57
ZIMni van Dinsdag 11 Juli 1M>,
(SPOEDEISCHEND)
geopend 'a namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen.
1°. Benoeming van drie Bestuurders van het Stedelijk Werkhuis. (121)
2°. Idem van eene derde onderwijzeres aan de school der 4a® klasse n#. 1(119)
3°. Voordracht tot aankoop van drie perceelen bij het schoollokaal aan het
Pieterskerkplein. (113, 115 en 130)
Tegenwoordig 18 leden, als: de heeren Bool, De Clercq, Zaalberg, Derek-
sen, Van Dissel, Zaaijer, Hartevelt, Bredius, De Fremery, Van Wensen,
Driessen, De Goeje, Quant, Cock, Verster, Juta, Buys en De Laat de Kanter.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaterdag
1 Juli jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Verzoek van Kerkmeesteren der Remonstr. Geref. gemeente, om ver
gunning tot het doen leggen van eene stoep voor het kerkgebouw aan
den Middelweg.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Verzoek van J. Huygens, om afschrijving van plaatsel. dir. belasting,
dienst 1882.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
3°. Verzoek van Mej. L. Kuyl, om eervol ontslag als 2d® onderwijzeres
aan de Meisjesschool der 2d® klasse.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
Aan de orde is:
I. Benoeming van drie bestuurders van het Stedelijk Werkhuis.
(Zie Ing. St. n°. 121).
De Voorzitter. Mag ik de heeren Bool, De Clercq en Quant verzoe
ken met mij het stemburean te willen uitmaken?
Bij afzonderlijke stemming worden achtereenvolgens benoemd de heeren
D. A. Schretlen, J. Van Heukelom Jr. en C. J. Leembruggen, ieder met
17 stemmen.
II. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school der 4d® klasse
n'. 1.
(Zie Ing. St. n°. 119).
Mej. C. Van der Harst wordt benoemd met 16 stemmen, 1 biljet was
blanco.
III. Voordracht tot aankoop van drie perceelen bij het schoollokaal aan
het Pieterskerkplein.
(Zie Ing. St. n°. 113, 115 en 130).
De heer De Goeje. De Schoolcommissie heeft zich, zooals U bekend is,
M. d. V., bezig gehouden met een onderzoek van de vraag of, wanneer de
perceelen, die aangekocht zouden worden, getrokken werden aan het ter
rein van de bestaande school, de nieuwe te stichten school geschikt zou
zijn voor eene school der 3d® klasse. Het resultaat daarvan is geweest
dat de school niet veel meer dan 300 leerlingen zal kunnen bevatten,
terwijl de klassenverdeeling natuurlijk dezelfde zal moeten zijn als voor
eene school van 400 leerlingen en dus ook het onderwijzend personeel
even groot. De exploitatie der school als ik dit woord mag gebrui
ken zal dus duur zijn. En voor speelplaats zal niets beschikbaar zijn
dan eene kleine, tochtige, kille binnenplaats, terwijl toch voor eene school
bestemd voor kinderen van 6-jarigen leeftijd af, eene goede speelplaats
een der eerste vereischten is. Dat de school, die op dat terrein zal kun
nen gebouwd worden niet geschikt is voor een Jongensschool der 2d® klasse,
hebben Burg. en Weth. in beginsel toegegeven. Voor eene school der 3d®
klasse is het terrein, zooals ik aangetoond heb, niet aan te bevelen.
Het is niet te ontkennen dat de plaats in de nabijheid der Pieterskerk
voor elke der twee scholen, in 't bijzonder voor de Jongensschool der 2d®
klasse geschikt is. Doch het is de vraag of aldaar geen ander terrein te
vinden is, dat meer voordeelen en minder nadeelen biedt, dan dit wat
men zou verkrijgen door slooping der bestaande school en aankoop der
aangrenzende perceelen. De Schoolcommissie meent dit gevonden te hebben
op het in de onmiddellijke nabijheid gelegene Pieterskerkplein. Dit is een
vrij ruim terrein waarvan weinig gebruik gemaakt wordt, zoodat de pas
sage door bebouwing van dit plein niet zou lijden. Slechts weinige huizen
hebben uitzicht op het plein, en ook dat behoeft niet geheel en al weg
genomen te worden, daar men slechts een gedeelte voor de school noodig
heeft. Vergeleken met het onregelmatige terrein, dat verkregen wordt door
aankoop van de betreffende perceelen en afbraak van het tegenwoordige
lokaal is inderdaad het Pieterskerkplein te verkiezen. Niet alleen zal daar
door eene aanzienlijke som gelds bespaard worden, daar dit terrein in zijn
geheel aan de gemeente behoort, en het bestaande schoollokaal voor toe
komstige behoeften blijven bewaard, maar hier zal eene nieuwe Jongens
school 2de klasse gebouwd kunnen worden, die aan alle eischen voldoet.
