17
Mei
15.16
16.22
14.68
Juni
14.81
17.81
13.58
Juli
12.91
14.29
11.43
Augustus
12 75
13.91
11.30
September
14.07
14.89
12.92
October
14.99
15.39
14.37
November
14.92
16.24
13.81
December
15.92
16.82
15.53
Januari 1881
16.41
17.64
15.65
Leiden, 4 December 1880.
Commissarissen der stedelijke gasfabriek alhier hadden de eer bij hun
schrijven van 18 Juni 11. U mede te deelen, dat in de raadsvergadering
van 20 Mei besloten is, dat als minimum van lichtvermogen van hel
gas worde aangenomen eene lichtsterkte van 16 Eng. slandaardkaarsen
waar te nemen op 1100 meters van de fabriek.
Om aan deze bepaling geregeld en duurzaam uitvoering te geven achtten
zij het noodig dat het verschil bij lichlkracht op uw laboratorium ver
kregen en die op de fabriek, aangewezenworde geconstateerd en de
photometer bij in gebruik mede worde geplaatst in eene donkere
kamer. Commissarissen hadden de eer in antwoord op dit schrijven op
2 Juli e. v. te vernemen, dal U gaarne zou voldoen aan hun verlangen.
Toch meenen zij, dat op 28 Oct. II. aan den laatst door hen uitgedruk-
ten wensch nog niet geheel. Was voldaan, en hun Voorzitter werd in de
raadsvergadering op dienzellden dag gehouden, hoe noodeookgedrongen
om te verklaren dal de vergelijkende proeven nog niet waren afgeloopen,
doch dat hij hoopte dat de resultaten spoedig bekend zouden worden en
dat ook de inrichting van het lokaal, dat tot dusverre niet geheel vol
deed aan de eischen in Engeland gesteldnu spoedig gereed zou komen.
Commissarissen vertrouwen dal van de voortgezette discussiën, zooals
ze in de Handelingen van den Raad zijn openbaar gemaakt, ook door U
kennis is genomen en dan zeker zal UEd. het billijken dat zij andermaal
tot U komen met beleefden aandrang om hen in kennis te willen stellen
met den actuëelen stand van zaken.
Zij veroorlooven zich daarbij de volgende vragen te stellen:
1°. Worden de waarnemingen met den Letheby-Bunsen photometer
thans in eene donkere kamer genomen, zoo ja, sints wanneer?
2U. Zijn alle waarnemingen over dit jaar door U geconstateerd en be
kend gemaakt, des avonds gedurende de verlichlingsuren bij volle druk
king genomen, zooals dit is voorgesteld bij hun schrijven van 18 Juni II.
en niet op den dag?
3°. Kan UEd. nevens de lichtkracht op uwen photometer verkregen
ook die door U op onzen Evans-Bunsen photometer waargenomen, aan
geven, om zoo er verschil is, dit te kunnen consiateeren
4°. Op 7 April II. gaf, volgens uwe kennisgeving, de photometer aan
de fabriek vier kaarsen meer aan dan bij U. Volgens de inlichting ver
strekt op 18 Oct. II., moet volgens het oordeel van deskundigen te
Londen, het lichtvermogen aan de fabriek 12 pCt. sterker zijn. Bij eene
lichtkracht van 16 kaarsen in Uw lokaal moet dus volgens de eerste aan
wijzing de lichtkracht aan de fabriek 20 kaarsen bedragen en volgens
de laatste mededeeling slechts 17.92. Mogen Commissarissen nu met
vertrouwen aannemen, dat eene lichtsterkte van 18 kaarsen aan de fabriek
overvoldoende is?
5°. Zoodra de vergelijkende proeven op de beide photometers door U
genomen en geconstateerd zijn afgeloopen, zal het Commissarissen aange
naam zijn daarvan bericht te ontvangen, ten einde alsdan de photometer
van de fabriek aldaar weder te plaatsen, wanneer weder als vroeger voor
de noodige lichtsterkte zal kunnen gezorgd worden.
Aangenaam zal het hun zijn, zoo dit mogelijk is, op een niet te ver
wijderd tijdstip Uw geëerd antwoord te mogen vernemen.
