GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
49
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 97. Leiden, 23 Mei 1883.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan J. Bijleveld vergunning te verleenen tot het
maken van eene schoeiing in de Haarlemmertrekvaart onder de door de
Comm. van Fabr. voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Voorhout, den 25 April 1883.
Aan den Edel Achtbaren Heeren van den Gemeenteraad van Leiden.
Bij deze verzoek ik ondergeteekende vriendelijk of ik, wonende tusschen
de Postbrug en Voorhout, n°. 140, aan de Haarlemmertrekvaart onder
de gemeente Voorhout, voor mijn huis een schoeiingtje mag maken daar
ik veelal een schuit voor mijn deur heb leggen en daar nu de kant met
groote stukken steen en puin belegen wordt, en die stukken soms met de
stoomboot wel een heel eind van den kant afgaan en het alzoo niet doen
lijk is om hier een schuit te laden of te lossen, daar hij met de boot zoo
op die steenen bonst dat hij lek wordt of soms wel zoude kunnen omkan
telen en als ik nu daar een schoeiing mag maken behoeft daar geen puin
nedergeworpen te worden,.
Wel vertrouwende op der Edel Achtbaren Heeren medewerking.
Noem ik mij UEd. Dw. Dn.
J. Bijleveld.
Leiden, 12 Mei 1883.
De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request van J. Bijleveld te
berichten, dat tengevolge van den waterslag der stoombooten langs de
Haarlemmertrekvaart en het storten van puin langs de oeverkanten, be
hoefte bestaat aan eene schoeiing tot aanlegplaats, zoodat geen bezwaar
bestaat daartoe aan den requestrant vergunning te verleenen tot eene
lengte van 12 a 14 meters in de richting van den oeverlijn, onder toe
zicht van den Gemeente-Architect, door hem voor zijne rekening te maken
en behoorlijk te onderhouden.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N®. 98. Leiden, 23 Mei 1883.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven aan F.
Veelenturf de gevraagde vergunning te verleenen tot het leggen van twee
duikers en twee waterpijpen door het Utrechtsche jaagpad onder de door
de Comm. van Fabr. voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen, Ferdinand Veelenturf, landbouwer
te Hazerswoude
dat hij requestrant voor zijne in aanbouw zijnde woning gelegen tusschen
den rijks-straatweg en het jaagpad nabij het ('rinsenschouw onder deze
gemeente, behoefte heeft tot het leggen van 2 duikers en 2 waterpijpen,
welke hunne uitwatering hebben op den Rijn en deze niet kunnen gelegd
worden dan met doorgraving van het jaagpad.
Redenen waarom hij UEd. Achtb. eerbiedig verzoekt hem daarvoor toe
stemming te verleenen, zullende de noodige zorg worden gedragen de aan-
dammingen naar behooren plaats hebben.
Hazerswoude, 25 April 1883. 't Welk doende, enz.
F. Veelenturf.
Leiden, 22 Mei 1883.
De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request van F. Veelenturf te
berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der ge
vraagde vergunning, om door het Utrechtsche pad te leggen twee dui
kers alsmede twee waterpijpen of uitloozingskanalen van aarden buizen
tot afleiding van regenwater van zijne woning nabij het Prinsenschouw
onder Hazerswoude naar de Rijn, mits zulks geen verstoring veroorzake
in het gebruik van het jaagpad bij het graven en weder behoorlijk aan
vullen, onder toezicht van den Gemeente-Architect, na verkregen goed
keuring des noodig van het Hoogheemraadschap van Rijnland, alsmede
tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van f 1.50 voor iederen duiker
ten behoeve der eigenaars van het Utrechtsche jaagpad.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der Gemeente Leiden.
Leiden, Mei 1883.
De Comm. van Fin. heeft den in hare handen gestelden suppletoir en
staat van begrooting en den staat van af- en overschrijving van het
Roomscli-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis, voor het jaar 1882, onder
zocht en daarop geene bedenkingen gevonden. Zij heeft derhalve de eer
U voor te stellen die beide goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
199. Leiden, Mei 1883.
De Comm. van Fin. heeft de eer U voor te stellen de suppletoire be
grooting en den staat van af- en overschrijving van het Roomsch-Katholiek
Armbestuur, voor het jaar 1882, goed te keuren, vermits het onderzoek
tot geene bedenkingen heeft geleid.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. ÏOI. Leiden, 24 Mei 1883.