De Schoolcommissie meent daarom te moeten aanraden liever daar te
bouwen, dan op het onregelmatige terrein, waar niet dan een te kleine
school zou kunnen gesticht worden. Het is niet onwaarschijnlijk dat op
de Boisotkade in de vorige zitting reeds door U, M. d. V. genoemd
eene goede school der 3d« klasse zal kunnen gebouwd worden; er is vol
doende ruimte. De Schoolcommissie meent derhalve hoezeer noode over-
ZlTTIHG VERSLAG 1882.
gaande tot den raad een bestaand plein te bebouwen dat dit toch in
de gegeven omstandigheden het beste is en het meest in het belang der
gemeente.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Burg. en Weth. hebben gemeend aan
den Raad de beslissing te moeten laten omtrent de vraag of de perceelen
in deze voordracht bedoeld al of niet zullen worden aangekocht. Zooals
uit het advies van Burg. en Weth. blijkt, is een van de eigenaars niet
geneigd den termijn te verlengen; de beide andere wel. Daar nu morgen
de fatale termijn expireert, zouden wij dus, zoo wij den Raad niet hadden
bijeengeroepen, de verantwoordelijkheid van eventueele mislukking op ons
genomen hebben. Dit wenschten wij ook daarom niet, omdat wij, zooals
uit de voordracht blijkt, een ander gevoelen zijn toegedaan dan de spre
ker, die zooeven het woord gevoerd heeft. De heer De Goeje heeft o. a.
gezegd dat de school van den heer Van Wijk, als ze werd verbouwd en
ingericht voor een school 3d® kl., niet meer zou kunnen bevatten dan
hoogstens 300 leerlingen. Dit zelfde gevoelen is ook uitgedrukt in een
brief van de Schoolcommissie, dien ik hier voor mij heb, doch die nog niet
aan den Raad is medegedeeld. De berekening nu waarop dit gevoelen steunt,
is niet juist. De school toch zal, zooals ze nu geprojecteerd is, 382 leer
lingen kunnen bevatten, een getal dus dat zeer dicht nadert aan het
maximum door de wet voor nieuwe schoolgebouwen toegestaan. Dit kan
op zeer eenvoudige wijze voorgerekend worden.
Er zijn 11 lokalen voor 30 leerlingen, dat is 330 en een voor 40, maakt
dus te zamen 370. Nu zijn er onder die 11 lokalen enkele waarin nog
2 of 4 leerlingen meer kunnen geplaatst worden, te zamen 12; deze bij
de 370 opgeteld maken in het geheel 382 leerlingen; d. i. dus nagenoeg
het hoogste getal leerlingen, door de Wet aangegeven. Ik zal niet beweren
dat het gebouw dat wij dan zullen hebben, in alle opzichten het beste zal
wezen dat wij voor een school 3d® kl. zouden kunnen wenschen, maar in
allen gevalle zullen wij, niettegenstaande den aankoop der perceelen, niet
duurder houwen dan wanneer wij daarvoor een der beide terreinen nemen,
door de Schoolcommissie aangewezen. Wanneer wij n. 1. op het Pieters
kerkplein of op de Boisotkade bouwen, zullen wij hoogst waarschijnlijk
moeten heijen wat hier niet noodig zal zijn.
De Schoolcommissie heeft in haren brief, die later zal worden gedrukt,
het Pieterskerkplein genoemd „een alleszins aanbevelingswaardige plaats."
Het spijt mij met haar van meening te moeten verschillen. Ik vind de
plaats, aan twee zijden ingesloten door hooge muren, aan de derde door
een hooge kerk, in alle opzichten ongeschikt. Men zal er gebrekkig licht
hebben en daarenboven is het een van de tochtigste plaatsen die wij in
de gansche stad hebben, hetgeen op de gezondheid der kinderen, en waar
schijnlijk ook op de stookplaatsen een ongunstigen invloed zal uitoefenen.
