GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. 62. Leiden, 17 April 1882.
Regenten van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis alhier hebben de eer als dubbeltal, ter verkiezing van een
Regent, deze voordracht U aan te bieden:
1°. Dr. C. J. Van Ketwich,
2». H. C. Juta,
om te voorzien in de vacature ontstaan door het vertrek van den heer
D. F. Van Heyst.
Namens Regenten,
Aan den Gemeenteraad van Leiden. G. F. Alsche, Secretaris.
N°. 63. Leiden, 20 April 1882.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken, geven wij Uwe verga
dering in overweging te besluiten tot het doen rooien van den daarbij
bedoelden boom aan de Haarlemmertrekvaart.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burg. en Leden van den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
Matthijs Spruijt, landbouwer, wonende op de nieuw gestichte woning
Veldzicht aan de Haarlemmertrekvaart onder de gemeente Leiderdorp;
dat gezegde hofstede toebehoorende aan mevrouw de wed. Hartevelt en
waarvan adressant huurder is, te bereiken is door middel van een tege
lijkertijd daargestelde brug;
dat het ook noodig is om over die brug met allerlei voertuigen te kun
nen rijden, hetzij b. v. met hooi, stroo of mest, hetgeen thans eene
bepaalde onmogelijkheid is, aangezien juist vóór die brug een boom was
sende is, welke de behoorlijke toegang tot de hofstede belemmert, dat
adressant dien boom wenscht te doen rooien, maar hiervoor de toestem
ming van UEdel Achtb. wordt vereischt. Redenen waarom adressant de
vrijheid neemt en zich tot UEdel Achtb. wendt met het beleefd verzoek
hem, adressant, toestemming te willen verleenen bovenbedoelden boom te
doen rooien.
't Welk doende enz.,
M. Spruijt.
Leiden, 19 April 1882.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van M. Spruijt
te berichten, dat na gedaan onderzoek gebleken is van den hinder, dien een
der boomen van de aldaar staande boomenrij veroorzaakt tot den toegang der
brug met wagens naar zijne boerderij aan den Heerenweg langs de Haar
lemmertrekvaart bij de buitenplaats „Groenoord" onder de Gemeente Lei
derdorp, en aangezien het wegnemen van dien boom, aan het einde van
het bebouwde gedeelte van den weg geen bezwaren heeft, meent de Com
missie op het daartoe gedaan verzoek gunstig te kunnen adviseeren.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der Gemeente Leiden.
N®. 64. Leiden, 20 April 1882.
Ons met het advies der Commissie van Fabricage vereenigende, geven
wij Uwe vergadering in overweging om afwijzend te beschikken op het ver
zoek van A. J. Voermans, tot het doen rooien van twee boomen aan het
Delftsche trekpad.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
Adrianus Johannes Voermans, kleerenbleeker, wonende onder de gemeente
Zoeterwoude, aan de Haagsche en Delftsche trekvaart n°. 166.
Dat hij zijne woning zoude willen vergrooten naar den kant van het
voetpad, en wel op den verkregen grond van de gedempte sloot voor zijn
perceel, hetwelk hij in eigendom heeft overgenomen van N. Van der Poel,
zijnde aan deze bij dispositie van Burg. en Weth. vergund de sloot te
mogen dempen, doch dat hem, om te kunnen bouwen, twee aan het voet
pad staande boomen in den weg staan.
Reden waarom hij Uwe vergadering beleefd verzoekt deze te doen weg
nemen.
't Welk doende enz.,
Zoeterwoude, 23 Maart 1881. A. J. Voermans.
Leiden, 19 April 1882.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. J.
Voermans te berichten, dat het bebouwen van zijn grond aan het Haag
sche en Delftsche trekpad onder Zoeterwoude, niet noodzakelijk maakt het
wegnemen van twee boomen, waardoor de aldaar staande boomenrij zou
worden ontsierd en de nieuwe voorgevel nog een meter van die boomenrij
zou zijn verwijderd.
Op grond daarvan meent de Commissie dat op dit verzoek afwijzend
kan worden beschikt.
Aan Heeren Burg. en Weth.
der gemeente Leiden.
De Commissie van Fabricage.
N°. 66. Leiden, 20 April 1882.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hiernevens over te leggen het ver
zoek van den heer J. Van Schravendijk om ontslag als regent van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, met het daaromtrent ingewonnen
advies van het bestuur.
Wij geven Uwe vergadering in overweging het gevraagd ontslag eervol
te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door
adressant in deze betrekking aan de gemeente bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Door verandering van woonplaats daartoe genoodzaakt, heeft de onder-
geteekende de eer U te verzoeken hem ontslag te verleenen als regent
van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
't Welk doende,
Leiden, April 1882. j. Van Schravendijk.
Leiden, 20 April 1882.
