GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 35 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 09. Leiden, 1 Mei 1882. Na kennisneming van de voordracht van Burg. en Weth. ten geleide van eenen staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting, dienst 1881,' hebben wij de eer U mede te deelen dat wij daartegen geene be denkingen hebben, zoodat wij U in overweging geven tot de vaststelling van den staat over te gaan. Wel heeft onze aandacht getrokken de vrij aanzienlijke verhooging, die de post kleeding en wapening der politiedienaars enz. moet ondergaan, doch het ontstaan te kort laat zich gereedelijk verklaren, o. m. door de omstandigheid dat in het afgeloopen jaar de agenten van nieuwe jassen en mantels zijn moeten worden voorzien, zoodat, vermits in den regel de vernieuwing van bedoelde kleedingstukken slechts om de twee jaren ge schiedt, de betrekkelijke post der begrooting voor het loopend jaar niet in zijn geheel zal behoeven te worden gebruikt. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N®. 70. Leiden, 3 Mei 1882. In verband met de door de Comm. van Fin. gemaakte opmerkingen ten aanzien van het concept-contract in zake de spoorverbinding van de Gasfabriek met den Hollandschen spoorweg, achten wij het wenschelijk dat in het concept alsnog de volgende wijzigingen worden aangebracht: Art. 4 te lezen als volgt: Partij ter andere belast zich met het vervoer over den verbindingsweg van alle goederen, welke partij ter eener ten dienste van de Stedelijke Gasfabriek wenscht te ontvangen of te verzenden. Zijn de goederen aangebracht met den spoorweg van partij ter andere of bestemd om daarmede vervoerd te worden, dan wordt door partij ter eener voor eiken wagen van 10000 kilogrammen betaald het bedrag, dat verkregen zal worden door de som, overeenkomende met 5 van het aanlegkapitaal, verminderd met de inkomsten die partij ter andere wegens vervoer over den verbindingsweg ten behoeve van anderen zal ontvangen, te deelen door het aantal der ten dienste van de Gasfabriek vervoerde wagens, met dien verstande dat voor eiken wagen minstens f 2 worde betaald. Zijn de goederen of niet aangebracht of niet bestemd tot vervoer met den spoorweg van partij ter andere óf niet bestemd ten dienste van de Gasfabriek, dan wordt voor eiken wagen van 10000 kilogrammen een bedrag van f 4 in rekening gebracht, met uitzondering van die, welke zijn aangebracht of bestemd vervoerd te worden door de Nederlandsche Rijnspoorweg-Maatschappij, voor welke in rekening wordt gebracht 9 per wagen van 10000 kilogrammen. Partij ter andere is bevoegd over den verbindingsweg ook ander ver voer te doen of daarin werken aan te leggen als bij voorbeeld: wissels, draaischijven enz., mits in geenen deele belemmerende of vertragende het vervoer der voor de Gasfabriek te vervoeren wagens. Het brengen of ha len der ledige wagens, die voor eenig vervoer dienen of gediend hebben, geschiedt kosteloos. Partij ter andere doet maandelijks aan partij ter eener opgave van de gelden, die zij wegens vervoer over den verbindingsweg ten behoeve van anderen dan de Gasfabriek heeft ontvangen. Art. 9 te lezen als volgt: Het voor den aanleg besteed kapitaal, dat de som van negentigduizend gulden 90000) niet te boven gaat, zal enz. Art. 14 te lezen als volgt De overeenkomst wordt aangegaan voor een tijdperk van tien achter eenvolgende jaren, aanvangende den achttienhonderd twee en tachtig en wordt, zoo ze niet één jaar vóór het verstrijken van dien termijn door een der partijen schriftelijk wordt opgezegd, telkens geacht voor één jaar te zijn verlengd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N'. (n. Leiden, 6 Mei 1882. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering te berich ten dat het onderzoek der in hare handen gestelde rekening en verant woording van de Stadsbank van Leening over 1881, tot geene bedenkin gen heeft geleid. Zij stelt U voor die rekening goed te keuren in ontvangst ad f 292.926.52, in uitgaaf ad f 268.413.461/.,, alzoo opleverende een saldo van 24.513.051/2, waarvan in de eerstvolgende rekening door HH. Commissarissen verant woording zal behooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N®. 78. Leiden, den 5 Mei 1882. Ter vervulling eener bestaande vacature aan de school der 3a® klasse n®. 3, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij aan te bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den heer Arrondissements-School- opziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der genoemde school, ter benoeming van een derden onderwijzer, op eene jaarwedde van ƒ550, als: 1°. Jan Martinus Scheffer, in October 1881 tijdelijk met de waarneming dier betrekking belast. 2°. Hendrik Willem De Koning, onderwijzer te Lekkerkerk. 3°. Johan George Frederik Van Ewijk, onderwijzer te Wageningen. Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage van de leden in de Leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken tot de benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N®. 