GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 85 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 185. Leiden, 15 September 1881. Onder overlegging van de ingekomen adressen aangaande het al of niet wegnemen van de pomp in de Duizenddraadsteeg en van het daaromtrent ingewonnen advies der Commissie van Fabricage, geven wij Uwe Verga dering in overweging tot het behouden van de pomp te besluiten en zulks op grond van het daarvoor door de Commissie van Fabricage aangevoerde. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Aan Edel Achtbare Heeren Leden van den Gemeenteraad van Leiden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Jacobus Petrus Luyben, van beroep kofïiehuishouder, zijn beroep uitoefenende en wonende aan de Haarlemmerstraat n°. 208, te Leiden dat hij per request aan Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente aangevraagd heeft de wegneming van de pomp staande in de Duizend draadsteeg nabij de Haarlemmerstraat, op grond dat genoemde pomp niet meer aan zijn oorspronkelijke bestemming beantwoordt, maar voor hem en meerdere bewoners een bron van last en verdriet is geworden, niet alleen vanwege de onzindelijkheid in de steeg, maar ook dat door het water uit de pomp zijn perceel wordt beschadigd, zelfs de zijmuur geheel doorwaterd wordt; dat hij zijn perceel heeft verbouwd om meer licht in zijn lokaal te ver krijgen en door deze omstandigheid meerdere lasten moet opbrengen, maar ook meerder verdriet ondervindt, doordien reeds meermalen en nog onlangs geleden glazen der vensters, die uitzicht in de Duizenddraadsteeg hebben, werden ingeworpen en allerlei baldadigheden bedreven worden. Ondergeteekende wijst tevens op het veelvuldig gebruik dat van het water gemaakt wordt door schoolgaande kinderen, die het drinken en er allerlei baldadigheid mee plegen. Met vrijmoedigheid heeft ondergeteekende de vrijheid genomen thans zijn verzoek Uwe Vergadering voor te leggen, omdat hij geen genoegen neemt met het antwoord dat hij ontvangen heeft van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente, die in hunne Vergadering van Donderdag 30 Juni 1881 hebben besloten: „dat er bezwaar bestaat de pomp te doen wegnemen, zullende zooveel mogelijk worden toegezien dat de pomp niet wordt verontreinigd of door baldadigheid onbruikbaar wordt." Ter ondersteuning van zijn verzoek aan Uwe Vergadering ter wegne ming van de pomp voegt ondergeteekende hiernevens 1°. Een verklaring van Dr. D. De Loos, inhoudende dat het water uit de stadspomp in de Duizenddraadsteeg, zeer onzuiver is en geheel onge schikt als drinkwater; 2°, Een verklaring van eenige deskundigen, die hij heeft belast met een onderzoek naar den toestand van den zijmuur van perceel 208 aan de Haarlemmerstraat 3°. Een verklaring van eenige bewoners uit den omtrek der Duizend draadsteeg, die de pogingen tot wegneming der pomp, zeer toejuichen en het ook in hun belang achten als een gunstig advies op zijn aanvraag ontvangen wordt. Met de toezending van een en ander hoopt ondergeteekende dan ook dat met recht en billijkheid deze zaak beoordeeld zal worden en twijfelt hij niet of Uwe Vergadering zal na onderzoek besluiten „tot wegneming door en van gemeentewege van de pomp staande in de Duizenddraadsteeg nabij de Haarlemmerstraat. Hetwelk doende, U Edel Achtb. onderdanige dienaar Leiden, 10 Augustus 1881. J. P. Luyben. De ondergeteekende verklaart, dat het water, ontvangen van den heer Luyben en afkomstig uit de stadspomp in de Duizenddraadsteeg, zeer onzuiver is en geheel ongeschikt als drinkwater. Leiden, 9 Juli 1881. Dr. D. De Loos. L. S. De ondergeteekenden verklaren dat zij op verzoek van den heer J. P. Luyben, den zijmuur van het perceel, door hem bewoond en staande aan de Haarlemmerstraat n°. 