91 Zitting van Maandag 24 October 1881, geopend 's namiddags te uur. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerp Voortzetting van de behandeling der gemeente-begrooting voor 1882. Tegenwoordig 22 leden, als: de heeren Verster, Donner, Bool, Zaalberg, Quant, Van Wensen, Hartevelt, De Fremery, Van der Zweep, Wilhelmy Damsté, Zaaijer, Van Dissel, Le Poole, Driessen, De Goeje, Scheltema, Du Rieu, Juta, Dercksen, Librecht Lezwijn, Van Iterson en De Laat de Kanter. De heeren Buys, Bredius, Cock en De Clercq hebben bericht gezonden verhinderd te zijn deze Vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 20 October jl. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1°. Dispositie van de Ged. Staten, dd. 13/21 October, B. n°. 3236 (3e afd.) G. S. n°. 64/3, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting dienst 1881 in ontvangst en uitgaaf met ƒ50,000. 2°. Dispositie als voren dd. 18/21 October, B. n°. 3286 (3e afd.) G. S. n°. 48, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot den afstand in erfpacht van grond langs de Haarlemmertrekvaart aan S. A. Klaasen, tot den aanleg en de exploitatie van een stoomtram Piet GijzenbrugNoordwijk. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Voordracht ter benoeming van een derden onderwijzer en eene derde onderwijzeres aan de school der derde klasse n°. 1. 2°. Voordracht van Burg. en Weth. betrekkelijk het verzoek van den heer Swaan, in zake de bebouwing van het buitengoed „Vreewijk" enz. Worden in de Leeskamer voor de leden ter inzage nedergelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot den publieken verkoop van de door den storm beschadigde boomen. Aan de orde is: De voortzetting der beraadslaging over de begrooting van de gemeente, voor 1882. Volgn. 89. Onderhoud van straten en pleinen f 17.500. Be Voorzitter. B. en W. stellen voor dezen post te verhoogen met 5500, naar aanleiding van het daartoe gedane voorstel door de Comm. van Fin. De heer Van Dissel. Ik wenschte nevens de verhooging door Burg. en Weth. voorgesteld, nog eene verhooging van 500 op den post ge bracht te zien. Ik zie dat onder n®. 4 van dezen post ook behooren de kosten van bestrating tengevolge van den aanleg van rails van den tram way, terwijl onder de ontvangsten is begrepen eene som voor dezelfde kosten. Mij komt het voor, dat het onderhoud van de straten langs de rails op te zuinigen voet wordt verricht. De bestrating toch ligt zeer on gelijk langs de rails en zelfs zijn er gaten van 4 a 5 centimeter diepte in overvloed te vindenzeer onaangenaam voor de voetgangers maar vooral nadeelig voor de rijtuigen, waarvan de wielen langs de rails schui ven. Ik zou daarom den post wenschen te verhoogen speciaal met het oog op het onderhoud van de bestrating langs de rails van den tramway. De Voorzitter. Het is dus uwe bedoeling den post te verhoogen met 6000. Natuurlijk vormt dit een afzonderlijk amendement. Al dadelijk wensch ik te zeggen dat daartegen geen bezwaar bestaat, omdat de uitgaven welke uit dezen post worden gedaan voor rekening van de Tramway-Maatschappij door haar geheel worden gerestitueerd. B. en W. kunnen het voorstel van den heer Van Dissel dus overnemen. De klacht over den toestand van de straten behoeft niet uitvoerig besproken te worden. Het is een erkend feit dat die toestand veel te wenschen over laat en B. en W. zijn verleden jaar begonnen voorstellen te doen om door krachtige maatregelen daarin verbetering te brengen. De oorzaken van den minder gunstigen toestand zijn