbevoegd verklaren om over deze voordracht te stemmen.
Veroordeelde een rechterlijk vonnis mij tot gevangenisstraf, ik zou die
ondergaan; werd ik tot boete veroordeeld, ik zou die betalen; gold het
eene verplichting, ik zou gehoorzamen aan de wet: maar nu het een recht
geldt, geloof ik daarvan afstand te mogen doen ter wille van het begin
sel, en geen inmenging van staat of stad te kunnen en mogen dulden in
zuiver kerkelijke instellingen.
De Voorzitter. Ik moet den heer Donner doen opmerken, dat hier
niet uitsluitend sprake is van een rechterlijk vonnis, maar van een raads
besluit. Niemand kan den heer Donner dwingen aan de stemming deel te
nemenmaar zich er van te onthouden op de aangegeven gronden is
reageeren tegen een raadsbesluit.