GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
95
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. 214. Leiden, 13 November 1882.
Door G. L. Van Tubergen is restitutie verzocht van betaald school
geld voor een zijner kinderen, leerling van de Jongensschool Ist9 klasse,
op grond dat hij zich in den loop dezer maand in de gemeente heeft gevestigd.
Met het oog op het bepaalde in art. 2 van het Raadsbesluit van 14
November 1880, regelende de heffing van schoolgelden op de openbare
Lagere scholen, geven wij Uwe vergadering in overweging aan adressant
restitutie te verleenen van het betaald schoolgeld over de maand October
tot een bedrag van f 5.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 215. Leiden, den 16 November 1882.
Ter vervulling der vacature aan de school van de 4d9 klasse n°. 1,
ten gevolge van het aan Mej. A. C. Japikse verleend eervol ontslag, heb
ben wij de eer Uwe vergadering hierbij aan te bieden eene voordracht,
opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen advies van het hoofd der betrokken school, dat met de stukken
van sollicitanten ter inzage van de leden in de leeskamer is nedergelegd,
ter benoeming van een derden onderwijzer op eene jaarwedde van 5Ó0,
vermeerderd met 50 voor het hezit der akte voor het handteekenen
en met 25 voor dat der akte voor de gymnastiek, als:
1®. Alike Meeth, onderwijzer te Moordrecht,
2°. Pieter Cornelis Blommendaal, kweekeling aan een der openbare
scholen alhier, en
3°. P. De Carpentier Wildervanck, mede aan een der openbare lagere
scholen alhier werkzaam.
Wij nemen de vrijheid U te verzoeken alsnu tot eene benoeming te
willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 216. Leiden, 16 November 1882.
Tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van de firma Gebrs. Yan
Wijk C®. om een pijp te leggen tusschen de Groenesteeg en de Veste-
straat bestaat bij ons evenmin bezwaar als bij de Comm. van Fabr., zoo
dat wij Uwe vergadering in overweging geven de gevraagde vergunning
onder de voorgestelde voorwaarden te verleenen.
In art. 3 n°. 10 van het aangehaald tarief is sprake van het leggen
van een duiker om water uit de gracht te trekken, terwijl het leggen
van een huis als door adressanten verlangd niet in het tarief wordt ver
meld. Het komt ons evenwel met de Comm. van Fabr. voor dat er alles
zins termen bestaan om bij de bepaling van het in deze wegens inneming
van gemeentegrond te betalen recht tot maatstaf te nemen het voor het
leggen van een duiker of van een riool (n°. 11 van het tarief) verschuldigde.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, November 1882.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
Gebrs. Van Wijk C°. alhier, dat zij van hun kantoor aan de Veste-
straat en hoek Groenesteeg tot in het daartegenover liggende fabrieklokaal
in de Vestestraat, een spreekbuis wenschen aan te leggen, waarvoor be
leefdelijk de toestemming Uwer vergadering wordt verzocht.
't Welk doende,
Gebrs. Van Wijk C°.
Leiden, 15 November 1882.
De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request der firma Gebrs.
Van Wijk C°. te berichten, dat er hij haar geen bezwaar bestaat tegen
het verleenen der gevraagde vergunning om tot beveiliging van een spreek
buis tusschen het kantoor in de Groenesteeg en daartegenover liggende
fabriek in de Vestestraat, te leggen een ijzeren pijp, ter wijdte van 25
centimeters over een lengte van dertig meters, mits zulks geschiedt onder
toezicht van den Gemeente-Architect en tegen betaling van de rechten bepaald
bij art. 3 n°. 10, 16 en 17 van het tarief, vastgesteld den 5den Maart 1857.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der Gemeente Leiden.
N®. 217. Leiden, 16 November 1882.
Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens over te leggen een
rapport van de Comm. van Fabr. betrekkelijk noodzakelijke herstellingen
aan eenige gebouwen wegens stormschade, waarvan de kosten bedragen
f 350. Voor zoover de betrekkelijke artikelen der begrooting voor het
loopend jaar voor bedoelde uitgaven niet toereikend zijn, zullen de ver-
eischte voorstellen tot verhooging dier artikelen worden ingediend.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 15 November 1882.
Door het stormweder in de maanden Mei en September van dit jaar
is schade ontstaan aan onderscheidene gemeente-gebouwen die herstellingen
behoefden, welke als stormschade kunnen worden aangemerkt en waarvoor
een som van f 350 ongeveer als buitengewone uitgaaf is besteed, namelijk:
1®. aan het leiendak en de loodbedekking der Zijlpoort, voor 130.
2®. aan het dak van het Gymnasium60.
3®. aan het dak van de II. B. op de Pieterskerkgracht, voor 45.
4®. aan de dakramen en zinkbedekkingen der scholen in de Brande-
wijnsteeg, op het Plantsoen en in de Gortestraat, alsmede
aan de ventilatiekappen der bewaarschool in de Groene
steeg, voor115.
Te zamen 350.
De Comm. van Fabr. acht zich verplicht tot verhooging der op de be
grooting van dit jaar voor die gebouwen uitgetrokken sommen, de goed
keuring van den Gemeenteraad te verzoeken.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage
der gemeente Leiden.