trouwens bekend. Met een dier oorzaken Is dit echter niet het geval nl. deze: Er worden jaarlijks fond sen toegestaan tot aankoop van 75,000 nieuwe keien. De nieuwe keien zijn van onderen bijna even breed als van boven, terwijl de oudere keien van onderen puntig zijn. Het ligt in den aard der zaak, dat, zoolang wij genoodzaakt zijn die oude keien te gebruiken, de straten vooreerst niet in voldoenden toestand zullen verkeeren. De puntige keien nl. zakken spoediger door dan die met breed ondervlak, en noodzaken dus tot veel vuldige herstellingen der straten. Wij moeten natuurlijk blijven binnen de perken onzer financiënen ofschoon de aanschaffing van meer nieuwe keien een middel zou zijn om verbetering aan te brengen, acht ik het raadzaam daarmede voorloopig nog te wachten, om niet in eens te veel van de financiën te vergen. Om een denkbeeld te geven van hetgeen 75000 keien representeeren, zal ik even opgeven wat daarmede te be straten valt. Het beleggen van de Haarlemmerstraat van de Turfmarkt tot het Stevenshof vereischt 75000 keien. Men ziet dus, dat men met de nieuwe keien niet ver kan komen. Tengevolge van het voorstel der Commissie van Financiën is de post gestegen tot 23,500, De heer Quant. Met veel genoegen m. d. V. kan ik mij vereenigen met deze voordracht en toch zoude ik u, als Voorzitter der Comm. van Fabr., eene vraag willen doen naar aanleiding van de wijze van bestra ting van straten die in de eerste plaats daarvoor in aanmerking komen, met name de Apothekersdijk. Is het wel gebleken, dat die soort van be- jZlTTINGVERSLAG 1881. strating proefhoudend is en is het niet wenschelijk, indien het tegendeel waar is, het meer sierlijke door het meer doelmatige te vervangen en ook daar keien te gebruiken. Ik meen dat het Rapenburg op dezelfde wijze bestraat is en ook de Botermarkt, welke bestrating te spoedig vernieuwing vereischte. Daarom wensch ik te vragen of die bestrating wel proefhoudend is. De Voorzitter. De ondervinding te dien opzichte is niet ongunstigmaar het is zeer geruimen tijd geleden sedert de door den heer Quant genoemde straten bestraat zijn, terwijl ik wel eens heb hooren beweren dat het Rapenburg bijzonder veel geleden had door de artillerie-voertuigen. Het grootste aantal rijkswegen zijn ook klinkerwegen; langzamerhand heeft men daar het gebruik van keien nagelaten en van die wegen klinkerwegen gemaakt. Alvorens uitvoering aan den maatregel te geven zullen B. en W. echter de denkbeelden van den heer Quant nog nader in overweging nemen. De heer Dercksen komt ter vergadering. De heer Quant. Ik mag zeker nog onder de straten die in de eerste plaats in aanmerking komen voor bestrating aanwijzen de Langebrug, nl. het terrein van de Zonneveldsteeg tot het Steenschuur, dat in zeer slechten toestand verkeert. D®Voorzitter' Er zijn nog heel wat plaatsen aan te wijzen die in dezelfde omstandigheden verkeeren, en waarvan het moeielijk te zeggen is of zij vroeger of later dan andere voor vernieuwing aangewezen moeten worden. B. en W. zullen, zooals in de Mem. v. Toelichting is aangetee- kend, later mededeeling doen van de straten die in aanmerking gebracht worden voor vernieuwing. De heer Lezwijn komt ter vergadering. Volgn. 8991 goedgekeurd. Volgn. 