GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
83
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 176.
Leiden, 7 September 1882.
Door Pieter Kooreman, timmerman alhier, is tot ons college het verzoek
gericht om aan de zoogenaamde Kattenpoort, gelegen tusschen de Klare-
steeg en de Van-der-Werfstraat een anderen naam te geven en wel dien
van Het jonge Pietershof je.
Tegen eene naamsverandering van bedoelde poort, waarin eigendommen
van adressant gelegen zijn, bestaan bij ons geenerlei bedenkingen, terwijl
het, zoo daartoe wordt overgaan, wenschelijker schijnt het woord poort
te behouden dan zulks te vervangen door hofje.
Wij geven Uwe vergadering mitsdien in overweging aan de Kattenpoort
voormeld den naam te geven van Jonge Pieterspoort.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 177. Leiden, 11 September 1882.
De Comm. van 3?in., geene bedenkingen hebbende op de in hare han
den ten fine van onderzoek gestelde rekening van inkomsten en uitgaven
van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis, over het jaar 1881,
heeft de eer Uwe vergadering in overweging te geven die goed te keu
renin ontvangst ad 40009.66, in uitgaaf ad 38565.10'/2, zoodat
het dienstjaar oplevert een batig saldo van 1444.55/,, hetwelk in de
eerstvolgende rekening zal moeten worden verantwoord.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N'. 178. Leiden, 12 September 1882.
Krachtens art. 5 der bij de wet van 6 Juli 1867 (Stbl. no. 63) be
krachtigde overeenkomst tusschen het Rijk en deze gemeente, doet de ge
meente in het Ziekenhuis der Rijks-Universiteit tegen betaling van vijftig
cents daags per persoon al de stads-zieke armen verplegen, alsmede de
zieke armen van andere gemeenten, voor rekening van deze tijdelijk op
verzoek der gemeente Leiden te plaatsen, alleen voor zooverre bij heer-
schende epidemiën de beschikbare ruimte toelaat, terwijl na vijf jaren en
telkens na verloop van gelijken termijn het bedrag der verpleegkosten
opnieuw wordt geregeld in der minne, desnoods door arbiters.
Ingevolge raadsbesluit van 27 December 1877 is. na daaromtrent met
den Minister van Binnenlandsche Zaken gevoerde onderhandeling, bij con
tract van 17 April 1878 de bijdrage van het tijdvak 1878/82 vastgesteld
op 0.75 daags per persoon, welke overeenkomst alzoo met het einde
dezes jaars vervalt.
Op grond hiervan hebben Curatoren der Rijks Universiteit alhier, ons
verzocht hen te willen mededeelen of de Gemeenteraad genegen is, de be
palingen van die overeenkomst weder voor 5 jaren te verlengen, in welk
geval zij aan den Minister van Binnenlandsche Zaken zullen voorstellen
hun college te machtigen om op denzelfden voet eene nieuwe overeenkomst
met de gemeente aan te gaan voor het tijdvak 1883/1887.
Het komt ons voor dat er geene termen bestaan om in de bestaande
bepalingen wijzigingen te brengen, zoodat wij Uwe vergadering in over
weging geven ons college te machtigen de noodige maatregelen te nemen,
ten einde de bestaande overeenkomst wederom voor den tijd van 5 jaren
worde verlengd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 179. Leiden, 14 September 1882.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat er bij ons, na gehouden overleg
met den Voorzitter der Commissie van Fabricage, geen bedenking is tegen
het verzoek van F. G. Zirkzee, om vergunning tot het leggen van eene
stoep vóór het perceel aan de Apothekersdijk n°. 18.
Wij geven Uwe vergadering derhalve in overweging tot de inwilliging
van het verzoek te besluiten, onder voorwaarde dat de stoep worde gelegd
volgens de aan te wijzen rooiing.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 29 Augustus 1882.
WelEdel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders.
Ondergeteekende verzoekt met gepasten eerbied, om vergunning tot het
mogen plaatsen van een hardsteenen stoep met dito paal voor zijn boven
huis aan den Apothekersdijk n°. 18.
Verblijvende in afwachting met de meeste hoogachting,
UwEdel Achtb. Dw. Dienaar,
F. G. Zirkzee.
N®. 180. Leiden, 19 September 1882.
Na overleg met den Voorzitter der Comm. van Fabr. hebben wij de
eer Uwe vergadering mede te deelen dat er bij ons college geene beden
king is tegen het verzoek van S. J. Fontein tot het leggen van een stoep
vóór het perceel aan de Haven n°. 5, en tegen dat van F. D. T. Riet
bergen om eene hardsteenen stoep te leggen voor het pand aan de Korte
Mare n°. 23.
Wij geven U derhalve in overweging de gevraagde vergunningen te
verleenen onder voorwaarde dat de stoepen worden gelegd volgens de
aan te wijzen rooiing.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
De ondergeteekende Sedrag Jacobus Fontein verzoekt met verschuldigden
eerbied aan WEd. Achtb. de stoep voor zijn woonhuis op de Haven n°.
5 te mogen vernieuwen en het plaatsen van vier hardsteenen palen.
Met hoogachting,
UEd. dw. Dienaar
Leiden, 9 September 1882. S. J. Fontein.
Aan Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders van
Leiden.
De ondergeteekende F. D. T. Rietbergen wendt zich door deze met ge-
pasten eerbied tot UEd. Achtb. met verzoek om vergunning tot het mogen
leggen van een hardsteenen stoep met palen voor zijn boven- en beneden
huis gelegen aan de Korte Mare n°. 23 en het brengen van een riool in
het bestaande van hetzelfde pand.
