60
Naar het ons voorkomt is eene dergelijke uitgave, verdeeld over drie jaren,
voor een werk waarvan het groote nut en het gerief in herhaaldelijk zich
voordoende gevallen niet wordt betwijfeld, in allen deele te rechtvaardi
gen, zoodat wij Uwe vergadering in overweging geven ons college te mach
tigen de bovenbedoelde registers te doen opmaken en de daarvoor benoo-
digde gelden beschikbaar te stellen, zullende alsdan te zijner tijd een staat
van af- en overschrijving worden aangeboden tot verhooging van het arti
kel der begrooting, Kosten van het aanleggen en bijhouden der registers
van den burgerlijken stand.
Tevens kunnen wij U mededeelen dat het voornemen bestaat om een
tarief ter vaststelling aan te bieden voor het instellen van onderzoekingen
in de oude registers, evenals in enkele andere gemeenten bestaat, ten einde
zoodoende een gedeelte der kosten aan het bewerken der registers besteed
en van den arbeid aan dat onderzoek verbonden te doen dragen door de
onmiddellijk belanghebbenden.
Zoo wordt o. a. te Rotterdam krachtens t Raadsbesluit van 18 Decem
ber 1879 voor nasporingen te doen aan de bureaux van den Burgerlijken
stand in de op bet Raadhuis aanwezige doop-, trouw- en doodregisters
of in die van huwelijksaangifte, adoptie enz., loopende over het tijdperk,
voorafgaande aan de invoering van den Burgerlijken Stand een gulden ge
heven, berekend voor ieder jaar, gedeelten gelijkstaande aan een geheel,
waarover de nasporing wordt verlangd.
Uit den aard der zaak zoude, wanneer behoorlijke alphabetische regis
ters aanwezig zijn, met de heffing van een geringer bedrag kunnen wor
den volstaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N' 135. Leiden, 6 Juli 1882.
Wij hebben de eer Uwe vergadering mede te deelen dat de m onze
handen gestelde suppletoire staat van begrooting en staat van af- en
overschrijving op de begrooting voor 1881 van het Heilige Geest of Arme
Wees- en Kinderhuis door ons zijn onderzocht en daarop geene bemer
kingen hebbende, geven wij U in overweging beide staten goed te keuren
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
I^o ^20 Leiden, 6 Juli 1882.
Bij de behandeling van het verzoek om continuatie van een der Stads-
geneesheeren in de zitting van 13 April j.l. werd de aandacht van Uwe
vergadering gevestigd op de bestaande gewoonte om ten aanzien van dier
gelijke verzoeken alleen het advies in te winnen van de Armbesturen der
Ned. Hervormde, R. Katholieke en Nederl. Israëlietische gemeenten, be-
hoorende tot de zoogenaamde groote Armbesturen, terwijl grootere Arm
besturen in de gemeente aanwezig zijn dan althans een der bovengenoemde,
wier gevoelen deswege niet wordt ingewonnen.
Naar aanleiding van het onlangs door den Stads-heelkundige G. Aal-
bertsberg ingediend verzoek om continuatie als zoodanig, meenen wij dat
thans aangaande die aangelegenheid door Uwe vergadering eene beslissing
zoude kunnen worden genomen.
De tot dusverre bestaande gewoonte om ter zake het advies in te
winnen van de meergemelde drie Armbesturen schijnt o. a. in verband
te staan met het verleenen van een subsidie uit de gemeentekas aan
bedoelde instellingen, terwijl op dit oogenblik alleen nog aan het Israe-
lietisch Armbestuur zoodanig subsidie wordt verleend, en men, ook na
de intrekking der subsidiën aan de beide andere Armbesturen, is voort
gegaan ook die besturen te hooren omtrent de continuatie der Stads-
genees- en heelkundigen.
Overigens bestaat er, onzes inziens, geen aannemelijke reden op grond
waarvan, nu het advies van enkele Armbesturen wordt ingewonnen, ook
de overige Armbesturen niet dienaangaande zouden moeten worden gehoord.
Intusschen komt het ons voor dat het inwinnen van advies in deze
over het algemeen overbodig kan worden geacht. Uit den aard der zaak
toch zullen, wanneer de geneeskundigen in de uitoefening van hunne be
trekking tot aanmerkingen aanleiding geven, daaromtrent door de betrok
ken Armbesturen klachten bij het Gemeentebestuur worden ingediend en
die besturen, zullen, wanneer zulks onverhoopt het geval mocht wezen,
daarmede niet wachten totdat de beslissing aangaande de continuatie aan
de orde komt.
