69
135
135
200
90
30
30
30
30
200
75
15
15
985
30
30
30
30
200
200
200
75
30
200
105
120
135
200
90
30
200
170
90
'2165
30
135
105
200
200
200
n 200
200
200
200
200
200
30
60
200
135
30
90
30
zooals zij is voorgesteld, kan een geschikt leeraar worden verkregen. Het
onderwijs in het Soedaneesch kan aan den hr. Grashuis blijven toever
trouwd.
De lector in de godsd. wetten enz. is noodig, omdat in dit vak, nu
aan de Universiteit onderwezen, voortaan van gemeentewege moet worden
voorzien.
Volgens bovenstaande regeling zal voortaan slechts één college aan de
Universiteit dat in de Staatsinstellingen van Ned.-Indië door alle
ingeschrevenen moeten worden bijgewoond. Er blijft echter gelegenheid
over, om voor speciale vakken, b. v. Madoereesch, de lessen aan de
Universiteit te volgen, natuurlijk voor niet meer dan één college.
Voorts wordt voorgesteld, de leeraren den titel van lector te verleenen.
Dit geschiedt met het oog op de maatschappelijke stelling van hen, die
men eventueel voor het geven van onderwijs in de land- en volkenkunde
en de Javaansche taal op het oog heeft.
Bijlage B.
Overzicht van de ingeschrevenen aan de Instelling.
Bijlage C.
Ontwerp-wijzigingen in de verordeningen.
NAMEN.
Betaald.
Waarvan
aan het
Rijk uit
gekeerd
AANMERKINGEN.
1877/78.
H. F. C. Ten Cate
J. H. v. d. Zweep
P. C. De Geus
J. H. Simon Thomas
Totaal 4, waarvan 3 aspi
rant-ambtenaren.
1878/79.
J. H. v. d. Zweep
H. A. Boursse Wils
J. H. Simon Thomas
A. J. F. Feenstra
H. F. C. Ten Cate
J. J. Van. Alphen
A. Delfos
J. Wilhelm
H. N. Kiliaan
J. W. Van Leeuwen
Mr. J. Reepmaker
Mr. G. S. J. Van Ronckel
Totaal 12, waarvan 8
aspirant-ambtenaren.
1879/80.
D. Huizing
J. J. Van Alphen
A. Delfos
J. Wilhelm
O. L. Helfrich
J. H. Poelman
J. S. A. Van Dissel
Mr. S. B. Nederburgh
H. F. Th. Schulze
MA A. W. v. d. Brandeler
Mr. H. H. A. Neys
Mr. E. D. v. Franquemont
G. De Waal
W. L. Van Troostenburg de
Bruijn
Mr. H. L. E. De Waal.
A. Regensburg
H. N. Kiliaan
J. W. Van Leeuwen
H. A. Boursse Wils
Totaal 19, waarvan 14
aspirant-ambtenaren.
1880/81.
Mr. E. D. v. Franquemont
Mr. A. Brouwer
T. A. Palmer V. d. Broek,
Docts. in de Rechten
Mr. A. Nuhout v. d. Veen
J. H. Poelman
W. L. Van Troostenburg de
Bruijn
Mr. H. L. E. De Waal
O. L. Helfrich
P. F. C. Scharp de Visser
W. F. Van Wijk
J. C. G. Jonker, Docts. in de
Rechten
Mr. C. B. Nederburgh
D. Huizing
Mr. A. W. v. d. Brandeler
J. S. A. Van Dissel
J. A. J. C. Pieters
Mr. H. H. A. Neys
W. C. E. Pinège
J. Fröhlich
Totaal 19, waarvan 17
aspirant-ambtenaren.
90
n 135
165
200
590
2645
60
90
90
120
360
90
90
120
60
120
30
510
75
75
75
15
75
45
30
45
75
45
75
45
15
690
60
Geen O.-I. ambtenaar.
Deed examen m. gunst, uitsl.
Geen O.-I. ambtenaar.
Zendeling kweek.
Deed examen m. gunst, uitsl.
ii n n
Zendeling kweek.
n n
11 ii
Geen ambtenaar.
Deed examen m. gunst, uitsl.
i) i) n
n ii n
60
60
60
90
60
60
90
90
90
60
30
90
60
30
990
11 11
11 11
11 11 11
11 11 11 11 11
Zendeling kweek.
Deed examen m. gunst, uitsl.
i> ii
Geen ambtenaar.
a. Het reglement voor de Gemeente-inrichting.
Art. 8 aan te vullen als volgt:
Hun, die tot de in art. 84 der wet op het Hooger Onderwijs (28
April 1876 Stbl. 102) bedoelde promotie zijn toegelaten, wordt de
toegang tot dat onderwijs verschaft tegen betaling eener som van 100.
b. Raadsbesluit regelende de heffing van collegegelden enz.
Art. 2 aan te vullen als volgt:
Voor hen, die tot de in art. 84 der wet op het Hooger Ondérwijs
(28 April 1876 Stbl. 102) bedoelde promotie zijn toegelaten, bedraagt
dit collegegeld de som van 100.
