GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 25 INGEKOMEN STUKKEN. Lichtsterkte maand Maart 1881. N°. 45. Leiden, 17 April 1881. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een rapport van Commissarissen der Gasfabriek, betrekking hebbende tot de opmerkingen door den heer De Goeje in de raadszitting van 17 Maart jl. gemaakt aangaande het onderzoek naar de lichtsterkte van het gas, aan welk rapport wij de vrijheid nemen ons te refereeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Leiden, 4 April 1881. In beleefd antwoord op uwe missive dd. 1 April, N°. 262, houdende verzoek om inlichtingen aangaande eenige door den heer De Goeje in de raadszitting van 17 Maart 1881 gemaakte opmerkingen, hehben wij de eer u het volgende mede te deelen Commissarissen zijn niet overtuigd, dat het niet wel mogelijk zou zijn met instrumenten, welke in Engeland algemeen gebruikt worden, juiste vergelijkingen te maken met de lichtsterkte, welke voor Londen is vast gesteld. Zoowel de Letheby- als de Evans-photometer zijn standaardinstru menten en alleen, omdat men met den Letheby-photometer meer ruimte noodig heeft, en verplicht is hem met een donkere kamer te omringen, wordt te Londen liever een Evans-photometer gebruikt. De deskundige heeft niet verklaard, dat de Evans-photometer aan de fabriek in gebruik, niet genoeg te vertrouwen is, doch alleen, dat de Evans-photometer hem niet veel vertrouwen inboezemt en de waarnemingen er mede daarenboven zoo moeielijk zijn, dat de zoogenaamde personeele fouten er altijd zeer aanzienlijk mede zullen zijn (zie missive dd. 30 December A° P° I. S. N°. 30 bijlage VII). Andere waarnemers schenken beiden instrumenten hetzelfde vertrouwen, hetgeen trouwens reeds uit de resultaten in Staat IV bijlage V van N°. 30 der I. S. vermeld, bevestigd wordt. Zeer zeker, en het is in deze duidelijk gebleken, is het niet gemak kelijk om hij photometrische waarnemingen betrouwbare resultaten te verkrijgen, omdat zeer veel van den waarnemer afhangt, maar het blijkt toch dagelijks, niet alleen in Engeland, maar ook in andere staten, dat men bij groote oefening zeer stellige cijfers bekomen kan, en Commissa rissen zien niet in, waarom dat hier ter stede niet evenzeer bereikt zou worden. Commissarissen zijn met den interpellant van meening, dat het nood zakelijk is, blijft men vasthouden aan den tegenwoordigen gang van zaken, het onderzoek als niet gesloten te beschouwen, alvorens beide photometers aan de fabriek eveneens zijn vergeleken. Commissarissen zouden daartoe reeds zijn overgegaan, wanneer de deskundige niet bij missive van 2 Juli A° P° (zie I. S. N°. 30 bijlage IV) deze verwisseling onnoodig had geacht. Verlangt de Raad echter met den interpellant, dat zulks alsnog geschiede, dan twijfelen Commissarissen niet, of de deskun dige zal bereid bevonden worden. Daarmede zal echter, juist omdat de Evans photometer den deskundige niet genoeg vertrouwen inboezemt, qok dan geen afdoend resultaat te verwachten zijn. Commissarissen achten de beste oplossing, dat de Raad hen machtige den Letheby-photometer aan de fabriek te plaatsen, en voortaan de gas- bereiding zoodanig in te richten, dat dit instrument steeds eene licht sterkte aangeve van 16 of 17 Engelsche standaardkaarsen. Hierdoor zal naar hunne meening blijken, dat de uitgaven der exploitatie niet zoo aanzienlijk behoeven verhoogd te worden als nu het geval is, en worden tevens de verschillen, nu voortspruitend uit de persoonlijke fouten van twee waarnemers, opgeheven. Blijft men als maatstaf de resultaten van den deskundige op 1100 Meter afstand vasthouden, dan zal het voor de ambtenaren aan de fabriek altijd zeer moeielijk zijn te weten, welke lichtkracht zij moeten verkrijgen om den deskundige het gestelde mini mum te doen bereiken. Dit bewijzen de resultaten den gemeenteraad dd. 2 April, over de lichtsterkte in Maart verkregen, toegezonden, welke cijfers Commissarissen hieronder herhalen, gevolgd door die, welke aan de fabriek werden verkregen. Gemiddeld. Maximum. Minimum. Op 1100 meters afstand 16.52 17.47 15.67 Aan de fabriek 17.90 19.31 16.8 De verschillen werden geringer, gemiddeld 1.42 kaars, terwijl zij over Januari en Februari meestentijds twee a drie kaarsen bedragen. Commissarissen hadden, op 1100 meters afstand, lagere cijfers verwacht, omdat hun bekend was dat, gedurende de beproeving van versch aange voerde Duitsche kolensoorten, ter verkrijging van zuivere lichtsterkte- cijfers voor 't gas uit die kolensoorten, geen Cannelkolen werden gedistil leerd later evenmin, omdat de voorraad was uitgeput en de aankomst van de nieuw bestelde Cannelkolen vertraagd was, zoodat dit gebrek dus door harst moest worden aangevuld. Meent de Gemeenteraad in boven aangegeven zin niet te mogen hesluiten, en te moeten blijven vasthouden aan eene bepaling volgens Engelsche methode op