GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 75 INGEKOMEN STUKKEN. N°. ÏOO. Leiden, 24 Augustus -1882. Ook bij ons college bestaat geen bedenking tegen de inwilliging van het verzoek van Mej. M. Jesse, om ontslag uit hare betrekking van leerares aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, waarom wij Uwe vergadering in overweging geven haar een eervol ontslag uit die betrekking te verleenen, ingevolge haar verzoek met ingang van 1 Sept. a. s. De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 21 Augustus 1882. De ondergeteekende, leerares aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen alhier, verzoekt uit die betrekking te worden ontslagen, met den l6ten Sept. e. k. Aan den Gemeenteraad te Leiden. M. Jesse. Leiden, 21 Augustus 1882. Ter voldoening aan de uitnoodiging, vervat in Uwe apostille van heden n°. 2183 heb ik de eer U te berichten, dat ik met leedwezen het besluit van Mej. Jesse vernomen heb, maar de redenen moet eerbiedigen. Ik stel daarom voor het gevraagd ontslag tegen 1°. September e. k. eervol te verleenen. Aan den Heer Burgemeester De directeur der Kweekschool, der gemeente Leiden. J. A. Van Dijk. N#. 101. Leiden, 24 Augustus 1882. Door de Gedep. Staten is ten aanzien van het raadsbesluit van 8 Aug. jl. tot het aangaan van eene leening tot een bedrag van een half millioen nominaal kapitaal, opgemerkt dat daarin alleen wordt bepaald dat de aflos sing der uit te geven obligatiën zal plaats hebben in hoogstens 86 jaren, aanvangende met 1883, terwijl het minimum dat per jaar zal wor den afgelost niet vermeld wordt. Naar het oordeel van voornoemd college is het echter dienstig en ligt het waarschijnlijk in de bedoeling van den Raad zoodanig cijfer te ver melden, op grond waarvan Gedep. Staten ons hebben verzocht eene wij ziging van het besluit bij Uwe Vergadering te bevorderen. Wij kunnen U hieromtrent mededeelen dat in het concept-raadsbesluit geen vast cijfer is opgenomen dat minstens jaarlijks zoude moeten wor den afgelost, maar alleen is bepaald dat de aflossing zal plaats hebben in hoogstens 86 jaren, ten einde de Gemeenteraad de noodige vrijheid zoude behouden om, wanneer b. v. in een jaar meer was afgelost dan '/8C deel der leening, in een volgend jaar al naarmate de begrooting een meer of minder voordeelig cijfer aanwijst, tot eene mindere aflossing in evenredig heid met het vroeger te veel afgeloste te kunnen overgaan, en zoodanige wijze van aflossing zoude niet kunnen worden toegepast, wanneer in het besluit bepaald was dat jaarlijks b. v. minstens f 5000 of f 6000 moet worden afgelost. Intusschen komt het ons voor dat er geen bezwaar bestaat een vast cijfer als minimum van de jaarlijksche aflossing in het besluit te vermel den en daarvoor zoude het 86ste deel van het bedrag der leening ad f 500.000, zijnde f 5813.95 kunnen worden aangenomen. Tevens zal dan evenwel de bevoegdheid moeten worden behouden om hetgeen in een jaar meer is afgelost dan voornoemd bedrag in mindering te brengen op de aflossing in een volgend jaar. Wij wenschen Uwe vergadering mitsdien in overweging te geven aan art 2 de volgende zinsnede toe te voegen Telken jare zal minstens een bedrag van f 5813.95 worden afgelost, met dien verstande dat, wanneer in een of meer jaren meer dan dat be drag is afgelost, dat meerdere zal kunnen strekken in mindering van de aflossing in volgende jaren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 24 Augustus 1882. De Comm. van Fin. vereenigt zich met nevensgaande voordracht tot wijziging van het raadsbesluit tot het aangaan van een geldleening. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. te achten, zoodat wij geen bezwaar maken Uwe vergadering in overweging te geven overeenkomstig het gedaan voorstel te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N'. 