GEMEENTERAAD VAN LEIDES.
23
r
INGEKOMEN STUKKEN.
r-j E- Simon Thomas,
N°- Leiden, 16 Maart 1882.
De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde supple-
toire begrooting van het Stedelijk Werkhuis voor het jaar 1881 onder
zocht en daarop geene bedenkingen gevonden, waarom zij de eer heeft U
voor te stellen die goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N'* öl- Leiden, 17 Maart 1882.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat ook bij ons geene bedenking
is tegen de inwilliging van het verzoek van P. Van Nes, om ontslag uit
zijne betrekking van derden onderwijzer aan de school 4*® klasse n°. 2.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging hem dat ontslag eer
vol te verleenen en zulks ingevolge zijn verzoek met ingang van 1 Mei a. s.
De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Edel Achtbare Heeren!
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Pieter Van Nes, onderwij
zer 3<Je klasse aan de Openbare school der 4a« klasse n°. 2
dat hij op 1 Mei e. k. zal worden ingelijfd bij de nationale militie,
redenen waarom hij U beleefd verzoekt, hem op gemelden datum eervol
uit zijne betrekking te ontslaan,
r 't Welk doende,
Leiden, 15 Maart 1882. p, yAN j^es.
Leiden, 17 Maart 1882.
Ter voldoening aan den inhoud Uwer apostille, dd. 16 dezer n®. 692
en onder terugzending van het adres van den onderwijzer 3da klasse P.'
Van Nes, houdende verzoek om eervol ontslag uit zijne betrekking aaii
mijne school tegen 1 Mei e. k., heb ik de eer te berichten, dat er bij
mij geene bedenkingen bestaan tegen dit verzoek en ik vrijheid vind U
te raden, het gevraagd ontslag eervol te verleenen op den tijd door adres
sant genoemd.
a IX Het Hoofd van de Openbare school
Aan den H.H. Burg. en Weth. der 4<Je klasse N°. 2.
der gemeente Leiden. j. p. Lancel.'
N°' Leiden, 18 Maart 1882.
Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wij de eer U mede te
deelen, dat ook bij ons geen bedenking is tegen de inwilliging van het ver
zoek van B. Van Velzen, weduwe C. Omvlee, om in hare betrekking van
Stads-vroedvrouw te worden gecontinueerd; wij geven Uwe Vergadering
daarom in overweging haar wederom voor den tijd van drie jaren in ge-
noemde betrekking te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Bastiaantje Van Velzen,
wed. C. Omvlee, dat zij als Stads-Vroedvrouw aangesteld zijnde voorden
tijd van drie jaren, dien tijd ziet ten einde loopen. Gaarne wenschte zij
intusschen als zoodanig weder te worden herbeïioemdderhalve zij dit
verzoek aan de beslissing van den Raad onderwerpt, met de hoop, dat
daarop een gunstig besluit worde genomen.
Leiden, 13 Maart 1882. N B. Van Velzen.
Edel Achtbare Heeren!
Leiden, 17 Maart 1882.
Onder terugzending van het adres van B. Van Velzen, Wed. C. Omvlee
houdende het verzoek om in hare betrekking als Stads-Vroedvrouw ge-
continueerd te worden, heb ik de eer UEel Achtb. te berichten dat de
adressante in de afgeloopen 3 jaren getrouw aan hare verplichtingen als
Stads-Vroedvrouw voldaan heeft, weshalve ik geenszins aarzel op haar
verzoek gunstig te adviseeren.
Aan de Edel Achtb. Heeren Praelector in de Verloskunde.
Burg. en Weth. te Leiden.
N«. 53.
Leiden, 16 Maart 1882.
