59 Raad voor het „fait accompli" te stellen, dat de huizen niet meer te krijgen waren, wanneer de Raad ten slotte toch beslist dat de school van den heer Van Wijk moet worden verbouwd en bestemd, 't zij voor de Jongensschool 2de klasse, 't zij voor de vierde school der 3de klasse. De heer Van Dissel. M. d. V.! Ook ik wenschte de redenen mede te deelen die mij zullen beletten mijne stem aan het voorstel van Burg. en Weth. te geven. Ik geloof dat wij, wat deze school betreft, slechts tus- schen twee plannen te kiezen hebben, namelijk: öf bijbouwen van de school van den heer Van Wijk, öf het oprichten van een nieuw schoolgebouw op het Pieterskerkhof. Aan beide zijn bezwaren verbonden, en nu is het onze taak te wikken en te wegen bij welk van beide de bezwaren en bij welk de voordeelen het grootst zijn. Nu dunkt mij dat de bezwaren het grootst en de voordeelen het geringst zullen zijn, wanneer men besluit de tegenwoordige school van den heer Van Wijk te verbouwen. Wij begin nen toch met een kapitaal van f 10.500 uit te geven en een bestaand lokaal op te offeren, dat in ieder geval toch eenige waarde heeft. Nu zullen wij gaan bouwen en dan een school verkrijgen die ons wat inrich- tiug en grootte betreft, volstrekt niet bevalt, en wat de ligging betreft wel het allerminst, terwijl het beste licht uit het zuiden door de Pieters kerk onderschept wordt. Bij het bebouwen van het Pieterskerkhof daaren tegen beginnen wij met niets uit te geven en hebben alle ruimte om een lokaal te maken zoo groot men maar verkiest. Wij zullen daarenboven verkrijgen dat het schoolgebouw in het volle zuiden ligt en voor het grootste gedeelte ook de zon uit het westen zal hebben, zoodat de lokalen, wat de gezondheid, althans wat den tijd betreft dat zij door de zon beschenen worden, ver boven die van den heer Van Wijk vooruit zijn. Ook wat de ruimte betreft, en dit wordt ook door tegenstanders gaaf toegegeven, is de bouw op het Pieterskerkplein verre te verkiezen. Maar, wordt er aan gevoerd de kosten van die school zullen daarom grooter zijn omdat op die plaats geheid zal moeten worden en op de andere niet. Indien ik ech ter wel ingelicht ben, en als dit niet het geval is, zal men wel zoo goed zijn mij daarop opmerkzaam te maken, had de gemeente-architect een plan ontworpen waarbij van de bestaande fundeeringen gebruik zou wor den gemaakt. Doch dit voordeel is ook niet zonder eenig bezwaar, want indien men op fundeeringen die in aanleg verschillen, een gebouw van doorgaande hoogte en dus met hetzelfde gewicht overal drukkende doet rusten, loopt men gevaar van „verzetten" van het gebouw dat op dien ongelijken grondslag werd opgetrokken. Er is echter meer. Naar ik meen, heeft namelijk het bouwplan in den Haag eenige veranderingen ondergaan, waardoor niet meer de bestaande funderingen worden gebruikt, zoodat men ook dat voordeel gedeeltelijk althans zal moeten opofferen, en dus die reden voor het verbouwen vervalt. Voorts meen ik dat het nieuwe plan nog het nadeel heeft, dat het een der lokalen geheel ontbreekt aan licht en dus enkel voor turfhok of berg plaats geschikt zou zijn. Indien dit lokaal ook opgenomen is in het aantal door U medegedeeld, dan zou dit getal met één moeten worden vermin derd. Er bestaan dus meer voordeelen aan den kant om de school op het Pieterskerkhof te bouwen dan aan dien om de school op de tegenwoordige plaats te zetten. Wat de tocht enz. betreft, dit zal geheel van de richting van den wind afhangen; men zal dan aan de eene, dan aan de andere zijde meer tocht gevoelen. Resumeerende geloof ik dat het voorstel van Burg. en Weth. bij meer bezwaren, niet meer voordeelen oplevert; ik zal daarom ook moeten tegenstemmen, tenzij ik nog anders mocht worden overtuigd. De Voorzitter. Ik heb hier eene opgave van de begrooting voor mij zij bedraagt, met inbegrip van den aankoop van de huizen en de kosten van overdracht f 43.500. Daar ik geen bouwkundige ben, moet ik in dit opzicht afgaan op de opgaven, die ik heb ontvangen. Het meubilair is onder de som begrepen; daarvoor kan eene school met 12 lokalen worden gebouwd. De teekenschool is daaronder begrepenhet turfhok echter niet rekent men dit mede dan zullen wij 13 lokalen hebben. Ik ben overtuigd dat die som voor een schoolgebouw op het Pieters kerkhof niet groot genoeg zal zijn. Zooals de leden zich zullen herinneren werd het plein vroeger voor begraafplaats gebruikt en zal er dus geheid moeten worden, wanneer men daar wil bouwen. Mocht overigens de plaats zelve zooveel gunstiger geoordeeld worden, dan zouden die meerdere kosten voor mij geen motief zijn om mij daartegen te verklarenintegendeel - de grootere uitgaaf zoude dan volkomen gerechtvaardigd zijn. Neemt men de ruimte alleen in aanmerking, dan zal daar een school kunnen gebouwd worden, die aan alle eischen voldoet. Volgens het verbouwingsplan, dat natuurlijk ingericht is naar de bestaande ruimte, zal dit noch met de school van den heer Van Wijk noch met de nieuwe school 3de klasse in alle opzichten het geval zijn. Om de redenen echter, zoo straks door mij opgegeven, blijf ik het bebouwen van het Pieterskerkplein afraden. (De heer Buys komt ter vergadering.) De Voorzitter. In het voorstel, dat gisteren aan de leden van den Raad is rondgezonden, wordt voorgesteld de benoodigde f 10.500 door geldleening te vinden. Ik stel echter nu voor f 7350 te vinden door geld- leening en f 3150 door verhooging van den post: Bijdrage van het Rijk in de kosten van het Lager onderwijs. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming gebracht, wordt de voordracht aangenomen met 10 tegen 8 stemmen, die van de heeren: Van Dissel, Zaaijer, Bredius, De Goeje, Verster, Juta, Buys en De Clercq. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 3