afstand, dan getrooste hij zich opnieuw niet geringe kosten, en aanvaarde de consequentie om het onderzoek op te dragen aan een deskundige te ontbieden uit Engeland zelf, die, aldaar belast met het dagelijksch onderzoek, kan geacht worden met heide photometers geheel vertrouwd te zijn en het bezwaar der per soneele fouten door uitgebreide routine te hebben overwonnen. Dan eerst zullen alle omstandigheden gelijk zijn en men na een onaf gebroken onderzoek van b. v. één maand positief weten, hoe groot het meerder of minder bedrag der jaarlijksche uitgaven zal moeten zijn. Commissarissen zouden echter daartoe niet gaarne het initiatief nemen, ten eerste, dewijl het hun en hierop is misschien niet krachtig genoeg gewezen nergens volgens grondige gegevens gebleken is, dat het gas alhier werkelijk van minder qualiteit was dan in andere gemeenten, of dan het vroeger hier gefabriceerd is, en ten tweede, omdat zij in de waarnemingen der ambtenaren aan de fabriek alle vertrouwen blijven stellen. Zoolang deze gegevens ontbreken, achten zij evenmin als de interpellant zich gerechtigd tot zulk een aanzienlijke verhooging der uitgaven, als waartoe nu het onderzoek aanleiding heeft gegeven. Het blijve den interpellant overgelaten in dezen of genen zin eene be slissing uit te lokken. De Fremery. J. I. Van Wensen. J. C. Van der Zweep. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 46. Leiden, 9 April 1881. De Commissie van Financiën, geene bedenkingen hebbende tegen den in hare handen gestelden staat van af- en overschrijving op de begroo ting over 1880 van de dienstdoende schutterij alhier, heeft de eer Uwe Vergadering voor te stellen dien goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 4!?. Leiden, 14 April 1881. Vermits bij ons college geen bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het hiernevensgaand verzoek van P. Van Beek, geven wij Uwe Verga dering in overweging de gevraagde vergunning te verleenen onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan de WelEdel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen P. Van Beek, vleeschhouwer op de Hoogewoerd alhier dat hij wenscht voor zijne rekening te doen maken, uit zijne slacht plaats gelegen in de Rijnstraat tusschen het Levendaal en de Hoogewoerd, Wijk III, N°. 155, eene loozing tot afvoer van water in het naastbij stadsriool, dat hij vertrouwt hiertegen geen overwegende beletselen bestaan, en hem derhalve, daartoe de vergunning moge worden verleend. 't Welk doende, enz. Leiden, April, 1881. P. van Beek. latcid1?!"1, 43 April 4331 De Commissie van Fabricage heeft de eer op het hierbij gevoegde request te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning: 1°. door P. Van Beek, om een loozing te leggen naar het Stadsriool van zijn slachtplaats in de Rijnstraat Wijk 3, N°. 305, (Straatn0. 155), mits onder toezicht van den Gemeente-Architect en tegen betaling der rechten bepaald bij Art. 3 N°. 11, 16 en 17 van het tarief, vastgesteld den 5den Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weths. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N°. 48. Leiden, 14 April 1881. Onder overlegging van nevensgaand rapport der Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging het benedengedeelte van het perceel in de Smidssteeg n°. 59, wederom voor den tijd van één jaar te verhuren aan Willem Van der Wilk voor de som van f 50, en onder de bestaande voorwaarden waarbij o. a. is bepaald dat geen vuur of licht in het lokaal mag worden gebracht of gebezigd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 13 April 1881. De Commissie van Fabricage heeft geen bezwaar, om, aangezien de huurder geen aanleiding gegeven heeft tot beklag over het gebruik van het perceel, voor te stellen dat aan W. Van der Wilk, wederom voor den tijd van één jaar, ingaande den eersten Mei aanstaande, ondershands worde verhuurd het benedengedeelte van het perceel in de Smidssteeg, getee- kend n°. 59, voor de som van vijftig gulden, onder de voorwaarden, hij Raadsbesluit van 8 April 1880 gesteld. De Commissie van Fabricage. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Leiden, 16 April 1881. De Commissie van Financien heeft geene bedenkingen tegen de voor- gestelde continuatie van de huur van het perceel in de Smidssteeg. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien. N°. 49. Leiden, 19 April 1881. Na overleg met den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs en de Commissie van Toezicht hebben wij de eer U hierbij de navolgende aanbeve lingen aan te bieden voor de benoeming van onderwijzend personeel aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. I. Nederlandsche taal- en letterkunde: Mej. A. M. J. Cambier te Arnhem en Mej. H. C. Kruseman te Dordrecht. Deze aanbeveling is in alphabetische volgorde gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 1