Wij hebben geene bedenkingen tegen den door den Burg. en Weth.
overgelegden staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1882,
strekkende tot verhooging van enkele artikelen, die niet voldoende zijn ter
bestrijding van de vereischte uitgaven, zoodat wij Uwe Vergadering in
overweging geven tot de vaststelling daarvan te besluiten.
Uit de toelichting behoorende bij volgn. 126 Kosten van de Latijnsche
scholen, jaarwedden der onderwijzers, is ons gebleken dat bij de toekenning
van de periodieke tractementsverhooging der leeraren, ook in rekening
wordt gebracht de tijd gedurende welken de leeraars slechts tijdelijk in
functie zijn geweest. Na kennisneming van de betrekkelijke bepalingen der
verordening regelende het getal en de jaarwedden der leeraren aan het
Gymnasium, waarbij aanspraak wordt gegeven op de verhooging wanneer
de leeraren een drie-jarigen diensttijd volbracht hebben, meenen wij dat
er tegen de toepassing door Burg. en Weth. aan de verordening gegeven,
geen bezwaar kan bestaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 192. Leiden, 24 Mei 1883.
Tegen de voordracht van Burg. en Weth. tot afstand in eigendom van
een gedeelte sloot langs het Delftsche trekpad aan C. L. Van Dooren heb
ben wij geene bedenkingen, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging
geven dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 103. Leiden, 24 Mei 1883.
Even als andere jaren stellen wij Uwe Vergadering wederom voor, om
de tienden voor den oogst en de jaarschare dezes jaars onder de gemeente
Leiderdorp te veld staande, ter vermijding van kosten, onder de hand,
tegen taxatie van twee deskundigen, aan de tiendplichtigen af te staan,
tenzij deze zich met de taxatie niet mochten vereenigen, in welk geval
eene openbare verpachting daarvan het noodzakelijk gevolg zoude zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 24 Mei 1883.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat wij ons ver
eenigen met het door Burg. en Weth. gedaan voorstel, om de tienden
voor den oogst en de jaarschare dit jaar te Leiderdorp te veld staande,
gelijk dit in de laatste jaren is geschied, onder de hand aan de tiend
plichtigen af te staan tegen den prijs waarop die door twee deskundigen
zullen worden geschat, en geven U in overweging dienovereenkomstig te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz,
N°. 191. Leiden, 24 Mei 1883.
Onder overlegging van nevensgaand adres van T. H. Ritman, hebben wij
de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat door adressant wegens school
geld over het tweede kwartaal 1883 voor 3 kinderen, twee leerlingen der
Jongensschool late klasse en eene leerling der Meisjesschool l8te klasse, is
betaald f 33,75 en dat hem alzoo, aangezien hij zich in de maand Mei
alhier heeft gevestigd, restitutie van betaald schoolgeld kan worden ver
leend over de maand April, tot een bedrag van f 11.25, waartoe wij de
vrijheid nemen te adviseeren.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, T. H. Ritman, brander en
gisthandelaar alhier;
dat hij zich op den 15den dezer maand, van Schiedam metterwoon in
deze gemeente heeft gevestigd
dat drie zijner kinderen sedert dien tijd als leerlingen tot de Jongens-
en Meisjesschool zijn toegelaten;
dat door hem het verschuldigde schoolgeld voor het bezoeken dier scho
len, over het 2a° kwartaal, ten volle is voldaan;
dat hij nochtans meent, op grond van art. 2 der verordening van den
11 November 1880 (Gemeenteblad n®. 9 van 1882), aanspraak te kun
nen maken op gedeeltelijke teruggave of kwijtschelding van het betaalde
schoolgeld.
Redenen waarom hij tot Uwe Vergadering het eerbiedig verzoek richt,
hem wel teruggave te willen doen verleenen van hetgeen door hem even
tueel over het loopende kwartaal te veel werd betaald.
't Welk doende,
Leiden, Mei 1883. T. H. Ritman.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.