N°. 218. Leiden, 16 November 1882.
Onder overlegging van het rapport der Comm. van Fabr. op het ver
zoek van J. M. Sobels betrekkelijk het doen rooien van boomen aan den
Hoogen Rijndijk, geven wij Uwe vergadering in overweging tot het doen
rooien van den in het rapport bedoelden boom te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen,
Johannes Mattheus Sobels, zonder beroep, wonende te Zoeterwoude.
Dat hij requestrant voor zijne huizing een zestal boomen, staande aan
de noordoostzijde tegen het voetpad voor zijne woning aan den Hoogen
Rijndijk, gaarne gerooid zag, uithoofde gebleken is, dat ze zeer schadelijk
zijn voor zijn plantsoen en er vrees bestaat, bij storm, dat de boomen alle
aldaar meerdere schade zullen veroorzaken, en mitsdien eerbiedig ver
zoekt dat UEd. Achtb. tot die rooiïng goedgunstig beschikken moge.
't Welk doende,
J. M. Sobels.
Leiden, 15 November 1882.
De Comm. van Fabr. heeft de eer op het request van J. M. Sobels te
berichten dat de boomen langs den Hoogen Rijndijk onder de gemeente
Zoeterwoude door ouderdom en misstand langzamerhand in zoodanigen
toestand geraken, dat zij binnen korter of langer tijd door eene nieuwe
beplanting moeten worden vervangen. Zoolang dit niet geschied is, zou
het ongeraden zijn daarvan hier of daar eenige te rooien, tenzij er ge
vaar bestaat, dat voor de nabij gelegen bijzondere eigendommen schade
of gevaar kan ontstaan bij het omwaaien.
Dit is het geval met één boom vóór het eigendom van den requestrant,
tusschen de Roomburgersluis en den tolboom gelegen, die in sterk over
hellenden toestand gevaarlijk wordt voor het ijzeren hek.
De Commissie heeft dan ook geen bezwaar tegen het rooien van dien
boom, maar is van oordeel, dat de daarnevens staande vijf boomen zulk
gevaar niet opleveren en mitsdien dan eerst zouden moeten worden ge
rooid, wanneer tot eene nieuwe beplanting werd besloten.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
der gemeente Leiden.
N®. 219. Leiden, den 20 November 1882.
Ingevolge de op 29 December van het vorige jaar gehouden aanbe
steding van het maken van een ringmuur bij de school der 3d9 klasse
n°. 1, in verband met de demping der Binnenvestgracht langs het Plant
soen en van de Geeregracht, moet tot de voldoening der aannemingssom
worden overgegaan. Die som bedraagt f 1498.00.
Bij de vaststelling van de gemeenterekening van 1881 is op de be
grooting voor 1882 op den post Onvoorziene uitgaven overgebracht een
bedrag van ƒ21011.211/, wegens uitgaven die over den dienst van 1881
niet hebben kunnen plaats hebben, waaronder tevens begrepen zijn de kos
ten in zake de plaatsing van bedoelden muur ten bedrage van 1435.59,
zoodat alsnog een bedrag van 62.41 te kort komt.
Wij geven Uwe vergadering alsnu in overweging de betaling dier gel
den ad f 62.41 te brengen ten laste van den post Onvoorziene uitgaven
voor het jaar 1882, waartoe wij den vereischten staat ter vaststelling
hierbij aanbieden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 220. Leiden, den 23 November 1882.
Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hierbij over te leggen een
staat, vermeldende de namen van eenige aangeslagenen in de plaatselijke
directe belasting dezer gemeente over het jaar 1882, die de gemeente
metterwoon verlaten hebben of overleden zijn, met voorstel om aan die
personen geheele of gedeeltelijke afschrijving of restitutie te verleenen tot
een bedrag als in de lld9 kolom van dien staat is aangewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, den 25 November 1882.
De Comm. van Fin., in wier handen werd gesteld ten fine van bericht
en raad, een staat van personen die in den loop van het jaar 1882 de
gemeente verlieten of overleden zijn en in de plaatselijke directe belasting
over dat jaar waren aangeslagen, heeft de eer U in overweging te geven
de door Burg. en Weth. voorgestelde afschrijving en restitutie te ver
leenen, en wel voor de som als in kolom 11 van dien staat is uitgetrok
ken tot een gezamenlijk bedrag van 3140.84.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 221. Leiden, 23 November 1882.
Bij de behandeling van de begrooting voor 1883 werd besloten dat de
bestaande regeling van het pensionneeren van gemeente-ambtenaren en be
dienden een punt van nader onderzoek zoude uitmaken en dat ter zake
eene speciale Raadscommissie zoude worden benoemd, ten einde daarom
trent aan den Raad advies uit te brengen.
Het komt ons voor dat die Commissie gevoegelijk zal kunnen bestaan
uit drie leden, zoodat wij Uwe vergadering in overweging geven tot de
benoeming van zoodanige Commissie over te gaan en aan die Commissie
op te dragen een onderzoek in te stellen in hoeverre eene wijziging