Commissarissen voornoemd
P. I. De Fremery.
Aan Dr. P. L. Rijke. J. 1. Van Wensen.
J. C. Van der Zweep.
Bijlage VII. Leiden, 30 December 1880.
Ik heb de eer U in antwoord op Uw schrijven van den 4 dezer het
volgende te berichten:
1®. De waarnemingen met den Letheby Bunsenschen photometer worden
thans in eene donkere kamer genomen en wel sedert de vorige maand.
Die donkere kamer of liever dit vertrek met zwarte wanden heb
ik niet vroeger in gereedheid kunnen laten brengen, omdat ik de mede
deeling der afmetingen, die men er in Engeland aan geeft, niet eerder
heb ontvangen.
2®. Alle bekend gemaakte waarnemingen zijn na zonsondergang, maar
niet altijd op dezelfde uren gedaan, of op die tijdstippen altijd aan de
fabriek het maximum van drukking gegeven werd is mij onbekend
doch zij was voor mijne waarnemingen altijd voldoende.
3®. De vraag of ik den Evanschen photometer der fabriek met den
Lethebyschendien ik gebruik, heb vergeleken, kan ik bevestigend
beantwoorden. Ik moet echter op den voorgrond stellen dat het eerst
genoemd werktuig mij niet veel vertrouwen inboezemt. Daarenboven
zijn de waarnemingen er mede zoo moeilijk, dal de zoogenaamde per-
soneele fouten er altijd zeer aanzienlijk mede zullen zijn. Ik ben er
dan ook vrij zeker vandat de uitkomsten van andere waarnemers met
de mijne niet licht zullen overeenstemmen. Wat hiervan zijn moge,
als gemiddelde van zestien reeksen van waarnemingen met hetzelfde gas
in hetzelfde gebouw, heb ik gevonden dat de Evansche photometer
gemiddeld 1.92 kaarsen
meer aanwijst dan de Lethebysche.
Bepaalt men zich bij die waarnemingen lot slechts een gedeelte van
hel gezichtsveld hetgeen ik echter niet geoorloofd acht dan krijgt
men een kleiner verschil, namelijk gemiddeld
1.25 kaarsen.
4°. Op uwe vraag hoeveel de Evansche photometer aan de fabriek
moet aangevenzal aan het physisch kabinet een lichtvermogen van
16 kaarsen verkregen worden, kan ik niet op afdoende wijze ant
woorden. JNiet alleen moeten de persoonlijke fouten van de waarnemers
in rekening worden gebracht, maar daarenboven moet niet uit het oog
worden verloren, dat, ofschoon er volgens de bekende methodes wordt
waargenomen, die met beide toch verre van volmaakt zijn, dewijl men
zoo afhankelijk is van de wijze van branden der kaarsen, die men aan
wendt. Er zijn reeds gelijktijdige waarnemingen ze zullen nog worden
voortgezet gedaan, aan de fabriek door den directeur en door m\j
aan hel physisch kabinet, doch de uitkomsten wijken te zeer uiteen en
zijn te gering in aantal, dan dat men een te vertrouwen gemiddelde
zou kunnen opgeven. Ik geloof echter niet, dat men met een verschil
van 2 kaarsen zal kunnen volstaan. Heeft men te Londen gevonden,
dat het verschil niet grooter behoefde te zijn, men bedenke, dat de
waarnemingen aldaar gedaan worden met dezelfde soort van photometers,
waarschijnlijk van denzelfden vervaardiger afkomstig.
Mocht de vraag geopperd worden, waarvoor men, hoe men ook over
de betrekkelijke waarden van de twee soorten van photometers moge
denken, uitsluitend op de aanwijzingen van den Lethebyschen photometer
moet afgaan, dan zou ik mij veroorloven die vraag met eene andere te
beantwoorden, namelijk met deze: toen de Gemeenteraad beslist heeft,
dat hel minimum der lichtkracht van het gas alhier 16 Engelsche
standaard kaarsen zou bedragen, is het toen niet zijne bedoeling geweest
dat het gas te Leiden van dezelfde qualiteit. zou zijn als te Londen, en
ligt het dan niet voor de handdal dit lichtvermogen hier met dezelfde
toestellen als te Londen moet onderzocht worden?
