GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 25 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 55. Leiden, 23 Maart 1882. Onder verwijzing naar nevensgaand rapport der Commissie van Fabri cage, geven wij Uwe Vergadering in overweging om afwijzend te beschik ken op het verzoek van J. De Groot, ter bekoraing van grond aan de Spanjaardsbrug. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Jacobus De Graaf, landbouwer te Leiderdorp, UEd. Achtb. verzoekende hem in koop af te staan een gedeelte open grond behoorende bij de brugwach terswoning aan de Spanjaardsbrug te Leiderdorp, gelegen achter genoemde woning ter grootte van zestig centiaren, bij het kadaster bekend onder sectie A, n°. 1258, volgens bijgaand schetskaartje tegen een billijke koopsom. In afwachting door UEd. Achtb. hierop gunstig zal worden geadviseerd. 't Welk doende enz., Leiderdorp, 28 Februari 1882. J. De Graaf. Leiden, 22 Maart 1882. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. De Graaf, waarbij de eigendom gevraagd wordt van een gedeelte grond van het perceel aan de Spanjaardsbrug, achter de brugwachters woning, ter grootte van 60 centiaren, te berichten dat dit perceel bij het kadaster der gemeente Leiderdorp, bekend onder sectie A, n°. 1258 gemeenschap pelijk eigendom is van de gemeente Leiden en van het Hoogheemraad schap van Rijnland, dat de gevraagde grond op de bijgevoegde schetstee- kening is afgescheiden door een latten hekje A B en een houten balie B C, ter hoogte van 90 centimeters en gelegen is vóór den voorgevel van het huis van den requestant (D E) die door de nieuwe grenslijn F den grond wil afscheiden tot den aanleg van een grasveld met bloemperk. Daartegen zijn de volgende bezwaren: 1°. dat die grond begrepen is onder de verpachting van de Spanjaards brug en alzoo strekt ten gebruike van den pachter dier brug 2°. dat de schoeiing langs den Zijl strekt tot aanlegplaats van kleine vaartuigen en de overblijvende toegang tot de Zijl niet breeder is dan 1.50 meters; 3°. dat de bewuste grond beschikbaar moet blijven bij herstellingen van de brug door het leggen van een schouw voor voetgangers waar van de lijn wordt vastgemaakt aan een in het midden van de straat te plaatsen paal. De Commissie van Fabricage acht die bezwaren zoo overwegend, dat zij het nemen eener gunstige beschikking meent te moeten ontraden. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N'. 56. Leiden, 4 April 1882. Onder overlegging van de rapporten van de drie groote armbesturen, hebben wij de eer U mede te deelen dat ook bij ons geene bedenking is tegen het verzoek van den heer Dr. J. C. Kist, om in zijne betrekking van Stadsgeneesheer te worden gecontinueerd. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging gunstig op het verzoek te beschikken en den adres sant wederom voor den tijd van drie jaren in zijne genoemde betrekking te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 1 April 1882. Voldoende aan UEd. Achtbare uitnoodiging van 17 Maart n°. 277, om te dienen van bericht en advies omtrent het verzoekschrift van den heer Dr. J. C. Kist, om continuatie in zijne betrekking als Stadsdokter, hebben diakenen der Ned. Herv. gem. alhier de eer UEd. Achtbaren te berichten dat bij genoemd college geen bezwaar bestaat, de gevraagde continuatie te verleenen. Namens diakenen voornoemd, A. Werner, Voorzitter. Aan Heeren Burg. en Weth. T. J. Van 't Hooft, Secretaris, der gemeente Leiden. Leiden, 29 Maart 1882. In antwoord op Uwe missive dd. 17 Maart n°. 