208, hebben onderzocht en tot de overtuiging zijn gekomen dat het water, dat voortdurend uit de pomp staande in de Duizenddraadsteeg wordt opgehaald en tegen den muur wordt geworpen, daarop nadeelig werkt en dien geheel doorwatert. W. Verhoog Wz., Mr. Metselaar. H. P. Lamboo, Metselaar. Leiden, 10 Augustus 1881. C. J. Van der Drift, Stukadoor. Aan Edel Achtbare Heeren leden van den Gemeenteraad van Leiden geven eerbiedig te kennen de ondergeteekenden dat zij kennis gekregen hebbende van de pogingen door den heer J. P. Luyben in 't werk gesteld tot wegneming van de pomp staande in de Duizenddraadsteeg, bij deze de verklaring afleggen dat zij die pogingen zeer toejuichen en door hunne handteekening willen ondersteunen. Ook zij hebben bij herhaling de lasten en het verdriet er van onder vonden en hopen dat zijn pogingen in het belang van de bewoners in den omtrek van de Duizenddraadsteeg met gunstig gevolg mogen bekroond worden. Vooral voor hen die eenig handwerk of nering uitoefenen zal het weg nemen der pomp van groot belang zijn. Aan hunne uitstallingen toch wordt menigmalen schade berokkend, door het werpen van water, welke schade geldelijk verlies ten gevolge heeft. Met den meesten ernst en aandrang dragen zij hunne belangen op aan Uwe Vergadering, met het vaste vertrouwen op een billijke en rechtvaar dige beschikking. Hetwelk doende, U Edel Acht. onderd. dienaren. Leiden, 10 Augustus 1881. [Volgen de onderteekeningenj Leiden, 21 Juni 1881. Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der stad Leiden. Met verschuldigden eerbied wenden de ondergeteekende zich tot UED* Achtbaren om het adres van eenige bewoners der Haarlemmerstraat, houdende verzoek de pomp staande aan de Duizendraadsteeg te doen wegnemen. De ondergeteekenden koesteren den wenscli UED. Achtbaren wel zal over wegen dat in bedoelde buurt niet allen van water zijn voorzien en be doelde pomp in de behoefte voorziet voor het schoonhouden van straten en stoepen, dientengevolge wenden wij ons tot UED. Achtbaren met het nederig verzoek ons ondergeteekenden te laten in het genot van bedoelde pomp. Vertrouwende dat UED. Achtbaren ons nederig verzoek goedgunstig zult inwilligen. Met eerbied en achting. [Volgen de onderteekeningen] Leiden, 11 September 1881. Bij ons rapport van den 29Bt«n Juni 11. waarmede U zich bij beschik king van den volgenden dag hebt vereenigd, hebben wij op het adres van J. P. Luyben tot het wegnemen van de pomp in de Duizenddraadsteeg en het daartegen ingediend adres van eenige geburen de gronden opgege ven, waarop wij ons verplicht achtten U aan te raden de pomp te be houden, en zooveel mogelijk door de politie te laten toezien, dat zij niet verontreinigd of door baldadigheid onbruikbaar wordt. Thans hebben wij de eer op de aan den Gemeenteraad gedane verzoe ken van J. P. Luyben en van eenige geburen, tot het wegnemen van die pomp, te berichten: 1°. Dat de pomp geen hinderlijke dreuning tegen de muur van het huis van J. P. Luyben kan veroorzaken, dewijl zij geheel op zichzelf staat en aan geen muur is verbonden, evenmin als er sprake kan zijn van het be morsen der glazen, omdat aan de zijde der steeg, waar de pomp staat geen raam van zijn huis gevonden wordt. 2°. dat de pomp wel is waar geen zuiver drinkwater oplevert, waarvan uit het opschrift blijkt, maar het water toch voor het schrobben en spoe len onmisbaar is voor de geburen die op te verren afstand van den Ouden Singel en van den Ouden Rijn wonen, om zich van spoel- en schrobwater te voorzien, zoodat het wegnemen van de pomp tot groot ongerief zou strekken. 