GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
73
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 148. Leiden, den 9 Augustus 1881.
Onder overlegging van bijgaande stukken hebben wij de eer Uwe ver
gadering mede te deelen dat ook bij ons college geen bezwaar bestaat
tegen het verzoek van de Commissie van oppertoezicht en beheer over de
Kweekschool voor Zeevaart, tot het doen afbreken van het bastion, het
verwijderen van den mast en het verplaatsen der privaten, weshalve wij
de vrijheid nemen U in overweging te geven de gevraagde vergunning
daartoe te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Commissie van opper
toezicht en beheer der Kweekschool voor Zeevaart te Leiden, dat zij in
het belang der gezondheid van de aan hare zorg toevertrouwde jongens,
op advies van den alhier dienstdoenden geneesheer, de privaten welke
thans op de speelplaats staan, volgens nevensgaande teekening wenscht te
verplaatsen, zoodat zij onmiddellijk boven het water uitkomen in plaats
van zich door een riool in het water te ontlasten.
Dat zij de plaats hiervoor benoodigd, wenscht te vinden door het ver-
grooten der speelplaats en wel door het wegbreken van het bastion, vooral
daar deze vergrooting op zichzelf reeds hoog noodig is, nu het getal jon
gens zooveel grooter is geworden en er geen voldoende uitspanningsplaats
is gedurende den vrijen tijd.
Dat het wegruimen van het bastion toch spoedig noodig zal wezen, we
gens den zeer bouwvalligen toestand, terwijl de mast, die in het bastion
geplaatst is, noodzakelijk moet verwijderd worden, wijl deze op verscheidene
plaatsen verrot is en dus gevaarlijk begint te worden. Dat zij derhalve
het Gemeentebestuur van Leiden eerbiedig verzoekt om toestemming te
verleenen tot het wegbreken van het bastion en het verplaatsen der privaten.
Hetwelk doende enz.,
de Commissie voornoemd,
A. Rutgers Van der Loeff, Voorzitter.
Leiden, den 26 Juli 1881. C. H. De Goeje, Secretaris.
Leiden, 4 Augustus 1881.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de Com
missie van oppertoezicht en beheer der Kweekschool voor Zeevaart alhier,
te berichten dat vermits na gedaan onderzoek de bouwvallige toestand van het
bastion en het onherstelbare van den oefeningsmast op het terrein gebleken
zijn, geen bezwaar bestaat om het bastion af te breken en den mast te
verwijderen, waardoor gelegenheid bestaat tot vergrooting der speel- of
uitspanningsplaats.
Evenmin is er bedenking tegen het verzoek om de privaten, welke thans
op de speelplaats staan, te verplaatsen naar den walkant aan het Galge
water, zoodat zij in plaats van uitloozing door een riool, boven het water
uitkomen en onmiddellijk de stoffen in het stroomend water zich versprei
den, terwijl door een voorgenomen wekelijksche uitdieping aan de behoefte
van zuiver water, langs het groote vaartuig, zal worden te gemoet gekomen.
De Commissie acht zich derhalve verplicht tot het inwilligen van het
gedaan verzoek adviseeren.
Aan Heeren Burg. en Weths. De Commissie van Fabricage.
der Gemeente Leiden.
N°. 149. Leiden, 18 Augustus 1881.
De Commissie van Financiën, geene bedenkingen hebbende op de in
hare handen ten fine van onderzoek gestelde rekening van inkomsten en
uitgaven van het R. K. Armbestuur, over 1880, heeft de eer U voor te
stellen die goed te keuren in ontvangst ad 7735,225 in uitgaaf ad
7703,36, zoodat het dienstjaar oplevert een batig saldo ad 31,865,
hetwelk in de eerstvolgende rekening zal moeten worden verantwoord.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 150. Leiden, 18 Augustus 1881.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ge
stelde rekening van inkomsten en uitgaven over 1880, van HH. Regenten
van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis alhier en heeft de eer Uwe Ver
gadering voor te stellen die goed te keuren, de ontvangsten tot een bedrag
ad 19,314,98®, de uitgaven tot een bedrag van 19,314,81®, zoodat
het dienstjaar oplevert een batig saldo van 0.17, waarvan in de eerst
volgende rekening verantwoording zal moeten worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 151. Leiden, 6 Augustus 1881.
Naar aanleiding van art. 3 van het reglement van beheer, hebben wij
de eer U de volgende dubbeltallen voor te dragen voor leden van ons
bestuur buiten den Gemeenteraad, waaruit wij UEd. Achtb. verzoeken eene
keuze te willen doen.
1°. De heer D. A. Schretlen en de heer Mr. J. A. F. Coebergh.
2°. A. C. Leembruggen A. J. Krantz.
3°. J. Van Heukelom Jr. M. W. Jaëger.
Bestuurderen van het Werkhuis,
L. Driessen, loco-Voorzitter.
Aan den Gemeenteraad. H. C. Juta, Secretaris.
N°. 152. Leiden, 12 Augustus 1881.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat bij ons geene bedenking is
tegen het door Mej. K. Struick gedaan verzoek om eervol ontslag uit
hare tegenwoordige betrekking van derde onderwijzeres aan de openbare
school der 4de klasse n°. 1.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging haar dat ontslag
te verleenen, en zulks ingevolge haar verzoek, met ingang van 1 October a. s.
De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel Achtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen Katharina Struick, onderwijzeres aan de open
bare school der 4d® klasse n°. 1 te Leiden,
dat zij is benoemd tot onderwijzeres aan de openbare school te Was
senaar; reden waarom zij eerbiedig verzoekt haar eervol ontslag uit boven
genoemde betrekking te willen verleenen, ingaande den eersten October
aanstaande.
