GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 43 INGEKOMEN STUKKEN. N°- 84. Leiden, 12 Mei 1883. De Comm. van Fin. heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat bij haar geene bedenking is tegen het voorstel van Burg. en Weth. tot verhoring aan het Rijk van het lokaal aan de Hooglandsche kerk in de Nieuwstraat voor den tijd van 5 jaren voor den tegenwoordigen huurprijs van f 50 per jaar en tegen dat tot verhooging van den post der be grooting voor 1883 „kosten voor het vaccineeren van behoeftigen" met f 1000, tengevolge van de inrichting van een tijdelijk pare vaccinogène waartoe in de Raadszitting van li Januari jl. werd besloten. Zij neemt daarom de vrijheid U te raden dienovereenkomstig te be sluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°- 85. Leiden, 19 Mei 1883. Het onderzoek van de rekening der Stads-Bank van Leening over 1882 heeft bij de Comm. van Fin. tot geene bedenkingen geleid, weshalve zij de eer heeft Uwe Vergadering in overweging te geven die rekening goed te keuren in ontvangst ad ƒ227599.73, in uitgaaf ad 201452.82i/2, alzoo opleverende een saldo van 26146.901/ï, waarvan in de eerstvolgende rekening door H.H. Commissarissen verantwoording zal behooren te wor den gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°- 86. Leiden, 16 Mei 1883. Onder overlegging van nevensgaand adres van A. L. Nagel hebben wij de eer U mede te deelen dat door adressant wegens schoolgeld voor vier kinderen, leerlingen der scholen 1»'» klasse, over het tweede kwartaal 1883 betaald is een bedrag van 45, en dat, vermits hij zich eerst met 1 Mei hier ter stede metterwoon heeft gevestigd, hem krachtens de bestaande verordening op de heffing van schoolgeld over de maand April restitutie van schoolgeld kan worden verleend tot een bedrag van 15, zijnde een derde van het betaalde kwartaal. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot het verleenen voor de gevraagde restitutie te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Alexander Louis Nagel, Directeur der posterijen alhier, dat hij zich met 1 dezer van Bergen op Zoom metterwoon in deze gemeente heeft ge vestigd dat vier zijner kinderen sedert dien tijd van af 5 en 7 Mei als leer lingen tot de Jongens- en Meisjesschool lBt« klasse zijn toegelaten; dat door hem het verschuldigde schoolgeld voor het bezoeken dier scholen over het 2a« kwartaal ten volle is voldaan; dat hij nochthans meent op grond van art. 2 der verordening van den Hden November 1880 (Gemeenteblad n°. 9 van 1882) aanspraak te kun nen maken op gedeeltelijke teruggave van het betaalde schoolgeld. Redenen waarom hij tot Uwe Vergadering het eerbiedig verzoek richt, hem wel teruggave te willen verleenen van hetgeen door hem c. q. over het loopende kwartaal te veel werd betaald. Leiden, 10 Mei 1883. 't Welk doende, A. L. Nagel. N°- 8*. Leiden, Mei 1883. Op de in hare handen ten fine van onderzoek gestelde rekening en ver antwoording der inkomsten en uitgaven van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis alhier, over den dienst van 1882, heeft de Comm. van Fin. geen bedenkingen. Zij heeft de eer U voor te stellen die goed te keurende ontvangsten op eene som van 13565 95, de uitgaven op eene som van f 10750.51 y2, alzoo opleverende een batig saldo van 2815.43yj onder bepaling dat daarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te wor den gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 88. Leiden, Mei 1883. De Comm. van Fin. heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat zij geen bemerking heeft op de ter onderzoek in hare handen gestelde rekening en verantwoording van de dienstdoende schutterij alhier, over het jaar 1882. Zij heeft mitsdien de eer Uwe Vergadering in overweging te geven, die rekening voorloopig vast te stellen, in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van 8869.35. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N° 89. Leiden, 12 Mei 1883. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen de stukken der sollicitanten naar de vaceerende betrekkingen van leeraar in de Hoogduitsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens en van leeraar in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burger school voor Meisjes en voor Jongens. Ons refereerende aan de hierbij gevoegde adviezen der Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het Middelbaar onderwijs geven wij U in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 4 Mei 1883. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. In antwoord op uwe missive van 24 April jl. n°. 