73. Leiden, den 5 Mei 1882. Ter vervulling der vacature aan de school n®. 2 der 4a° klasse tenge volge van het aan P. Van Nes verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U hierbij aan te bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den heer Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der schooi, dat ter inzage van de leden in de Leeskamer is neder gelegd, ter benoeming van een derden onderwijzer, op eene jaarwedde van f 550als 1°. Hendrik Willem De Koning, onderwijzer te Lekkerkerk. 2°. Johan George Frederik Van Ewijk, onderwijzer te Wageningen. 3°. Hendrik Odendaal, onderwijzer te Rijnsburg. Wij geven Uwe Vergadering in overweging alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 74. Leiden, den 5 Mei 1882. In overleg met den heer Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van de hoofden der openbare scholen der 3a® en 4a® klasse alhier, hebben wij de navolgende voordrachten opgemaakt ter benoeming van twee onderwijzers om belast te worden met de leiding van het Herhalings- onderwijs aan de genoemde scholen, voor ieder op eene jaarwedde van f 300; als: a. Om belast te worden met de leiding van dat onderwijs in de jon- gensafdeeling 1°. G. Gesink, 1® onderwijzer aan de school 3a® klasse n°. 3. 2°. G. B. Engeltjes 2a® onderwijzer aan de school der 4a® klasse n°. 1. 3®. P. De Jong, 2a® onderwijzer aan de school der 3a® klasse n®. 1. b. In de meisjesafdeeling. 1°. G. B. Engeltjes. 2°. P. De Jong, beiden reeds boven vermeld. 3®. A. Goudswaard, 2a® onderwijzer aan de school der 3a® klasse n®. 2. Wij nemen de vrijheid Uwe Vergadering beleefd te verzoeken alsnu tot de benoeming over te gaan. De betrekkelijke rapporten zijn ter inzage van de leden in de Lees kamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 96. Leiden, 4 Mei 1882. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij Uwe Verga dering in overweging aan J. Rinkes Borger, onder de voorgestelde voor waarden vergunning te verleenen om een flltreertoestel in de Rijnsburger Singelgracht te leggen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde achting te kennen, Jan Rinkes Borger, direc teur der Leidsche Melkinrichting, dat hij gaarne in den kant der Singel gracht, die langs genoemde inrichting loopt, ter plaatse vanwaar door middel van eene pijp het voedingswater voor de stoomketel der inrichting wordt gepompt, een toestel wil maken om dat voedingswater te zuiveren. Adressant neemt de vrijheid tot het plaatsen van dien toestel, die p. m. 1.50 Meter van af den kant der Singel in de gracht zal moeten uitsteken Uwe toestemming te vragen. 't Welk doende enz., J. Rinkes Borger. Leiden, 3 Mei 1882. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. Rinkes Borger, directeur der Leidsche Melkinrichting alhier te berichten, dat tot voeding van den stoomketel in het gebouw aan den Rijnsburger Singel, behoefte bestaat aan een flltreertoestel door een in de Singelgracht te plaatsen bak of omkasting van latwerk, om drijvend vuil van de voe dingsbuis verwijderd te houden en zulks op een afstand van anderhalven meter van den oeverkant, na verkregen vergunning van het Hoogheem raadschap van Rijnland. De commissie heeft geen bezwaar dat daartoe vergunning wordt ver leend onder voorwaarde, dat alles geschiedt onder toezicht van den ge meente-architect en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3, n®. 3 van het tarief, vastgesteld den 5den Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van^Fabricage. der Gemeente Leiden. N®. 70. Leiden, 5 Mei 1882. Ons vereenigende met de hierbij overgelegde voordracht van het hoofd der school n®. 1 van de 4de klasse, hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven het hulppersoneel aan genoemde school, met het oog op het vermeerderd aantal leerlingen, met één onderwijzer te vermeer deren. Uit het mede hierbij overgelegd rapport van de Plaatselijke School commissie blijkt dat ook zij het voorstel ondersteunt. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 27 April 1882. Het aantal leerlingen der openbare school 4de klasse n®. 1 bedraagt thans 535. Over de verschillende klassen verdeeld, zijn de getallen resp. 36, 35, 43, 44, 39, 48, 47, 44, 67, 51, 39 en 42. Dat cijfer 67 is te hoog, ook voor het daaropvolgende van 51 is eenige vermindering gewenscht, met het oog vooral op de bevolking van deze school, bezocht door kinderen van onvermogenden, onder welke niet wei nigen zijn wier geringe ontwikkeling in de eerste leerjaren het ongeraden maakt, in de lagere klassen een te groot aantal leerlingen aan één onder wijzer of onderwijzeres op te dragen. Ik zou alzoo gaarne in de gelegenheid gesteld worden, de bedoelde klassen wat te verminderen door het vormen van eene nieuwe, uit twee afdeelingen met die klassen parallel loopende,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1