Verblijve in afwachting,
Met de meeste hoogachting.
UEd. dw. dienaar
Leiden, 13 September 1882. F. D. T. Rietrergen.
N°. 181» Leiden, 18 September 1882.
Bij de behandeling van de rekening der Stedelijke Gasfabriek in de
zitting van 15 Juni jl. werd door de Comm. van Fin. gewezen op de
wenschelijkheid dat het verslag van den toestand dier fabriek tegelijk met
de rekening zoude worden ingediend, ten einde het onderzoek der reke
ning te vergemakkelijken, en werd besloten ons college uit te noodigeu
om, na raadpleging van Commissarissen der Gasfabriek, een voorstel te
doen tot wijziging in dien zin van art. 12 der verordening houdende
reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke Gasfabriek, van 30
November 1876 (Gemeenteblad n°. 10).
Naar aanleiding van dit besluit hebben Commissarissen bij nevensgaand
schrijven een voorstel ingediend tot wijziging van art. 12 der aange
haalde verordening, waarmede wij ons geheel vereenigen.
Tevens stellen Commissarissen eene wijziging voor van art. 21 van het
reglement van 29 December 1874, houdende bepalingen omtrent het ge
bruik van gas door particulieren (Gemeenteblad n#. 18).
Vermits ook daartegen bij ons geene bedenkingen bestaan, geven wij
Uwe vergadering in overweging tot de vaststelling van de beide voorge
stelde wijzigingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 16 September 1882.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, hebben de eer Uwe vergade
ring voor te stellen te besluiten, tot eene redactie-wijziging van art. 12
der verordening van 30 November 1876, Gemeenteblad van Leiden n®. 10,
en van art. 21 der verordening van 29 December 1874, Gemeenteblad
van Leiden n®. 18, en wel art. 12 voornoemd in 't vervolg te lezen a. v.
De rekening en verantwoording van het gehouden beheer over het dienst
jaar eindigende 31 December, zal vóór 1 April d. a. v. door Commissarissen
den Gemeenteraad worden overgelegd, daarbij ter inzage aanbiedende alle
bescheiden, die tot toelichting en verificatie kunnen strekken.
Tegelijk met die rekening, leggen Commissarissen een verslag van
den toestand der fabriek en hare exploitatie over het afgeloopen jaar den
Gemeenteraad over.
Dit verslag zal worden gedrukt en den leden van den Gemeenteraad
worden toegezonden
en art. 21 voornoemd te lezen a. v.
De administratie zal, zoo onverhoopt de levering van gas belemmerd
wordt, of door eenige explosie schade aan gebouwen of erven wordt ver
oorzaakt, tot geene schadevergoeding kunnen verplicht worden.
De eerste wijziging vindt haar grond in het verlangen door de Comm.
van Fin. in de zitting van 15 Juni jl. gëuit, om het verslag van den
toestand der fabriek tegelijk met de rekening in te dienen. De termijn
van indiening der rekening zal daarvoor verlengd behoeven te worden
tot 1 April, dewijl het niet wel doenlijk is het verslag samen te stellen,
alvorens de rekening door Commissarissen is goedgekeurd en voor die
samenstelling ééne maand bepaald noodig is.
De tweede wijziging grondt zich op het feit, dat door bijna alle Assurantie-
Maatschappijen gelegenheid gegeven wordt, om zich behalve tegen brand
gevaar, ook tegen explosie te verzekeren. Aangezien uit het thans vigeerend
art. 21 niet onwederlegbaar volgt, dat schade door eenige explosie in
geen geval vergoed zal worden, achten Commissaaissen het wenschelijk
dit nadrukkelijk te vermelden.
Commissarissen voornoemd,
De Fremery.
Aan den Gemeenteraad. J. C. Van der Zweep.
van Leiden E. F. Van Dissel.
N®. 182. Leiden, 18 September 1882.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat, ook in verband met de in
richting van het Herhalingsonderwijs, met October aanstaande uitbreiding
van de gasverlichting gevorderd wordt in de scholen op het Plantsoen,
in de Van der Werfstraat en aan de 'Mare, en welschool Plantsoen in
drie lokalen 22 vlammen en het vernieuwen van 24 aanwezige branders
met ballons enz. benevens het aanbrengen van licht bij den ingang; school
Van der Werfstraat, 26 vlammen in vier lokalen en eene in den gang,
waarbij het aanbrengen van geheel nieuwe leidingspijpen noodig is en voor
beide scholen nieuwe gasmeters; school Mare, 6 vlammen, waarbij de be
staande leiding enz. kan blijven dienen.
Blijkens opgave van de directie der Gasfabriek zullen de kosten voor
deze inrichtingen, met bij levering van alle benoodigdheden en met inbe
grip van de hulp van een timmerman en metselaar, 400 bedragen.
Wij stellen Uwe vergadering mitsdien voor deze som beschikbaar te
willen stellen op de begrooting voor het loopend jaar, door verhooging
van hoofdstuk VII volgn. 134 kosten van het instandhouden van school
lokalen en onderwijzerswoningen met 400, te vinden door afschrijving
van 280, van den post onvoorziene uitgaven, en verhooging met ƒ120,
van volgn. 41, Vergoeding van het Rijk in de kosten van het lager onder
wijs, terwijl de betrekkelijke staten tot wijziging der begrooting hierbij
ter vaststelling worden aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.