30 f 2000 is beschikbaar gebleven, dat strekken kan tot vermindering der voor 1883 tot dat einde vereischte kosten welke bestaan in: 1®. het leggen van een rioolbuis, takriool en kolken; 2®. het dempen; 3®. het wegbreken van de brug aan de Mare 4®. het bestraten der gedempte gracht. Na aftrek van de waarde der afbraak van de brug en de walmuren, worden de kosten geraamd op f 5500 waarvan de bovengenoemde 2000 door overschrijving van den dienst van 1882 op dien van het loopende jaar in mindering kan strekken. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N®. 60. Leiden, 29 Maart 1883. Bij Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 (Stbl. n®. 40) zijn bepalingen vastgesteld omtrent het bewaren der oude rechterlijke archieven, welke dagteekenen van vóór de invoering der Fransche wetgeving. Krachtens die bepalingen worden bedoelde archieven die nog bij de gerechtshoven, arrondissements-rechtbanken en kantongerechten berustten, overgebracht naar de bewaarplaats der Rijks-archieven te 's Gravenhage of naar het Archief-depót, gevestigd in de onderscheidene provinciën en onder bewaring gesteld van den Archivaris des Rijks of van de provin ciale Archivarissen, en werd de Minister van Binnenlandsche Zaken ge machtigd om, onder voorwaarden door hem te stellen, aan gemeenten die een eigen Gemeente-Archivaris en doelmatige archieflokalen hebben, zoodanige gedeelten van bedoelde archieven, welke op die gemeente be trekking hebben, tot wederopzeggens ter bewaring toe te vertrouwen of onder hare berusting te laten, terwijl die overbrenging zal moeten ge schied zijn binnen vijf jaren na het in werking treden van het besluit. Vermits zich onder de oude rechterlijke archieven berustende in het gebouw waarin de vroegere Leidsche rechtbank gevestigd was, bescheiden bevinden welke betrekking hebben op de gemeente Leiden, werd ons door den Minister van Binnenlandsche Zaken gevraagd, of door het Bestuur voor het oud gemeente-archief prijs werd gesteld op bedoelde archieven, in welk geval daarvan eene summiere opgave werd verzocht. Wij hebben daarop geantwoord dat wegens plaatsgebrek in het gebouw der Rechtbank op het Rapenburg niet alle registers van het Raadhuis, waar vroeger de Rechtbank gevestigd was, in der tijd naar het nieuwe gebouw waren overgebracht, en dat de meeste dier registers op Leiden betrekking hebbende, ten Raadhuize waren gebleven en in een afzonder lijk lokaal geplaatst warendat daarvan een inventaris was gemaakt en dat het ons wenschelijk voorkwam dat al die registers ten Raadhuize zouden blijven, vooral de opdrachtsbrieven van verkochte huizen en erven en de daarop rustende pachten, welke voor de geschiedenis der stad van veel belang waren, terwijl eenige registers nog bij de Recht bank berustende en bekend onder den naam van Buurtboeken naar het Raadhuis zouden kunnen worden overgebracht. Tevens werd een afschrift van het raadsbesluit van 29 Maart 1855 betrekkelijk de benoeming van een Archivaris overgelegd. De Minister deelde ons daarop mede, dat in de instructie van den Archivaris eene bepaling behoort opgenomen te worden, welke hem ver plicht zich ten aanzien der over te dragen Rijks-archieven te houden aan de voorwaarden vervat in de beschikking van Z. E. Departement dd. 23 Mei 1879 opgenomen in de Staatscourant van den 24sten Mei d. a. v. Daarin is bepaald dat de oude rechterlijke archieven aan de gemeenten tot wederopzeggens kunnen worden toevertrouwd of onder hare berusting gelaten, onder voorwaarden dat: a. het betrokken Gemeentebestuur zich verbinde de bedoelde archieven binnen den tijd van drie jaren behoorlijk te inventariseeren en afschrift van dien inventaris aan den Minister van Binnenlandsche Zaken over te leggen; b. ten