Ook acht ik het niet wenschelijk een der weinige open plaatsen die wij
nog in de slad hebben te bebouwen. Ik geloof dus dat die plaats niet
is aan te bevelen. Op de Boisotkade zijn wij bezig plannen te onderzoe
ken en ook daar zou door aankoop van eenige plaatsruimte gelegenheid
zijn een Jongensschool 2d® klasse te bouwen. Veel kan ik daarover echter
nu niet zeggen, daar de plannen nog niet ver genoeg gevorderd zijn om
bepaalde mededeelingen aan den Raad te kunnen doen.
Eén ding staat vast: wanneer wij deze 3 perceelen nu niet aankoopen,
dan is de kans verkeken en zullen wij ze niet alleen niet meer kunnen
verkrijgen, tenzij tegen veel hooger kosten, maar daarenboven zullen wij
daar een gebouw hebben, dat met die huizen tot eene school kan worden
ingericht, maar zonder die huizen, zoo goed als waardeloos is. Op grond
van een en ander raden Burg. en Weth. aan te besluiten den koop goed
te keuren, maar laten de beslissing aan den Raad over. Vandaag is het
de laatste dag waarop een besluit kan worden genomen.
De heer De Fremery. Ik geloof aan Uwe meening, M. d. V., dat het
Pieterskerkplein minder geschikt is om bebouwd te worden, nog dit te
kunnen toevoegen, dat daaromtrent vóór een tal van jaren reeds een on
gunstig advies is uitgebracht. Of dit juist een Raadsbesluit is geweest, zou
ik niet willen beweren, maar ik herinner mij toch zeer goed dat dit plein
voor bebouwing in deze vergadering is afgekeurd geworden. Wanneer de
mogelijkheid bestond daaromtrent de Handelingen nog eens in te zien,
dan zouden wij daaromtrent zekerheid kunnen erlangen.
De Voorzitter. Ik kan U mededeelen, dat geen besluit is genomen;
wél is het denkbeeld in de gewisselde stukken, meer speciaal in een voor
stel van Burg. en Weth., besproken. Het was in het jaar 1872; een raads
besluit is echter niet gevallen. Bij hetgeen ik zooeven mededeelde nog dit:
de verbouwing van de school met inbegrip van den aankoop der huizen, kos
ten van overschrijving en meubilair is geraamd op 43.500. Moeten wij
echter op een der beide andere terreinen gaan bouwen, dan zullen de
kosten waarschijnlijk, met het oog op de noodzakelijkheid van het heijen,
hooger zijn.
De heer Cock. Het zij mij vergund aan Burg. en Weth. een vraag te
doen: In de vergadering van 22 Juni 11. is een motie van orde aange
nomen van ons geacht medelid, den heer De Goeje. Die motie strekte
om de behandeling van deze zaak, namelijk den aankoop der hier bedoelde
perceelen, uit te stellen tot daarover het advies van de Comm. van Toe
zicht over de lagere scholen zou zijn ingewonnen. Ik heb mij gevleid, dat
dit advies ter kennis van den Raad zou gekomen zijn. Mag ik dus vragen
of het advies in quaestie is ingekomen, en, zoo ja, waarom het dan niet
onder de gedrukte stukken is opgenomen, of minstens in de Leeskamer
voor de leden ter inzage gelegd is. Heden ochtend althans was het in de
Leeskamer niet te vinden. Indien het echter niet is ingekomen vervalt,
zooals van zelf spreekt, mijne laatste vraag.
De Voorzitter. Het stuk, door den heer Cock bedoeld, is werkelijk
ingekomen, en de inhoud daarvan door mij, en ook gedeeltelijk door den
heer De Goeje, medegedeeld. Het advies der Schoolcommissie gaat echter
veel verder dan het punt dat thans besproken wordt. Wanneer wij niet
stonden voor den fatalen termijn, zouden wij thans geen raadszitting ge
houden hebben; maar vandaag moet er beslist worden, terwijl in geval
de Raad geen besluit neemt de koop vanzelf vervalt. Wij hebben natuur
lijk niet de verantwoordelijkheid op ons willen nemen den termijn te laten