277, hebben Mr. Regen ten der R.-C. Armen en van het Wees- en Oudeliedenhuis alhier de eer UEdel Achtbare te berichten dat er van hunnen kant geene bezwaren bestaan om het verzoek van Dr. J. C. Kist in te willigen. Mr. Regenten voornoemd, L. C. Quant, Voorzitter. Aan Heeren Burg. en Weth. J. J. Van Heeswijk, Secretaris, der gemeente Leiden. Leiden, 27 Maart 1881. Wij hebben de eer UEd. Achtb. te adviseren dat het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur alhier geen bezwaar heeft, dat de WelEd. Gel. Heer Dr. J. C. Kist in zijne betrekking als Stadsgeneesheer gecontinueerd wordt. Namens het Ned. Isr. Armbestuur, Aan de Edel Achtb. Heeren M. Cahen, Lid Secretaris. Burg. en Weth. Alhier. De ondergeteekende geeft met verschuldigde achting te kennen dat de termijn zijner benoeming als Stadsdokter tegen 1 April a. s. verstreken is, en dat hij verzoekt in die betrekking gecontinueerd te worden. Leiden, 16 Maart 1882. Dr. J. C. Kist. Aan den Raad der gemeente Leiden. N". 57. Leiden, 6 April 1882. Evenals in vorige jaren zal vóór het sluiten van den dienst 1881 een besluit behooren te worden genomen tot vinding der gelden benoodigd voor de op die begrooting aangewezen uitgaven, te dekken door verkoop van Inschrijving op het Grootboek of door eene geldleening en wel in verband met voor den aankoop van Inschrijving aangewezen posten en de ontvangst van zoodanige gelden, die uit den aard der zaak moeten worden bestemd voor belegging of aflossing van schuld. Op de begrooting van 1881 komen ter zake de volgende posten voor: een som van 97500 voor de eerste rubriek der werken tot uitbreiding van de Stedelijke Gas fabriek, te vinden door eene geldleening; eene som van 2000 aan het Rijk uitbetaald wegens de terugkeering van den grond aan den Vestwal bij de Kaiserstraat aan de gemeente, mede door geldleening te vinden en de op volgn. 53 uitgetrokken som van 4200 wegens verkoop van Inschrij ving op het Grootboek, te zaraen 103700. Daarentegen moet voor den dienst 1881 tot belegging worden aange wezen, vooreerst de op volgn. 169 Aankoop van Inschrijving, uitgetrok ken som van 7000, als 2000 wegens aflossing van een termijn der schuldvordering van de voormalige Hoofdkerken en 5000 uit het saldo van exploitatie der Gasfabriek. Vervolgens een bedrag van 4144.25 we gens verkoop van grond, als: 40 voor den verkoop van een gedeelte per Binnenvestgracht aan de Leidsche Saijetfabriek726.25 voor den verkoop van grond aan de firma D. A. Schretlen C0.; 480, voor den verkoop van grond aan Van den Broek, en 2898, voor idem aan de Leidsche Bouwvereeniging, te zamen 11144.25, zoodat tot sluiting van den dienst 1881 een geldleening zoude moeten worden aangegaan tot een bedrag van 92555.75. Wat den dienst 1882 betreft is reeds besloten door geldleening te dek ken eene uitgave van 125000 voor de verdere werken noodig tot uit breiding der Gasfabriek, alsmede de kosten voor de verbetering der riolee- ring in de buurt van het Ziekenhuis ad 8500. Verder is op volgn. 54 voor Verkoop van Inschrijving uitgetrokken 7800, zoodat, vermits de gemeente ten haren name geen inschrijvingen bezit, voor den dienst 1882 de door geldleening te vinden som voorlooplg zoude bedragen 141300. Hiervan moet worden afgetrokken de onder volgn. 