12 20°. Een strook boschgrond en beplante weg, van den Rijnsburgervliet tot de Kanaalbrug onder de gemeente Oegstgeest, bestaande uit: Sectie C, n°. 613 groot 455 centiaren. 936 2450 te zamen 2905 centiaren. 21°. Een strook beplante weg van de Kanaalbrug tot de hofstede „Klein Bouwlust" onder Oegstgeest, bestaande uit: Sectie C, n°. 939 groot 2690 centiaren. 940 920 te zamen 3610 centiaren. 22°. Een strook boschgrond van den weg naar Poelgeest tot aan de Kwaakbrug onder Oegstgeest, Sectie C, n°. 617, groot 500 centiaren. 23° Een strook grond van dsn Broekweg tot aan de Haagsloot onder Oegstgeest, Sectie D, n°. 258, groot in het geheel 3920 centiaren. Totaal 7 hectaren, 57 aren en 93 centiaren. N#. 19. Leiden, 30 Januari 1882. Het bestuur van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis heeft de eer U als dubbeltal ter keuze van een lid van genoemd bestuur aan te bieden het tweetal heeren: G. F. Alsche, Dr. C. J. Van Ketwich, Em. pred., ten einde te voorzien in de vacature ontstaan door het ontslag, aan den heer Dr. J. E. Van Iterson JAz. verleend bij besluit van den Gemeenteraad van 12 Januari jl. J. J. Prins, Voorzitter. W. Pleyte, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N#. 89. Leiden, 2 Februari 1882. N°. 80* Leiden, 2 Februari 1882. In de vacature aan de school der 3a® klasse n°. 3, ontstaan door het aan Mej. J. Van Sonsbeek verleend eervol ontslag uit hare betrekking van derde onderwijzeres is voorzien door de overplaatsing van Mej. C. F. Le Clercq van de school der 4a® klasse n°. 1, waardoor aan die school eene vacature is ontstaan. Ten einde daarin te voorzien, hebben wij in over leg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen advies van het hoofd der betrokken school, dat ter inzage van de leden in de Lees kamer is nedergelegd, eene voordracht opgemaakt ter benoeming van eene derde onderwijzeres, op eene jaarwedde van f 550, als: 1°. Mej. Cornelia Dikshoorn, thans werkzaam aan de openbare Meisjes school 2a« klasse; 2°. Mej. Albertina Eleonara Susanna Michelsen, onderwijzeres te Leiden, en 3°. Mej. Jetske Sophia Susanna Faber, werkzaam aan de school der 2a® klasse voor Jongens en Meisjes alhier. Wij nemen de vrijheid Uwe Vergadering te verzoeken tot eene benoe ming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 81. Leiden, 2 Februari 1882. Onder overlegging van het verzoek van den heer D. F. Van Heyst, om ontslag als Regent van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis en van het daaromtrent ingewonnen bericht van Regen ten, geven wij Uwe Vergadering in overweging het gevraagd ontslag eer vol te verleenen onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door adressant in deze aan de gemeente bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met eerbied te kennen, David Francois Van Heyst, particulier, wonende te Leiden. Dat hij bij besluit van UEd. Achtb. dd. 21 September 1876 is benoemd tot regent van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrou wenhuis te Leiden. Dat hij voornemens zijnde met 1°. Mei 1882 Uwe gemeente metter woon te verlaten, ook met het oog op de vele bemoeiingen welke eene verplaatsing van zijn werkelijk verblijf medebrengt, gaarne uit gemelde betrekking zoude worden ontslagen, weshalve hij verzoekt reeds tegen 1°. Maart 18S2 dat ontslag te verkrijgen. 't Welk doende etc., D. F. Van Heyst. Leiden, 31 Januari 1882. Regenten van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis, hebben de eer, met terugzending van het hun gezonden request van hunnen Voorzitter den heer D. F. Van Heyst, den Raad der gemeente te verzoeken het gevraagde ontslag op den verlangden tijd meest eervol hem te geven. Namens Regenten voornoemd, Aan den heer Burgemeester G. F. Alsche, Secretaris, van Leiden. Bij art. 221 der Algemeene Politieverordening is bepaald dat gebouwen binnen deze gemeente niet mogen worden opgericht dan met steenen zijwanden en niet anders dan met pannen, leien, tegels of andere niet brandbare stoffen mogen gedekt zijn, terwijl de Gemeenteraad van deze bepalingen ontheffing kan verleenen. Met het oog op deze voorschriften heeft W. A. Van Lith bij nevens gaand verzoekschrift vergunning verzocht om bij de vernieuwing van zijn bergplaats van hout in de Schoolsteeg achter zijn huis op de Papengracht n°. 18, eene bovenverdieping te bouwen met zijwanden van hout en te dekken met asphaltpapier. Vermits ons na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage is gebleken dat tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging de gevraagde ontheffing van de bovenbedoelde voorschriften te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met de verschuldigde hoogachting te kennen Willem Anthonie Van Lith, wonende op de Papengracht n°. 18; Dat hij een bergplaats van hout aan de Schoolsteeg achter zijne woning, wegens bouwvalligheid moet vernieuwen, en thans volgens hierbijgaande teekening een bovenverdieping daarop wenschte te bouwen. Voor verschillende doeleinden komt het adressant echter raadzaam voor, de beide zijwanden van hout te doen maken en het geheel met een hon- ten vlak, waarop asphaltpapier, te dekken, Daar echter ingevolge plaatselijke verordening hiertoe toestemming noo- dig is van den Gemeenteraad, wendt hij zich tot UEd. Achtb. met ver zoek hem de vereischte vergunning te willen verleenen. Leiden, Januari 1882. 't Welk doende, W. A. Van Lith. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1882 | | pagina 2