104. Leiden, 19 Augustus 1882. Tegen de vaststelling van den door Burg. en Weth. overgelegden staat van af- en overschrijving en suppletoiren staat van begrooting, dienst 1882, strekkende tot verhooging van enkele artikelen der begrooting voor het maken van eenige veranderingen aan sommige schoollokalen en de aanschaffing van schoolmeubelen tot een gezamenlijk bedrag van f 731, bestaan bij onze Commissie geene bedenkingen, zoodat wij Uwe vergade ring in overweging geven tot de voorgestelde verhooging te besluiten. Wat de aanschaffing betreft van eenig meubilair voor het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, vertrouwen wij dat de thans benoodigde tafels en andere voorwerpen mede gebruikt zullen kunnen worden, wanneer de nieuwe lokalen voor beide genoemde inrichtingen van onderwijs gereed zullen zijn. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 100. Leiden, 19 Augustus 1882. Ten aanzien van het voorstel van Burg. en Weth. strekkende om aan de IJssel-Stoomtramweg-Maatschappij vergunning te verleenen tot het leg gen van rails op den zuidelijken berm van den Haagweg ten behoeve van een stoomtram naar Voorschoten, kunnen wij Uwe vergadering mededee len dat er, ook naar onze meening, termen bestaan om in dit geval geene vergoeding te vorderen voor het gebruik van den weg en wel op grond dat dit gedeelte weg geene noemenswaardige bate voor de gemeente kan afwerpen, terwijl het grasgewas aldaar ook niet is opgenomen onder de perceelen, die verpacht worden. Vermits wij overigens tegen de gestelde voorwaarden geene bedenkin gen hebben, geven wij in overweging overeenkomstig de voordracht te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 166. Leiden, 24 Augustus 1882. De Comm. van Fin. de rekening van inkomsten en uitgaven van het Neder). Israëlietisch Armbestuur alhier, over het jaar 1881 onderzocht hebbende, heeft daarop geene bedenkingen. Zij heeft mitsdien de eer U voor te stellen die goed te keuren, in ont vangst ad f 1327.55|, in uitgaaf ad f 1012.27 en alzoo met een batig saldo van f 315.28|, waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoor ding zal worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 167. Leiden, 25 Augustus 1882. Evenmin als bij het hoofd der Meisjesschool 2de klasse, bestaat bij ons bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek van Mej. W. Van Romburgh om ontslag uit hare betrekking van 3d® onderwijzeres aan genoemde school. Wij geven Uwe vergadering derhalve in overweging haar een eervol ont slag te verleenen op het door haar aangevraagd tijdstip, zijnde 1 October a. s. De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 23 Augustus 1882. Aan den Gemeenteraad. De ondergeteekende, W. Van Romburgh, 3a« onderwijzeres aan de open bare school voor M. U. L. O. 2a® klasse voor meisjes, heeft de eer U eervol ontslag uit die betrekking te verzoeken tegen 1 Oct. e. k. 't Welk doende enz., W. v. Romburgh. Leiden, 25 Augustus 1882. In antwoord op Uwe apostille van 24 dezer heb ik de eer U te melden, dat bij mij geene bezwaren bestaan tegen het verleenen van een eervol ontslag aan Mej. Van Romburgh op den aangevraagden tijd. Aan Heeren Burg. en Weth. S. Winkler, van Leiden. Hoofd der openb. Meisjesschool 2® kl. N°. 168. Leiden, 22 Augustus 1882. Het is onlangs gebleken dat aan twee schoorsteenen van het Raadhuis eenige buitengewone herstellingen dringend noodig zijn, waarvan de kosten zijn geraamd op ongeveer f 100. Vermits het thans nog niet bekend is of op den betrekkelijken post Onderhoud van het Raadhuis enz. hiervoor de noodige gelden beschikbaar zullen zijn, geven wij Uwe vergadering in overweging machtiging te ver leenen om tot de voormelde herstelling over te gaan, zullende te zijner tijd, voor zooveel noodig, een voordracht tot verhooging van dit artikel wordeh ingediend. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 24 Augustus 1882. De Comm. van Fin. heeft geene bedenkingen tegen nevensgaande voor dracht betrekkelijk de herstelling van schoorsteenen van het Raadhuis. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 163. Leiden, 19 Augustus 1882. Na kennisneming van de voordracht van Burg. en Weth. tot verkoop van eenige perceelen aan de Haarlemmertrekvaart hebben wij de eer U mede te deelen dat wij met genoemd college van oordeel zijn dat de voorgestelde prijsberekening van ongeveer f 0.20 per centiare billijk is Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1