GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
1
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 1. Leiden, 4 Januari 1883.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen
een rapport van de Commissie van Fabricage, betrekkelijk de verbouwing
van het lokaal der Jongensschool 2da klasse op het Pieterskerkhof, zijnde
de thans vastgestelde plannen door den Districts-Schoolopziener goedgekeurd.
Ons met het voorstel der Commissie vereenigende, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging tot de verbouwing te besluiten en de daarvoor
benoodigde gelden, met inbegrip van het meubilair geraamd op 40000,
te dien einde beschikbaar te stellen. Een suppletoire staat van begrooting
dienst 1883, strekkende tot verhooging dier begrooting met genoemd be
drag in ontvangst en in uitgaaf, wordt hierbij ter vaststelling aangeboden.
De post, Vergoeding van het Rijk overeenkomstig art. 45 der Wet op
het Lager Onderwijs, wordt daarbij met 12000 verhoogd, zijnde 30%
van de uitgaven, terwijl de overige 28000 moet worden gevonden door
verhooging van den post Opbrengst van Geldleeningen.
Bij de besluiten tot het aangaan van eene 4 leening ad 500000 is
reeds op de hier bedoelde uitgave gerekend.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 2 Januari 1883.
De Commissie van Fabricage heeft de eer Uw College hierbij aan te
bieden, bestek en teekeningen voor het verbouwen der Jongensschool
2da klasse op het Pieterskerkhof.
Zooals o. a. blijkt uit het verhandelde in de zitting van den Gemeente
raad op 22 Juni des vorigen jaars, was reeds vóór dien tijd een plan
tot verbouwing dier school gereed en had de Plaatselijke Schoolcom
missie zich aanvankelijk daarmede vereenigd. Bij nadere overweging echter
ontstond bij haar de bedenking dat wellicht het aantal schoollokalen
op den duur onvoldoende zoude blijken te zijn, wanneer, ten gevolge
van het voor die school vastgestelde leerplan, het aantal leerlingen, in
de lagere klassen vooral, zoodanig toenam, dat voor deze op meer dan
eene parallelklasse gerekend moest worden. Het was dus noodig om, óf
het plan te wijzigen, óf eene andere geschikte plaats aan te wijzen voor
de oprichting eener geheel nieuwe school.
Tegelijkertijd bestond behoefte aan het bouwen eener nieuwe school
der 3da klasse, waarvoor wij U binnen kort een voorstel zullen kunnen
doen. Deze verschillende behoeften stelden ons voor de volgende vragen
Kan de school op het Pieterskerkhof, op eene andere dan de voorgestelde
wijze, ingericht worden voor eene doelmatige Jongensschool 2da klasse ?-
Kan zij worden ingericht voor eene doelmatige school der 3da klasse?
Is er eene geschikte plaats om 't zij eene school der 2da-, 't zij eene der
3da klasse op te richten?
De laatste vraag hebben wij gemeend dat in bevestigenden zin konde
worden beantwoord, door gebruik te maken van de ruimte welke het
Caecilia-Gasthuis aanbood. Zooals U bekend is heeft zich echter eene
groote meerderheid van den Raad daartegen verklaard. Evenmin kon deze
zich vereenigen met het denkbeeld om eene nieuwe school te bouwen op
het Pieterskerkplein: en dewijl er dus voor het oogenblik geene andere
plaatsen beschikbaar waren dan die, ingenomen door de school op het
Pieterskerkhof, met de sedert aangekochte, daaraan belendende perceelen,
en de aan de gemeente behoorende grond aan de Boisot-kade, bleef alleen
te beslissen over de vraag op welke meest doelmatige wijze van die ter
reinen het geschiktste gebruik kon worden gemaakt.
Uit den aard van het onderwijs dat aan de Jongensschool der 2de klasse
wordt gegeven, volgt reeds van zelf dat de plaats waar deze thans ge
vestigd is, nagenoeg het centrum der stad, bij uitstek gunstig is te noe
men voor deze school. Tegen het denkbeeld om haar voor eene school
der 3da klasse te bestemmen, kwam vooral in aanmerking, dat de noo-
dige ruimte voor eene geschikte speelplaats en een gymnastieklokaal ten eenen-
male ontbrak. Voor de Jongensschool der 2do klasse woog dit bezwaar
in veel geringer mate, eerstens omdat, de leeftijd der leerlingen in aan
merking genomen, de behoefte aan eene ruime speelplaats niet zoo dringend
noodzakelijk kan worden geacht, en ten anderen omdat voor hen de
nabijheid van het Gymnastieklokaal op de Pieterskerkgracht de gelegen
heid aanbood om, zonder stoornis van het overige onderwijs, dat in de
gymnastiek in dat lokaal te ontvangen. De eenige moeielijkheid welke
alzoo nog bleef op te lossen, was te voorzien in het gevreesde gebrek
aan een voldoend aantal lokalen.