In onze handen werden gesteld de voordrachten van Burg. en Weth.
tot den verkoop van een strook grond van het Plantsoen aan de eigenaars
van de aldaar onlangs gebouwde huizen, tot het verleenen van eene toe
lage ten behoeve van de in Juli a. s. te houden Tentoonstelling van plan
ten enz., tot den verkoop van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijn
dijk aan Mr. H. Hemmingson, tot de overschrijving van een gedeelte ge
dempte sloot ten name van de gemeente Zoeterwoude, tot het toestaan
van een crediet voor het doen wegnemen van eenige ondiepten in de Haar
lemmertrekvaart, tot den verkoop van een gedeelte sloot langs het Deut
sche trekpad aan den heer Swaan, tot afwijzing van het verzoek van den
heer K. C. Feun om te worden ontslagen van de huur van het pakhuis
bij de Hooglandsche kerk en tot het doen aanleggen van duinwaterbuizen
in enkele straten en grachten dezer gemeente.
Na kennisneming van de betrekkelijke stukken hebben wij de eer Uwe
Vergadering mede te deelen dat wij ons met de conclusiën van Burg. en
Weth. kunnen vereenigen, weshalve wij voorstellen dienovereenkomstig te
besluiten.
Intusschen zijn bij onze Commissie ten aanzien van sommige dier voor
drachten enkele opmerkingen gemaakt, die zij meent hier te moeten laten
volgen. Zoo blijkt uit de voordracht tot den afstand eener strook van
het Plantsoen aan de koopers van bouwgrond aldaar, dat zulks wordt
voorgesteld op verzoek van die koopers en tot bevordering eener regel
matige rooiing. In hoeverre de toevoeging van bedoelde strook grond aan
de verkochte perceelen eene meer regelmatige rooiing zal bevorderen,
behoort niet tot de beoordeeling van onze Commissie. Bij haar is inmid
dels de vraag gerezen of het wel wenschelijk is dat, wanneer eenmaal vóór
den verkoop de te bebouwen perceelen zijn aangewezen en afgebakend,
later van het vastgestelde plan worde afgeweken. Al had men tegen de
thans voorgestelde afwijking geen bezwaar, zoo meende men toch dat het
overweging verdient bij eventueele volgende verkoopingen van bouwterrein,
de verschillende perceelen zoodanig af te palen en de bouwplannen, waar
van de goedkeuring uit den aard der zaak aan Burg. en Weth. is opge
dragen, zoodanig in te richten dat later geen meerdere afstand van grond
behoeft gevraagd of verleend te worden.
In de voordracht tot overschrijving ten name van de gemeente Zoeter
woude van een onder die gemeente gelegen perceel is niet vermeld ten
wiens laste de kosten zullen komen der overschrijving. Vermoedelijk is
de bedoeling dat die kosten zullen komen voor rekening der gemeente
Zoeterwoude. Het schijnt evenwel niet overbodig zoodanige bepaling in
het eventueel te nemen raadsbesluit op te nemen.
Ten aanzien van het verzoek van den heer Feun om ontslagen te wor
den van de huur van het daarbij vermeld pakhuis, is boven reeds mede
gedeeld dat wij ons met het daaromtrent uitgebracht afwijzend advies
kunnen vereenigen. Intusschen zoude bij ons tegen ontslag van huur geen
hezwaar bestaan, wanneer door den belanghebbende een ander geschikt
huurder werd aangewezen.
Bij raadsbesluit van 30 April 1880 werd dan ook reeds vergunning
verleend om de huur over te dragen aan P. Erades, onder de daarbij ge°
stelde voorwaarden, doch van die vergunning schijnt tot dusverre geen
gebruik te zijn gemaakt.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
Leiden, 20 Maart 1882.
AVij hebben de eer U mede te deelen dat bij de openbare verhuring
van het Raamland onder Zoeterwoude tot November a. s. het land is
afgemijnd door W. Bos te Leiderdorp voor f 550. Vermits die som ons
te laag voorkwam, hebben wij besloten de huur niet te gunnen, zoodat
tot eene openbare herverhuring zoude moeten worden overgegaan.
Intusschen is ons gebleken dat de weduwe J. Kooreman het land zoude
wenschen te huren voor f 650, welk bedrag ons billijk voorkomt, zoodat
wij Uwe Vergadering in overweging geven het land tot 1 Nov. a. s. te
verhuren aan de wed. Kooreman voornoemd voor de som van f 650.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.