Onder terugzending van het verzoek van den heer J. Van Schravendijk,
om ontslag als regent van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinder
huis, en in antwoord op Uwe begeleidende missive van 11 April 1882,
hebben wij de eer te adviseeren, dat. genoemden heer het gevraagde ont
slag op de meest eervolle wijze kan worden verleend. Gedurende een tien
tal jaren toch heeft hij deze betrekking, naar ons oordeel, op uitnemende
wijze vervuld. Het gesticht verliest in hem een ijverig verzorger, het be
stuur een bereidvaardigen medewerker en vriend.
Het Bestuur van het Heilige Geest of Arme
Wees- en Kinderhuis.
J. J. Prins, President.
W. Pleyte, Secretaris.
Aan Burg. en Weth. der
gemeente Leiden.
N®. 66. Leiden, 24 April 1882.
Ter voldoening aan het Raadsbesluit van 2 Maart j. 1. hebben wij de
eer aan Uwe Vergadering hiernevens over^ te leggen het concept-contract
in zake de spoorverbinding van de Gasfabriek met den Hollandschen Spoor-
weg, terwijl de adviezen van den Gemeente-advocaat en de met den Raad
van Administratie der Holl. IJzer. Spoorweg-Maatschappij gevoerde corres
pondentie in de Leeskamer ter inzage van de leden zijn nedergelegd.
Uit die stukken blijkt dat bij het opmaken van het gewijzigd concept
contract aan de meeste opmerkingen van den Gemeente-advocaat is gevolg
gegeven, terwijl enkele voorgestelde wijzigingen, waartegen bij den Raad
van Administratie bezwaar bestond, niet zijn overgenomen, aangezien bij
het opmaken van overeenkomsten waarbij beide partijen verplichtingen op
zich nemen, uit den aard der zaak niet uitsluitend aan het verlangen van
eene partij kan worden toegegeven.
Onder verwijzing naar onze voordracht van 6 Febr. j. 1. (Ing. St n°. 23)
geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging:
1®. toestemming te verleenen voor het maken van de werken in het
voorstel van Commissarissen der Gasfabriek vermeld;
2®. het hierbij overgelegd concept-contract vast te stellen;
3 aan de Directie der Nederl. Rijnspoorweg-Maatschappij, in antwoord
op haar adres, te kennen te geven dat in het ter zake met de Holl.
Spoorweg-Maatschappij te sluiten contract eene bepaling is opgeno
men, waarbij deze verplicht wordt op billijke voorwaarden op de
verbindingsbaan ook vervoer toe te laten van wagens van of naar
de fabriek, bestemd voor of afkomstig van andere spoorwegen;
4 Aan Gebr. Van Hoeken te Leiden en J. Van Heeken te Leiderdorp,
in antwoord op de door hen ingediende adressen te kennen te geven,
dat zij zich met hunne bezwaarschriften hebben te richten tot den
Raad van Administratie der Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij,
door wie eventueel de weg zal worden aangelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
CONCEPT-CONTRACT van de overeenkomst aan te gaan tus-
schen de gemeente Leiden, ter eener, en de Hollandsche IJzeren-
Spoorweg-maatschappij, ter andere zijde, in zake het maken en
het exploiteeren van eenen verbindingsweg van den Hollandschen
Spoorweg met de Stedelijke Gasfabriek.
Art. 1.
Partij ter andere zal voor hare rekening eene spoorverbinding maken
tusschen haren spoorweg te Leiden en het terrein van de Stedelijke Gas
fabriek aldaar. In dezen voor hare rekening te maken aanleg zijn begrepen
eene brug met beweegbaar gedeelte over de Singelgracht en 200 meters
dubbelspoor ten Noorden van die gracht.
De plannen voor deze verbinding worden gelijktijdig met het teekenen
van dit contract vastgesteld en gewaarmerkt.
Art. 2.
Partij ter eener zal, voor zoover aan de gemeente toebehoorende ter
reinen noodig zijn, deze voor den duur dezer overeenkomst, kosteloos
aan partij ter andere in gebruik geven.
Art. 3.
Partij ter eener zal voor hare rekening die spoorverbinding doen aan
sluiten aan door haar te leggen sporen op het terrein van de Stedelijke
Gasfabriek en voor het in behoorlijk berijdbaren staat zijn en blijven dezer
sporen zorgen. Alle benoodigde spoormaterialen zullen des verlangd door
partij ter andere tegen den kostenden prijs aan partij ter eener worden
verstrekt.
Art. 4.
Partij ter andere belast zich met het vervoer van alle goederen welke
per haren spoorweg aangekomen zijn, welke partij ter eener wenscht te
ontvangen over het verbindingsspoor.
Zij belast zich evenzeer met het vervoer van alle goederen bestemd
om met haren spoorweg te worden vervoerd en door of van wege partij
ter eenre ten vervoer over den verbindingsweg aangeboden.
Voor het vervoer ten dienste van de Gemeente-Gasfabriek van beladen
wagens van- of naar de brug over de Singelgracht, of een punt Noor-
Mi]k daaniaii gelegen naar en van het station van partij ter andere,
bedoeld in de twee voorafgaande alinea's wordt door partij ter eener