In de tweede plaats is de vraag bij ons College gerezen, of de benoe
ming van de Stads-genees- en heelkundigen voor een bepaalden tijd en
zulks in tegenstelling van andere Gemeente-ambtenaren, die voor onbe-
paalden tijd worden benoemd, noodig en wenschelijk is.
Naar het ons voorkomt moet deze vraag ontkennend worden beant
woord. Ons althans zijn geen aannemelijke redenen bekend op grond
waarvan juist deze ambtenaren, en in hetzelfde geval verkeeren de Prae-
lector in de Verloskunde, de Gemeente-apotheker en de Stads-vroedvrouwen.
slechts voor den tijd van drie jaren moeten worden benoemd ten gevolge
waarvan steeds na afloop van dien termijn aangaande de continuatie eene
beslissing moet worden genomen.
Zooals wij boven opmerkten zullen bij eventueele niet behoorlijke ver
vulling der verplichtingen aan bovenbedoelde betrekkingen verbonden, de
belanghebbenden niet nalaten hunne klachten deswege bij het Gemeente
bestuur in te brengen of zal het Gemeentebestuur uit anderen hoofde
zonder twijfel daarvan kennis krijgen, terwijl bij benoeming voor onbe-
paalden tijd steeds de bevoegdheid blijft behouden tot schorsing of ontslag.
Op grond van een en ander geven wij Uwe vergadering in overweging
te besluiten dat de bovengenoemde ambtenaren, n.l. de Stads-genees- en
heelkundigen en adjunct-genees- en heelkundige, de Praelector in de Ver
loskunde, de Gemeente-apotheker, de Stads-vroedvrouwen [en de adjunct
Stads-vroedvrouw geacht worden na het verstrijken van den termijn
waarvoor zij laatstelijk zijn benoemd, voor onbepaalden tijd als zoodanig
te zijn aangesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N°. 137. Leiden, 6 Juli 1882.
Door het Bestuur der Rijnlandsche Stoomtramweg-Maatschappij is inge
volge machtiging van de aandeelhouders aanvrage gedaan tot wijziging van
de voorwaarden waaronder krachtens raadsbesluit van 26 Februari 1880
vergunning is verleend voor den aanleg en exploitatie van een stoomtram
tusschen Leiden en Katwijk, in diervoege dat de rentegarantie tot een
maximum van 2500 per jaar welke de gemeente heeft op zich genomen
gedurende 25 jaren, vervalt en tevens de voorwaarden waaronder die
rentegarantie is verleend.
Bij het aangehaald raadsbesluit is:
1°. Aan de firma Crans Co. te 's-Gravenhage vergunning verleend
voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtram van Katwijk aan
Zee naar Leiden tot de Beestenmarkt voor zooveel de gemeente Leiden
betreft, mits in acht worden genomen de door het College van Dagelij ksch
Bestuur te geven voorschriften ten aanzien van de uitvoering der zaak.
2°. Ten behoeve van bedoelde onderneming eene rentegarantie verleend
van 4 's jaars over een kapitaal van f 125000 tot een maximum van
5000 per jaar, zullende die rentegarantie komen ten laste van de ge
meenten Leiden en Katwijk ieder voor de helft en voor elk dier ge
meenten tot een maximum van f 2500 per jaar, onder de navolgende
bepalingen
Deze rentegarantie wordt verleend gedurende 25 jaren; zij gaat in
op den dag dat de baan in exploitatie wordt gebracht en loopt van jaar
tot jaar.
Wanneer de winst gedurende vijf achtereenvolgende jaren 5 percent
of meer per jaar bedraagt, zal de rentegarantie gedurende de daarop
volgende jaren, telken jare met één percent worden verminderd en de
rentegarantie dus na vier jaren geheel vervallen zijn.
c. De rentegarantie vervalt, wanneer de exploitatie niet aanvangt bin
nen één jaar na de dagteekening der concessie of wanneer, zonder goed
keuring van Burg. en Weth. van Leiden en Katwijk afgeweken wordt
van het aantal reizen per dag, dat thans voorloopig wordt bepaald op
15 reizen van 1 April tot uit. September en 10 van 1 October tot uit.
