GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 23 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 42. Leiden, 2 April 1881. Onder overlegging van nevensgaande stukken hebben wij de eer Uwe vergadering mede te deelen dat wij tegen het verzoek van Mejuffrouw C. J. G. Van der Upwich om ontslag uit hare betrekking van derde on derwijzeres aan de school der derde klasse n°. 2, geen bezwaar hebben. Wij nemen daarom de vrijheid U te raden dat ontslag eervol te verlee- nen ingevolge haar verzoek, met ingang van 16 Mei a. s. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 30 Maart 1881. Aan den Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende, 3de onderwijzeres aan de school N°. 2 der 3de klasse, heeft de eer tegen half Mei eervol ontslag te verzoeken uit hare betrekking. C. J. G. Van der Upwich. Leiden, 1 April 1881. Ter voldoening aan Uw apostille van gisteren n°. 828, heb ik de eer U te berichten dat ik geen bezwaar heb tegen het verleenen van een eervol ontslag aan Mej. C. J. G. Van der Upwich tegen het tijdstip in haar adres vermeld. Het hoofd der openbare school van de 3e klasse n°. 2. Aan den Heer Burgemeester van Leiden. N. Brouwer. N°. 43. Leiden, 5 April 1881. Ten aanzien van de in onze handen gestelde stukken betrekkelijk de verzoeken van J. M. Sobels tot demping en inneming van een gedeelte der sloot langs het Utrechtsche jaagpad, en van H. A. de Ruyter, ter bekoming in erfpacht van een gedeelte van den grond, vroeger aan C. J. Zaalberg in gebruik afgestaan, hebben wij de eer U mede te deelen dat de tot dus verre gebruikelijke recognitie van S1/i cent 's jaars per centiare ons over het algemeen te laag voorkomt, in verhouding tot de waarde die aan den in gebruik te geven grond moet worden toegekend. Wij zouden het uit dien hoofde wenschelijk achten den in den regel gevorderd wordende prijs in het vervolg aan eene herziening te onderwer pen en zulks in verband met de verschillende omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op de waarde van den grond, waarvan het gebruik door de belanghebbenden wordt aangevraagd. Wat de thans aanhangige adressen betreft, meenen wij overigens dat er wel termen bestaan om met den voorgestelden prijs genoegen te nemen, onder meerdere op grond dat de adressant De Ruyter reeds sedert ge- ruimen tijd in het genot is van het gevraagde terrein in zijne betrekking tot de zaak van den heer Zaalberg en het hier alleen geldt eene over schrijving van een gedeelte van den vroeger aan den heer Zaalberg in gebruik gegeven grond. In overweging wenschen wij evenrwel te geven aan de erfpacht een ter mijn te verbinden b.v. van 20 jaren, na afloop van welken termijn eene nadere beslissing kan worden genomen aangaande de aan dien grond te geven bestemming, terwijl het raadzaam schijnt het gebruik van het ge deelte gedempte sloot langs het Utrechtsche jaagpad slechts tot weder- opzeggens te verleenen, ook met het oog op de eventueele opheffing van het gemeenschappelijk jaagpad en de splitsing der eigendommen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 44. Leiden, 2 April 1881. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer U over te leg gen het rapport van de hoedanigheid van het gas in de maand Maart. De Fremery. J. I. Van Wensen. Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. C. Van der Zweep. Leiden, 1 April 1881. Ik heb de eer U te berichten, dat ik, gedurende de maand Maart 11. voor het lichtvermogen van het gas der stedelijke gasfabriek alhier ge vonden heb: Gemiddelde waarde16.52. Grootste 17.47. Kleinste 15.67. De eenheid is het licht, dat men verkrijgt van eene spermacetikaars, die 120 Eng. grein per uur verbrandt, en waarvan er 6 in één Engelsch pond gaan. De gebezigde brander is de Sugg's London Argand Burner n#. 1 met 24 openingen en waarbij 5 Eng. kubieke voeten (141 kub. d. m.) gas per uur verbrand worden. Het gas bevatte geene merkbare hoeveelheden zwavelwaterstof. Het bedrag van de zwavel in de overige zwavelverbindingen is altijd gebleven beneden het voor de Londensche fabrieken vastgesteld maximum van 25 grein in de 100 kub. voeten. Het gemiddeld is geweest 17.19 grein in de 100 köb. voeten. Het gemiddelde ammoniagehalte is geweest 4.18 grein in de 100 kub. voeten. Het voor de Londensche fabrieken vastgesteld maximum is 4 grein voor hetzelfde aantal kubieke voeten. P. L. Rijke. Aan Heeren Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 1