allen tijde aan den Minister van Binnenlandsche Zaken des ver langd enkele stukken uit de bedoelde archieven afgegeven of daarvan kosteloos afschriften verstrekt zullen worden; c. aan den Minister van Binnenlandsche Zaken mededeeling gedaan worde van elke wijziging in de instructie voor den Gemeente-Archivaris of in het reglement van het archief en van de veranderingen welke het personeel over het gemeente-archief gesteld ondergaat; d. aan den Rijks-Archivaris, en aan de Archivarissen in de provin ciën steeds toegang tot de bedoelde archieven verleend worde. Archieven worden verder aan gemeenten niet ter bewaring toevertrouwd of onder hare berusting gelaten, dan nadat uit een rapport van den Rijks-Archivaris of van de Archivarissen in de provinciën gebleken is, dat het van gemeentewege vastgesteld reglement op de archieven waar borgen geeft voor de goede bewaring der verzameling en hare toeganke lijkheid voor het publiek, terwijl gelijk rapport wordt vereischt van den bouwkundige voor de gebouwen van onderwijs enz. bij het Departement van Binnenlandsche Zaken, ten aanzien van de veiligheid der voor het archief bestemde bewaarplaats en der daarin tegen brandgevaar genomen voorzorgen. Tevens deelde de Minister mede dat geen stukken der aan het Gemeente bestuur toe te vertrouwen Rijks-archieven zonder machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken zullen mogen worden openbaar ge maakt en geene stukken dier verzameling uit hunne bewaarplaats zullen mogen worden weggevoerd zonder gelijke machtiging. Door ons werden daarop de navolgende concept-instructie voor den Archivaris der gemeente en concept-reglement op het Oud-Archief opge maakt en aan den Minister toegezonden, met verzoek ons te willen mede- deelen of de daarin voorkomende bepalingen voldoende werden geacht in verband met de voorschriften gegeven bij de beschikking van 23 Mei 1879 ten aanzien van de bewaring der archieven, in afwachting van den uitslag van het door den Rijks-bouwkundige in te stellen onderzoek ten aanzien van de veiligheid der voor het archief bestemde bewaarplaats en van de daarin tegen brandgevaar genomen maatregelen. Tevens legden wij eene lijst over van alle in het gebouw der voorma lige Rechtbank alhier nog aanwezige registers opgemaakt door den Archi varis, omdat het ons was gebleken dat, hoezeer niet alle stukken voor de gemeente van belang waren, het door den Rijks-Archivaris wenschelijk werd geacht dat alle die stukken op het Gemeente-archief werden be waard, terwijl wij meenden dat de beschikbare ruimte de plaatsing toeliet. Inmiddels werd aan den Rijks-bouwkundige het instellen van een onder zoek opgedragen aangaande de voor het gemeente-archief bestaande be waarplaats. Uit dat onderzoek is gebleken dat het niet wenschelijk is de oude rechterlijke archieven te bewaren op het daarvoor bestemde gedeelte van het archief waarvan de balklaag door overmatige belasting reeds veel had geleden. De Rijks-bouwkundige meende echter dat bedoelde bescheiden zeer goed konden geplaatst worden in het bij de voormalige weeskamer gelegen achterportaal op de eerste verdieping van het Raadhuis, mits daar een of meer kasten worden gemaakt voor die archieven en aldaar een annihi- lateur geplaatst wordt. Door de Commissie van Fabricage werd alstoen een nader onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat voor de bewaring onvoldoende zoude wezen het maken van kasten op het achterportaal van de pers bij de voormalige weeskamer en er bovendien groot bezwaar bestond om het gebouw van het Raadhuis daarmede te belasten, terwijl ook voor het archief der voor malige Gast- en Leprooshuizen geene voldoende gelegenheid was te vinden. Intusschen meende de Commissie dat een geschikte