173 voor aankoop van Inschrijving aangewezen som van 7000, 2000 Hoofdkerken en 5000 Gasfabriek), terwijl de mede op dat artikel uitgetrokken som van 10000 tot belegging van de opbrengst van den alsnog te houden verkoop van grond aan de gedempte Binnenvestgracht bij het Plantsoen thans niet in aanmerking komt, daar bedoelde verkoop van grond nog niet heeft plaats gehad. De door geldleening te vinden som over 1882 bedraagt derhalve voor lopig 134300, waarbij gevoegd 92555.75 over den dienst 1881, men verkrijgt een bedrag van 226855.75. Verder zal, zooals Uwe Vergadering bekend is, eerlang tot de oprich ting van onderscheidene schoolgebouwen moeten worden overgegaan, en wel in de eerste plaats van een Hoogere Burgerschool voor meisjes en een Gymnasium, waarvoor naar alle waarschijnlijkheid spoedig een ge deelte der Ruïne zal kunnen worden beschikbaar gesteld- Voor eerstgenoemd gebouw wordt eene som van 80000 geraamd en voor het Gymnasium 40000. Vervolgens moet noodzakelijk tot de oprichting van eene vierde school van de 3fle klasse (minvermogenden) worden overgegaan, waarvan de kosten berekend kunnen worden op ƒ40000, terwijl eindelijk de plannen gereed liggen voor eene dringend noodige ver bouwing der Jongensschool 2^e klasse, raming van kosten, met inbegrip van aan te koopen perceelen mede 40000. Een en ander maakt te zamen een bedrag uit van 200000. De door geldleening te vinden som zoude alzoo uitmaken 426855.75. Met het oog evenwel op de andere buitengewone uitgaven, die in den eersten tijd kunnen noodig wezen, achten wij het wenschelijk het bedrag der te sluiten geldleening thans vast te stellen op 450000, en die lee ning te splitsen in twee seriën, eene van 250000 en eene van ƒ200000, waarvan de eerste zal moeten worden gestort vóór of op uit. Juni a. s., ten einde den dienst 1881 behoorlijk te kunnen afsluiten en de tweede zal worden uitgegeven op een later door den Gemeenteraad onder goed keuring van de Gedep. Staten te bepalen tijd. Hoezeer de laatst gesloten geldleening is aangegaan tegen eene rente van 4's jaars, zoo komt het ons voor dat thans de rente niet hoo- ger mag worden vastgesteld dan op 4 ook met het oog op de in den laatsten tijd door andere gemeenten met gunstigen uitslag tegen 4% uitgeschreven geldleeningen. Wij stellen Uwe Vergadering alzoo voor te besluiten dat ten behoeve van deze gemeente eene geldleening zal worden uitgeschreven tot een be drag van 450000, tegen eene rente van 4% 's jaars, terwijl de con cept-voorwaarden dier leening hierbij ter vaststelling worden aangeboden. Voorwaarden van de geldleening ten behoeve van de gemeente Leiden ad 450000, rentende 4 pCt. De Gemeenteraad van Leiden heeft besloten tot het aangaan van eene geldleening tot zoodanig bedrag als vertegenwoordigt eene werkelijke waarde van zoo nabij mogelijk vierhonderd vijftig duizend gul den, tegen eene jaarlijksche rente van vier ten honderd, in twee seriën, eene ten bedrage van ongeveer tweehonderd vijftig duizend gul den, en eene ten bedrage van ongeveer tweehonderd duizend gulden, onder de volgende voorwaarden: 1°. De eerste serie der geldleening wordt aangegaan tegen 30 Juni! 882 ten aanzien van de tweede serie zal later door den Gemeenteraad een besluit worden genomen en aan de goedkeuring van de Gedep. Staten worden onderworpen. 2°. De deelneming geschiedt bij inschrijving in ronde sommen van dui zend gulden. De inschrijving voor de eerste serie zal plaats hebben binnen een door Burg. en Weth. vast te stellen termijn. De inschrijving voor de tweede serie zal plaats hebben zoodra de Gemeenteraad tot de uitgifte daarvan zal hebben besloten op een mede door Burg. en Weth. te bepalen tijd. De opening van de biljetten geschiedt in het openbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 1