De Secretaris van Curatoren,
P. A. v. d. Lith.
N°. 138.
Leiden, 21 Juli 1881.
Door de firma Steiner C°. te Dordrecht is hij nevensgaand adres
aan ons College vergunning verzocht tot het plaatsen voorloopig van vier
zoogenaamde advertentiebanken. De Commissie van Fabricage, daarom
trent door ons gehoord, heeft tegen het verleenen van de gevraagde ver
gunning geen bezwaar. Vermits daartegen bij ons College evenmin be
denkingen bestaan, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan de
adressante tot wederopzeggens vergunning te verleenen om vier zooge
naamde advertentiebanken voor hare rekening te plaatsen, hetzij aan de
verschillende ingangen der gemeente aan de Haag-, Utrechtsche-, Rijns
burger- en Zoeterwoudsche bruggen, hetzij op verschillende plaatsen binnen
de gemeente als op de Hoogstraat, de Beestenmarkt, de Haven en het
Utrechtsche Veer, onder voorwaarde dat: 1°. de daarvoor verschuldigde
rechten worden voldaan; 2°. het onderhoud der banken geschiede voor
rekening van adressante, ten genoegen van Burg. en Weth. en 3°. geene
gelden voor het gebruik worden gevorderd dan voor het plaatsen van
advertentiën.
Eene teekening voor de te plaatsen banken is in de Leeskamer neder-
gelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Geven eerbiedig te kennen Steiner C0., ondernemers tot plaatsing
van advertentiebanken, domicilie hebbende te Dordrecht, kantoor Lombard
straat D 710,
dat zij in de voornaamste gemeenten van ons vaderland concessie heb
ben verkregen tot plaatsing van vaststaande ijzeren zitbanken met houten
zitting, van sierlijk model, tevens bestemd tot opneming van advertentiën,
welke op de fraaiste punten der wandelingen gesteld worden, en waarvan
het onderhoud geheel ten koste der concessionarissen blijft
dat de vorm dier banken, naar nevensgaand model, hen tot een wezen
lijk sieraad der wandelingen doet strekken, en zij aan het publiek de ge
legenheid schenken nog beter van de schoonheden der natuur in uwe
gemeente te profiteeren.
Redenen waarom de requestranten eerbiedig verzoeken, hun ook de con
cessie tot die plaatsing voor uwe gemeente te mogen worden toegewezen
dat zij zich, bij gunstig antwoord, voorloopig wenschen te bepalen tot
vier stuks, en wenschen te vernemen, welke plaatsen daartoe door het
Gemeentebestuur zouden worden aangewezen, doch bij eenigen toevloed
van advertentiën dat getal wenschen uit te breiden, en alsdan telkens
vooraf het getal zullen doen goedkeuren en naar de gewenschte plaatsing
zullen vernemen.
'tWelk doende enz.,
Dordrecht, 7 Juni 1881. Steiner C°.
N». 13».
Leiden, 28 Juli 1881.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens aan te bieden de
verantwoording van de inkomsten en uitgaven der gemeente over 1880
onder overlegging van de rekening van den gemeente-ontvanger met de
de daarbij behoorende bescheiden. De rekening bedraagt in ontvangst
ƒ678,787.17 in uitgaaf 641,172.58, alzoo opleverende een batig saldo
van ƒ37614.59, waarvan evenwel een bedrag van 23735.59 op de
begrooting, dienst 1881, moet worden overgebracht als 3675.59,
wegens nog te betalen kosten voor het dempen der Binnenvestgracht bij
het Plantsoen enz., ƒ45 wegens niet ingevorderde coupons der geldlee-
ning, ƒ14450 wegens de rekeningen der trekvaarten over 1878, 1879 en
1880 en ƒ5565 wegens de bijdragen aan de gemeente'Alkemade over
de jaren 1877, 1878, 1879 en 1880, zoodat als eerste post van ont
vangst op de begrooting 1882 een bedrag van 13879 zal kunnen worden
uitgetrokken.
Hierbij valt evenwel op te merken, dat blijkens ons rapport van 9 Mei jl.
(Ing. Stukken n°. 67) over den dienst 1880 een bedrag van ƒ20723
had moeten worden ontvangen wegens verkoop van Inschrijving op het
Grootboek of Geldleening, terwijl overeenkomstig raadsbesluit van 12 Mei jl.
slechts is verkocht de nog ten name van de gemeente staande inschrijving
ad 8700 nominaal, overeenkomende met een reëel bedrag van 5655,
en het niet raadzaam werd geacht tot het aangaan van eene geldleening
ad 15068 over te gaan, ten einde de op de begrooting ter zake in
ontvangst uitgetrokken sommen, in de gemeentekas te kunnen storten.
Zooals in ons bovenaangehaald rapport werd opgemerkt, is dientenge
volge het batig saldo uit den aard der zaak minder dan het zoude hebben
bedragen, wanneer aan de vroeger genomen raadsbesluiten, waarbij de
begrooting met de opbrengst van geldleeningen is verhoogd, uitvoering
ware gegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.