plaats zoude kun nen worden ingericht in een der bovenlokalen van het Invaliedenhuis en de Raad van Administratie deelde ons mede dat een lokaal voor de plaatsing der archieven kon worden ingeruimd, waartegen bij hem geen bezwaar bestond, terwijl omtrent het in gebruik nemen, onderhouden enz. van bedoeld lokaal in overleg kon worden getreden met den Kommandant van het Invaliedenhuis. Wij hebben hiervan aan den Minister kennis gegeven met verzoek alsnu aan den Rijks-bouwkundige het onderzoek op te dragen aangaande de geschiktheid voor de bewaring der archieven van bedoeld lokaal in het Invaliedenhuis. Inmiddels heeft de Minister ons bericht dat tegen de ontwerp-instructie voor den Gemeente-Archivaris en het ontwerp-reglement op het oud archief bij Z. E. geene bedenkingen bestaan, met verzoek om, nadat deze stukken door den Raad zullen zijn vastgesteld, een afschrift daarvan te ontvangen. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de vaststelling van die ontwerpen over te gaan en om, wanneer uit het door den Rijks- bouwkundige in te stellen onderzoek blijkt dat de localiteit van het Invaliedenhuis voldoende waarborgen voor de veiligheid oplevert, te be sluiten dat de bedoelde oude rechterlijke archieven aldaar zullen worden bewaard. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. INSTRUCTIE voor den Archivaris der gemeente Leiden. Art. I. De Archivaris is belast met het opmaken en bijhouden van. een volle dig en beredeneerd register van de boeken, charters en papieren tot het Archief behoorende en verder datgene nader aan te duiden of te beschrij ven wat voor het recht en de geschiedenis in het bijzonder dezer ge meente en het vaderland in het algemeen belangrijk is. Hij zorgt tevens voor het behoorlijk nummeren en stempelen van gemelde boeken, charters en papieren. Art. 2. Hij zal te dien einde werkzaam zijn in een hem op het Raadhuis aan gewezen lokaal en zich gedragen naar de voorschriften hem door Burg. en Weth. gegeven of te geven. j Art. 3. Ten aanzien van de oude rechterlijke archieven bedoeld in art. 1 van het Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 (Stbl. n°. 40), welke aan de gemeente tot wederopzeggens zijn toevertrouwd of onder hare berusting gelaten, gedraagt hij zich naar de bepalingen daaromtrent gemaakt bij beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 23 Mei 1879 L. D. afd. K. en W. opgenomen in de Staatscourant van 24 Mei 1879 n®. 119. Art. 4. Hij zorgt dat geen stukken van de Archieven in art. 3 bedoeld zonder machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken worden openbaar gemaakt en dat geene stukken dier verzameling uit hunne bewaarplaats worden weggevoerd zonder gelijke machtiging. Art. 5. Hij levert jaarlijks in de maand Januari aan Burg. en Weth. een om standig verslag in van den toestand en het gebruik van het Archief in het afgeloopen jaar. Art. 6. Hij wordt door den Gemeenteraad benoemd telkens voor den tijd van twee jaren en geniet eene jaarwedde als door den Gemeenteraad is of zal worden vastgesteld. REGLEMENT op het Oud Archief der gemeente Leiden. Art. 1. De bewaring van het Oud Archief geschiedt in de daarvoor door het Gemeentebestuur beschikbaar gestelde lokalen op het Raadhuis en in het Invaliedenhuis, waarvan de sleutels berusten bij den Archivaris en onder de noodige voorzorgen ter voorkoming van brand en beschadiging. Art. 2. De oude rechterlijke archieven, bedoeld in art. 1 van het Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 (Stbl. n®. 40), welke aan de gemeente tot wederopzeggens zijn toevertrouwd of onder hare berusting gelaten, worden bewaard afgescheiden van elke andere verzameling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1883 | | pagina 2