Maart van Leiden naar Katwijk en evenveel reizen terug.
d. Wanneer de aanleg en oprichting mochten blijken meer dan 200000
te hebben gekost, zal op de jaarlijksche rekening niet meer dan f 1250
voor aflossing en renten van dat meerdere worden geleden; de jaarlijk
sche rekening en balans behoeft, om te worden vastgesteld, de goedkeu
ring van Burg. en Weth. van Leiden en Katwijk.
e. Mocht ten gevolge van de rentegarantie rentebetaling door de be
trokken gemeenten moeten plaats hebben, dan zal dat betaalde ten laste
van de onderneming blijven. Deze gelden zullen na afsluiting van de
boekjaren, waarin de onderneming meer dan 4 percent afwerpt, binnen
ééne maand na daartoe strekkend schrijven van Burg. en Weth. aan de
gemeenten worden uitgekeerd.
De Gemeenteraden van Leiden en Katwijk behouden zich het recht
voor om, zoolang de rentegarantie duurt, een Commissaris te benoemen,
die de boeken, de kas, in één woord alles wat op den stoomtram be
trekking heeft, mag inspecteeren en die in de vergaderingen van het
bestuur of van de aandeelhouders het recht heeft een stem uit te brengen.
De Commissaris is verplicht aan de Gemeenteraden voornoemd, des ver
langd, inzage en afschrift van de stukken te geven.
g. De Concessionaris stort ten behoeve van de garandeerende gemeenten
aan kapitaal tot een reëel bedrag van f 5000 in de kas der gemeenten
Leiden, tot waarborg van de richtige uitvoering der concessie.
h. De machines zullen zonder vergunning van Burg. en Weth. van
Leiden en Katwijk niet dan met cokes worden gestookt.
i. Alle kosten en rechten op de vergunning en rentegarantie en de
daarvan op te maken notarieele akte vallende, komen voor rekening van
den Concessionaris.
Verder is bij raadsbesluit van 2 October 4880 aan de firma Crans
Co., vergunning verleend, de concessie met alle daaraan verbonden
rechten en verplichtingen over te dragen aan de Naamlooze Vennootschap
de Rijnlandsche Stoomtramweg-Maatschappij.
Het komt ons voor dat er geenerlei bezwaar bestaat om aan het ver
langen van de Maatschappij te voldoen en alzoo de rentegarantie en de
daaraan verbonden voorwaarden te doen vervallen, en dat het in het be
lang der gemeente is ontheven te worden van de verplichting tot even
tueele betaling van rente, al is tot dusverre de rentegarantie niet noodig
geweest en al bestaat er weinig uitzicht dat in de eerstvolgende jaren de ge
meente zoude moeten bij betalen, terwijl evenmin het behoud der bedon
gen voorwaarden voor de gemeente van noemenswaardig belang is. Wel
is waar, bekomt dan de Maatschappij volle vrijheid in de bepaling va,n
het aantal reizen per dagj doch het ligt in den aard der zaak dat in dit
opzicht de belangen van de Maatschappij en die van het publiek nauw
zijn verbonden, zoodat eene vermindering van het aantal reizen, meer dan
noodig en wenschelijk is, niet is te vreezen.
Bij het vervallen van de rentegarantie zal tevens moeten worden over
gegaan tot de terugbetaling van het gestort waarborgkapitaal ad f 5000.
Hiertegen kan evenmin bezwaar bestaan, terwijl die gelden op andere
wijze voor de Maatschappij meer productief kunnen worden aangewend.
Intusschen achten wij het wenschelijk dat in verband met de voor
schotten der gemeente wegens het onderhoud der bestrating voor reke
ning der Maatschappij en met het oog op een eventueel herstel van den
weg in vorigen staat, bij opheffing van de onderneming, een zeker bedrag
als waarborgkapitaal in de gemeentekas blijft en daarvoor wordt een som
van driehonderd gulden voldoende geacht, met het oog op het klein ge
deelte weg waarbij deze gemeente is betrokken.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging de bepalingen van
het raadsbesluit van 26 Februari 1880 bovenvermeld in diervoege te wijzi
gen dat alleen gehandhaafd blijft de verleende vergunning aan de H'j®"
landsche Stoomtramweg-Maatschappij voor den aanleg en de exploitatie
van een stoomtram van Katwijk aan Zee naar Leiden tot de Beesten
markt mits in acht genomen worden de door het College van Dagel. Bestuur
te geven voorschriften ten aanzien van de uitvoering der zaak, onder be-