Het is mij ten slotte aangenaam II te kunnen berichten, dat uit mijn
eerlang U toe te zenden verslag over het laatste kwartaal van dit jaar,
zal blijken, dat het lichtvermogen van het gas is toegenomen, en het
normale cijfer van 16 kaarsen in deze maand nagenoeg zal zijn bereikt.
Tevens heb ik de eer U mee te deelen, dal door U, voorlaan, elke
maand een verslag omtrent het lichtvermogen van het gas gedurende
de vorige maand zal worden ontvangen.
Aan Heeren Commissarissen der Stedelyke P. L. Rijke.
Gasfabriek te Leiden.
B()lage VIII. Leiden, 29 Januari 1881.
Ik heb de eer U te berichten, dat het aantal waarnemingen, gelijk
tijdig gedaan door den heer Van der Horst aan de Gasfabriek, en door
mij aan de Zonneveldsteeg, thans groot genoeg is, om zeker te zijn, dat
eene vermeerdering van het aantal waarnemingen geene belangrijke wijzi
ging in het gevonden gemiddelde zou brengen. Ik kan u dus met eene
vrij groole male van zekerheid meedeelen, dat, zal ik aan de Zonne-
veldsteeg, voor het lichtvermogen van het gas 16 kaarsen verkrijgen,
de heer Van der Horst er gemiddeld 2.83 (twee en drie en tachtig hon
derdsten) meer zal moeten vinden.
Ik heb vroeger een grooter verschil verkregen, doch het was de uit
komst van slechts eene waarneming. Die waarneming had trouwens
meer ten doel mij te vergewissen dat cijfersaan de gasfabriek ver
kregen, aanzienlijk van de mijne konden afwijken. Het gemiddelde
verschil kon er niet met eenige zekerheid uit worden afgeleid.
Aan Heeren Commissarissen der Stedelijke P. L. Rijke.
Gasfabriek te Leiden.
Byiage IX.
Kosten van inrichting der controletoestellen bij den deskundige
op 1100 M. v/d. fabriek.
Betimmering der kamerf 57.48
Voorschotten 38.49
Zwart doekis!ö0
Mechanicus verschillende werkzaamheden21.80
Letheby photometer en chemische toestellen 1725.36
f 1861.73
Byiage X. Westminster Febr. 9, 1881.
Dear Sir,
In all the official testing stations here in London the Evans photo
meter is used. This is no doubt, to economise space and obviate the
necessity of a dark Room.
In the provinces the Letheby photometer is almost invariably used.
Of course both forms are standard instruments.
Yours truly
Mr. HorstLeiden. pro William Sugg.
David W. Sogg.
®°- 31- Leiden, 28 Februari 1881.
In de bij raadsbesluit van 11 November jl. vastgestelde verordening
regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen van de hoogere
burgerschool voor meisjes is bepaald dat zij in werking treedt op den
derden dag na dien waarop het besluit regelende de heffing en de voor
schriften regelende de invordering van dit schoolgeld zijn afgekondigd.
Vermits de juiste dag waarop de school zal worden geopend nog niet
bekend is, achten wij het regelmatiger in plaats van de bovenbedoelde
bepaling te lezen: »Dil besluit, treedt in werking op den dag waarop
de school wordt geopend."
Tevens achten wij het noodig aan het besluit eene overgangsbepaling
toe te voegen ter voorziening voor liet geval dat de school in den loop
van een kwartaal wordt geopend, omdat het onbillijk zoude wezen een
vol kwartaal schoolgeld te doen betalenwanneer b. v. de lessen op
1 Mei a. s. mochten aanvangen, terwijl bovendien de termijnen van be
taling voor de hoogere burgerschool zijn bepaald op 1 Maart, 1 Juni,
1 September en 1 December, en die voor de lagere scholen op 1 Januari
1 April, 1 Juli en 1 October.
Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging de navolgende over
gangsbepaling aan hel besluit tot heffing toe te voegen: »fn geval de
school geopend wordt in den loop van een kwartaalwordt het school
geld over het eerste kwartaal met een of twee derde gedeelten vermin
derd, naarmate de opening van de school in de tweede of derde maand
van het kwartaal plaats heeft."
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.
Datum
Gem. waarde
Grootste waarde
Kleinste waarde
Bijlage VI.