3°. Dat blijkens de hierbij overgelegde teekening, waarop de huizender adressanten vermeld staan, de meeste adressanten zoo verwijderd zijn van de Duizenddraadsteeg, zelfs tot honderd meters afstand wonen, dat zij geen hinder kunnen hebben van de pomp in de Duizenddraadsteeg. 4°. Dat er op dezelfde teekening met een kruisje zijn aangeteekend de adressanten, die zoowel het behoud, als het wegruimen van de pomp heb ben gevraagd, waaruit de waarde van dergelijke onderteekeningen kan worden beoordeeld van hen die de wegruiming verlangen. 5°. Dat daartegenover staan de adressanten, die meer in de nabijheid wonende, belang hebben bij het behoud van de pomp, en dan ook weder meer dan een der adressanten, die het laatst tot het wegnemen zich schij nen te hebben laten overhalen, hun belangen tot behoud hebben te ken nen gegeven. 6°. Dat alleen in geval het behoud eenigermatei strekte tot nadeel der openbare reinheid en gezondheid en het water tót niets bruikbaar was, geen bezwaar zou bestaan tot de opruiming van een pomp, ofschoon die meer dan een eeuw aldaar stond tot algemeen gebruik. De Commissie van Fabricage meent dus te moeten volharden in haar meening, dat er geen overwegende redenen bestaan, om de pomp in de Duizenddraadsteeg weg te nemen, maar als politiemaatregel kan worden toegezien op het misbruik, dat daarvan mocht worden gemaakt. Aan Heeren Burg. en Weths. De Commissie van Fabricage. der Gemeente Leiden. N4. 186. Leiden, 15 September 1881. De heer S. A. Klaassen te Utrecht heeft, na de afwijzende beschikking op zijn verzoek tot het aanleggen en exploiteeren van een stoomtram tus- schen Noord wijk en Leiden langs de Haarlemmertrekvaart, een gewijzigd verzoek ingediend, strekkende om den tram te leggen langs de Haarlem mertrekvaart van Noordwijkerhoek tot aan het spoorwegstation Piet Gij- zenbrug met overbrugging van de vaart bij bedoeld station. Onder overlegging van het daaromtremt ingewonnen advies van de Com missie van Fabricage en de betrekkelijke stukken, hebben wij de eer U mede te deelen, dat wij met de Commissie van Fabricage van oordeel zijn dat tegen het thans ontworpen plan niet de bezwaren bestaan, die hoofd zakelijk tot de afwijzing van het vroeger gedaan verzoek hebben aanleiding gegeven. Ook met het oog op het belang dat deze gemeente heeft bij eene kor tere en snellere verbinding met Noordwijk, meenen wij U alzoo in over weging te moeten geven het gewijzigd plan te steunen en stellen wij voor: 1°. aan adressant, behoudens voor zooveel noodig de goedkeuring van het Gemeentebestuur van Haarlem, de gevraagde vergunning te ver- leenen tot het leggen van de rails in den berm langs de Haarlemmer trekvaart en van een nieuwe houten brug over die vaart op 15 meters afstand van Piet Gijzenbrug met dezelfde door vaarthoogte en oprillen, een en ander onder toezicht en overeenkomstig aanwijzing van den gemeente architect en onder verplichting de brug behoorlijk te onderhouden, ter beoordeeling van Burg. en Weth. van Leiden. 2°. Aan adressant den in het rapport der Commissie van Fabricage bedoelden grond voor den tijd dat de stoomtram wordt geëxploiteerd, den tijd van 30 jaren niet te boven gaande, in erfpacht uit te geven tegen betaling van een erfpacht van 3'/2 cent per centiare onder bepaling dat voordeelen van de overschietende stukken grond van den berm komen ten bate van den ondernemer, mits daaraan geene andere dan de tegenwoor dige bestemming worde gegeven zonder toestemming van den Gemeente raad en verder onder voorwaarde dat;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 1