'tWelk doende enz.,
Leiden, 8 Augustus 1881. K. Struick.
Leiden, 10 Augustus 1881.
Ter voldoening aan Uwe apostille van gisteren, n°. 2040, heb ik de eer
U te berichten dat bij mij geene bedenkingen zijn tegen de inwilliging
van het verzoek van mej. K. Struick, en ik alzoo in overweging geef
haar met ingang van 1 October 1881 eervol ontslag te verleenen als
derde onderwijzeres aan de openbare school der 4d® klasse n#. 1.
Het hoofd der school voornoemd
Aan den Heer Burgemeester der H. C. Van der Heyde.
gemeente Leiden.
N°. 153. Leiden, 11 Augustus 1881.
Zooals aan Uwe Vergadering is medegedeeld, is bij arrest van het
Gerechtshof te 's Gravenhage, van 16 Mei j. 1., bevestigd het vonnis van
de Arrondissements rechtbank te 's Gravenhage van 21 Mei 1880, inzake
het geschil met de gemeente Alkemade, welk arrest den 28 Mei j. 1. is
beteekend aan den procureur der geinsinueerden en den 2 Juni d. a. v.,
aan den Burgemeester der gemeente.
Aangaande de vraag of in bedoeld arrest al of niet zal worden berust,
hebben wij het gevoelen van den gemeente-advocaat ingewonnen, wiens
advies met bijlage hierbij wordt overgelegd met de overige betrekkelijke
stukken.
Naar aanleiding daarvan meenen wij Uwe Vergadering te moeten voor
stellen in het arrest niet te berusten maar te besluiten om ter zake een
beroep in cassatie in te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
N°. 154. Leiden, 11 Augustus 1881.
Bij den aanvang van den nieuwen cursus van de Hoogere Burgerschool
voor meisjes zijn benoodigd 9 stuks banken, waarvan de kosten worden
geraamd op 135, terwijl voor de Meisjesschool der 1® klasse be
hoefte bestaat aan 3 stuks banken, een schuifbord in een der tusschenlo-
kalen en nieuwe gordijnen bij de glasdeuren van een der tuinen; ver
volgens moet een der vertrekken dienende tot woning van het hoofd dier
school, hetwelk tijdelijk ingericht is geweest tot schoollokaal, worden
behangen. De kosten hiervoor gevorderd zullen te zamen 120 bedragen.
Vermits deze uitgaven niet uit de betrekkelijke posten der begrooting
kunnen worden bestreden, stellen wij Uwe Vergadering voor de begroo
ting voor het loopende jaar met genoemde sommen te verhoogen en
bieden U hierbij ter vaststelling aan een staat tot verhooging van de
volgnommers 125. Kosten voor de Middelbare scholen d. onderhoud der
gebouwen meubelen enz." met 135, 130. „Kosten van het instand
houden van schoollokalen en onderwijzerswoningen" met 28 en 132.
„Kosten van het aanschaffen en onderhouden van schoolmeubelen met
56, door afschrijving van den post voor onvoorziene uitgaven, en een
suppletoiren staat strekkende tot verhooging der begrooting in ontvangst,
Volgn. 41 vergoeding van het Rijk in de kosten van het Lager Onder
wijs, met 36, zijnde 30°/0 der voor de meisjesschool te doene uitgaven,
en in uitgaaf volgns. 130 met 12 en 132 met 24.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 155. Leiden, 11 Augustus 1881.
Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens ter vaststelling aan
te bieden een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor het
loopende jaar, ter verhooging van enkele posten dier begrooting, die door
meerdere uitgaven op een te laag bedrag zijn uitgetrokken en alzoo een
te kort zullen opleveren, te vinden door afschrijving van den post voor
onvoorziene uitgaven. Die posten zijn de volgendevolgn. 68 schrijfloonen
300, volgn. 81 kosten van uitgifte van het gemeente-nieuws of dagblad
ƒ1216,66, volgn. 101 grond en personeele lasten ƒ100, volgn. 102, dijk
en polderlasten 70, volgn. 116, kosten van het huis van bewaring en
onderhoud van politiegevangenen 200 en volgn. 144, onderstand, ver
voer en verplegingskosten aan arme en doortrekkende personen 200.
De verhooging van den post schrijfloonen is een gevolg van de buiten
gewone hulp, welke evenals het vorig jaar noodig was op het bureau van
den Burgerlijken stand wegens de ziekte van den thans overleden ambte
naar J. Dobbe, alsmede voor het opmaken ingevolge de wet op het Lager
Onderwijs van de lijst van de kinderen boven de zes en beneden de twaalf
jaren welke op 1 Januari van het loopende jaar in de gemeente aanwezig
waren en van den staat van de kinderen die geen onderwijs genieten,
waarvoor een plaatselijk onderzoek aan de huizen der ingezetenen is moe
ten worden ingesteld. Voor belooning van deze buitengewone hulp meenen
wij met eene aanvulling van het artikel met 300 te kunnen volstaan.
Eene verhooging met 1216,66 van den post kosten van uitgifte van
het gemeente-nieuws of dagblad is benoodigd naar aanleiding van het raads
besluit van den 17den Maart 1881, waarbij ons college gemachtigd werd
om de levering van het verslag der Handelingen van den Gemeentraad te
gunnen aan den heer A. W. Sijthoff alhier, voor de door hem bij open
bare aanbesteding ingeschreven som ad 1550 's jaars.
Zooals bij ons rapport van 10 Maart 1881 werd medegedeeld zijn de
gelden op de begrooting voor de levering van dat verslag niet toereikend