Wij meenen die oplossing gevonden te hebben, zij het dan ook ten
koste van eene verhooging der aanvankelijk noodig geraamde uitgaven
(in de zitting van 11 Juli 1882, met inbegrip der sommen noodig voor
den aankoop van drie perceelen, geraamd op 43.500), door het ontwor
pen gebouw hooger op te trekken, de teekenzaal op de tweede verdieping
te_ brengen, en de aanvankelijk voor teekenzaal aangewezen lokalen, voor
gewone schoollokalen in te richten. Nadat het oorspronkelijk plan nog
eenige andere wijzigingen had ondergaan, waarbij o. a. te gemoet werd
gekomen aan het bezwaar, dat enkele lokalen aan licht en lucht te wen-
schen overlieten, is het ontwerp, zooals het U hierbij wordt aangeboden,
zoowel door de Plaatselijke Schoolcommissie als door den Districts-School
opziener goedgekeurd en achten wij de zaak thans rijp voor beslissing.
De kosten, thans alleen voor het verbouwen, aangezien de drie be
lendende perceelen reeds aangekocht zijn, worden geraamd op 35000,
terwijl voor aanschaffing van het noodige meubilair ƒ5000 noodig zal zijn.
Wij nemen de vrijheid Uw College in overweging te geven, aan den
Raad voor te stellen tot de verbouwing der Jongensschool 2da klasse,
volgens de hierbij aangeboden teekeningen, te besluiten en de daarvoor
noodige fondsen beschikbaar te stellen.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
N#. 3. Leiden, 4 Januari 1882.
Onder overlegging van het rapport van den Voorzitter der Commissie
van Fabricage op de verzoeken van A. Van der Poel, om een stoep en
G. RijkVan der Henst, om een brug te leggen, geven wij Uwe Verga
dering in overweging de gevraagde vergunningen onder de voorgestelde
voorwaarden te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burg. en Weth. en Leden van den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Adrianus Van der Poel,
melkverkooperdat hij voornemens is te laten maken een hardsteenen
stoep voor zijn pand aan de Haarlemmerstraat get. N°. 283.
Verzoekende daartoe UEds. Achtb. gunstige toestemming te mogen
erlangen.
Hetwelk is doende, UEd. Achtb. Dw. Dn.,
Leiden, 11 December 1882. A. van der Poel.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Geertrui RijkVan der
Henst, dat zij verzoekt een brug te mogen leggen, ter verkrijging van toe
gang van den Singel Zijl- en Heerenpoort, Leiderdorp, geteekend Sectie
A, nieuw nommer 2519.
't Welk doende,
Leiden, 4 Januari 1883. G. RijkVan der Henst.
Leiden, 4 Januari 1883.
Na ingewonnen rapport van Rooimeesters, heb ik de eer op de hierbij
gevoegde requesten te berichten, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen
het verleenen der gevraagde vergunning:
1°. aan A. Van der Poel, om een hardsteenen stoep op openbaren
gemeentegrond te leggen voor zijn huis op de Haarlemmerstraat Wijk 6,
N°. 212 (Straatn. 283), mits niet meer dan 1.10 Meter buiten den gevel
uitspringende
2°. aan Geertrui Rijk, geboren Van der Henst, om een brug te leggen
over de Singelsloot tot toegang naar het perceel onder de gemeente
Leiderdorp gelegen, Sectie A, N°. 2519, mits de doorvaartwijdte en
hoogte gelijk zij aan de andere over die sloot aan den Heerensingel lig
gende bruggen en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3, n°. 35
van het Tarief, vastgesteld den 5da» Maart 1857.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Burgemeester,
der gemeente Leiden. Voorzitter der Commissie van Fabricage,
De Kanter.
N°. 3. Leiden, 4 Januari 1883.
Bij raadsbesluit van 3 Augustus j.l. werd ons College gemachtigd tot
het doen opmaken van alphabetische registers op de in het archief aan
wezige oude trouw- en doopboeken en daarvoor beschikbaar gesteld een
bedrag van 2000, en wel voor 1882 500, 1883 1000 en 1884
500, terwijl bij de betrekkelijke voordracht de indiening van een staat van
af- en overschrijving tot verhooging van het artikel werd toegezegd, en
op de begrooting voor 1883 ter zake eene som van 1000 werd uit
getrokken.
Ten einde alsnu tot de uitkeering van de toegezegde belooning voor de
werkzaamheden in 1882 verricht en tot de voldoening van de verder aan
het opmaken der registers verbonden uitgaven te kunnen overgaan, geven
wij Uwe Vergadering in overweging, Volgn. 79 der begrooting van ge
noemd jaar, Kosten van het aanleggen en bijhouden der registers van
den burgerlijken stand, met 500 te verhoogen door afschrij ving van den
post voor Onvoorzieue Uitgaven, wordende de staat van af- en overschrij
ving hierbij ter vaststelling aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.