92. Onderhoud van bruggen en overzetveren 17.300. De heer Van Dissel. Alvorens mijne stem aan dezen post te geven, zoude ik gaarne vernemen tot hoever de verlaging van de brug over het We?d T i Lin"envestgracht gaat. Die brug ligt slechts weinig ooger dan de brug in het verlengde van de Hoogewoerd. Gaat men met de verlaging^ zoover dat zij in verband met de nieuw gebouwde huizen, zeer vLy nr a j1 e<m ëemakkeIijke toegang geeft, dan vrees ik zeer veel ongerief voor de scheepvaart. In dat geval zou ik niet gaarne tot de verlaging medewerken. Bestaat nu het plan om de brug te ver lagen tot dezelfde hoogte als de bestaande, of zal men verder gaan 1 De Voorzitter. Er wordt altijd gezorgd dat dezelfde hoogte wordt be- wJ^Ti - f-i i ,n Trde 0f vol£ende bruggen. Derhalve zal hier waarschijnlijk de Utrechtsche brug worden aangenomen als maatstaf voor de verlaging van deze brug. Men heeft hier meer op het oog eene ver- mf1D|?"uan bovenkant der vrij hooge brug, met behoud echter zooveel mogelijk van de doorvaarthoogte. v™r%hf£n Van Eissel' Dit werk kan wel verricht worden, maar niet voor f b50, want dan zou men tot een ander systeem van bruggen moe ten komen Ik wensch echter op die details van uitvoering niet te vitten, maar enkel aan te dringen op eene voldoende hoogte van de brug. De Voorzitter. Ik kan den heer Van Dissel de verzekering geven dat daarop gelet zal worden. 66 Volgn. 92 goedgekeurd. Volgn. 93. Onderhoud van pompen en riolen f 7920. De heer Van Dissel. Ik heb uit de memorie van antwoord ontwaard dat de werken aan het ziekenhuis der Rijksuniversiteit voor den afvoer van faecale stoffen, tegen het einde van dit jaar gereed zijn, zoodat alsdan met de uitvoering van het plan tot verbetering van de Binnen vestgracht kan worden aangevangen. Mij dunkt, dat dan ook nu de tijd daar is om een post op de begrooting uit te trekken. Heeft men toch het vooruitzicht dat in dit jaar het oude plan in uitvoering zal komen, dan moet daarvan in de begrooting blijken. Ik zou dus eene verhooging van den post wenschen voor te stellen. Wel vindt men hiervan in de toe lichting melding gemaakt, maar niet in de begrooting zelve. Is er waar schijnlijkheid dat het plan tot uitvoering komt, dan wensch ik daarvoor in de begrooting eene som uit te trekken en stel daarom voor het cijfer van dezen post te verhoogen. t D/Jo00RZÏTTER; moet bezwaar maken een bepaald cijfer te noemen. In 1878 is door de Comm. van Fabr. een plan ontworpen; maar ik heb nu, na eene nadere bespreking der zaak met den Gemeente-architect, aan dezen opgedragen een ander, door hem aangewezen, plan uit te werken, waarvan de kosten wel is waar iets hooger zullen zijn, doch dat veel meer afdoende zal wezen. Dat plan zal in de Comm. van Fabr. be- handeld worden. Het zal, indien het Ziekenhuis met Januari begint voor den afvoer van faecaliën t'e zorgen, vóór dien tijd wel in den Raad be handeld kunnen worden. Ik geloof dat een memoriepost op de begrooting voldoende zekerheid geeft dat de zaak niet vergeten wordt. En dat deze niet in de begrooting is opgenomen is blijkbaar een drukfout, want in de toelichting leest men: met het oog op de onzekerheid wanneer dat werk zal kunnen worden uitgevoerd, wordt hiervoor een Memoriepost op de begrooting gebracht. Wij zouden echter ook een nieuwen post op de begrooting kunnen brengen b. v. een Volgn. 93a waarbij dan zou voegen de toelichting die ik zooeven heb aangehaald. De heer Van Dissel. Met die toevoeging is mijn bezwaar geheel weg genomen. Art. 98. goedgekeurd. Art. 93a. Verbetering van de rioleering in de buurt van het Zieken huis der Rijks Universiteit Memorie, goedgekeurd. Art. 94. Onderhoud van havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en andere waterwerken 8925.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 1