364, en onder terug zending der stukken, hebben wij de eer U te berichten dat wij, op grond van door ons ingewonnen informatiën, zonder aarzeling voor de betrekkin gen van leeraar in de Hoogduitsche taal- en letterkunde en van leeraar in de staatswetenschappen durven aan te bevelen de sollicitanten E. A. H. Seipgens en Mr. H. Ter Haar. De Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen voor Middelbaar onderwijs. H. Kern, Voorzitter. N. L. J. Van Buttingha Wichers, Secretaris. Den Haag, 10 Mei 1883. Onder terugzending der stukken, bij de in margine vermelde missive in mijne handen gesteld, heb ik de eer UEd. Achtbaren het volgende te be richten. Gaarne sluit ik mij aan bij het gevoelen der Commissie van Toezicht, dat in de eerste plaats verdienen te worden aanbevolen: voor het Hoogduitsch, de heer E. A. H. Seipgens, leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Zutfen; en voor de staatswetenschappen, de heer Mr. H. Ter Haar, leeraar aan de Hoogere Burgerschool enz. te Deventer. Het komt mij echter voor, dat, naast de genoemde heeren, eene plaats op de aanbevelingslijst mag worden toegekend; voor het Hoogduitsch, aan de sollicitanten J. Oosting, leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Deventer, H. M. Leopold, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Groningen en J. Ch. Knoest, leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Sneek voor de staatswetenschappen aan den sollicitant C. J. De Bruijn Kops, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Groningen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Inspecteur voor Middelbaar Onderwijs, der Gemeente Leiden. M. Salverda. N°- Leiden, 17 Mei 1883. Onder overlegging van de verzoeken van C. L. Van Dooren ter be koming in eigendom van een gedeelte sloot langs het Delftsche trekpad onder Zoeterwoude en van C. Blansjaar om vergunning tot het dempen van een gedeelte sloot langs den Zijlsingel, geven wij Uwe Vergadering in overweging, overeenkomstig de conclusie van de hierbij gevoegde rapporten der Comm. van Fabr. te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan de Edel Achtbare Heeren van het Gemeentebestuur der stad Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Charles Louis Van Dooren, eigenaar van een perceel staande en gelegen aan de Haagsche en Delftsche trekvaart wijk F n°. 165, dat hij verzoekt een gedeelte van de sloot voor zijne woning te mogen dempen om de opwerkende kwade dampen uit dien sloot te voorkomen en omdat de grond niet bestemd is voor eene duur zame schoeiing. Dat hij tevens het gedeelte van de sloot met een gedeelte van den sloot kant dat nu aan de gemeente behoort, tegen billijken prijs, in eigendom wenscht over te nemen. Met de verschuldigde hoogachting, Hetwelk doende, Haagsche en Delftsche trekvaart UEd. Dw. Dienaar, bij Leiden, 27 Maart 1883. C. L. Van Doo'ren. Aan den Edel Achtbaren Gemeenteraad der stad Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Charles Louis Van Dooren dat hij in zijne aanvrage, ruim 14 dagen geleden, tot demping van een gedeelte der sloot voor zijne woning, verzuimd heeft opgave te doen van kadaster n°. enz. Zijne woning staat aangeteekend onder Zoeterwoude kadaster sectie A n°. 1618, 2177 en 2176, wijk F n°. 165; dat hij tevens ook als reden tot aanvrage dient te vermelden dat hij eene kamer naast zijne woning wenscht te bouwen, benoodigd voor zijn huisgezin, maar dit niet kan doen door de losheid van grond, indien de sloot ongedempt blijft of in groote onkosten vervalt, welke door de demping der sloot kunnen worden voorkomen dat hij eindelijk gemeend heeft bover.staande als bijvoegsel tot zijn ver zoekschrift te moeten inleveren. Met de meeste hoogachting, Hetwelk doende, Leidsche en Haagsche trek- UEd. Achtb. Dienaar, vaart, 14 April 1883. C. L. Van Dooren. Leiden, 15 Mei 1883. De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request van C. L. Van Dooren te berichten dat door den Gemeenteraad reeds meermalen gunstig is be schikt op ingediende requesten tot het dempen van de sloot langs het Haagsche en Delftsche trekpad onder de gemeente Zoeterwoude door de eigenaars der daaraangrenzende perceelen en derhalve geen bezwaar be staat om ook daartoe vergunning te verleenen aan den requestrant. Zij stelt derhalve voor om de halve sloot aan de gemeente Leiden in eigendom toebehoorende uitmakende een gedeelte van het perceel bij het kadaster der gemeente Zoeterwoude bekend onder sectie A n°. 3577, ter grootte van twaalf centiaren aan C. L. Van Dooren ter demping en in eigendom af te staan om te worden verheeld aan zijn eigendom sectie A n°. 1618, 2176 en 2177 onder de volgende voorwaarden als: 1°. dat de grond van het pad wordt afgescheiden met een behoorlijk rasterwerk, op den afstand van drie meters uit den gevel 2°. dat de beide uiteinden van den gedempten grond tusschen behoor lijke beschoeiingen worden besloten onder toezicht van den Gemeente- Architect

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 1