15 N*. SO. Leiden, 17 Februari 1881. Naar aanleiding van de in de raadszitting van 27 Januari jl. gevraagde inlichtingen aangaande de uilvoering van het raadsbesluit van 20 Mei jl., betrekkelijk de lichtsterkte van het gas, hebben wij de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een rapport van Commissarissen der gasfabriek, met bijlagen, waaraan wij de vrijheid nemen ons te refereeren. De in het rapport aangehaalde Bijlagen n°. XI en XII zijn opgenomen in het gedrukt Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad 1880. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 12 Februari 1881. Commissarissen der stedelijke gasfabriek hebben de eer Uw college ter beantwoording der vraag naar de redenen op grond waarvan de licht sterkte nog niet is gebracht lot het minimum van 16 standaard kaarsen op II00 meters afstand van de fabriek waar te nemen door den des kundige, U het navolgend overzicht aan te bieden, van de werkzaam heden ter uitvoering van het raadsbesluit van 20 Mei 1880 ondernomen en daarbij alle dit onderwerp betreffende stukken lot 'Uwe dispositie te stellen. Bij missive van 6 Juni ontvingen Commissarissen extract uit het register der deliberatien van den Gemeenteraad, en in hunne vergade ring van 9 Juni d. a. v. werd besloten hiervan kennis te geven aan den deskundige, met verzoek om op de minst kostbare wijze te constateeren hoe groot het verschil in kaarsen is,gemeten op de fabriek en op 1100 meters afstand (zie Bijlage III). Hierop ontvingen Commissarissen 3 Juli 1880 het als Bijlage IV hier- bijgaand antwoord. Daarop werd de photometer van de fabriek na de feestweek verplaatst naar de observatiekamer van den deskundige en werd dit instrument in Juli in alle onderdeelen onderzocht en gecon troleerd waarbij volgens mondelinge verklaring van den deskundige geen enkele afwijking was te ontdekken. Een en ander werd reeds in korte trekken den Gemeenteraad mede gedeeld in het antwoord van Commissarissen op de interpellatie in de raadszitting van 28 Juni (I. S. N°. 124, pag. 37) (zie Bijlage XI). Commissarissen beslotenevenals in den Haag en in Londen algemeen geschiedt, bij de distellatie voorlaan vijf ten honderd Cannelkolen, of zooveel minder als zou blijken noodig te zijn, van het geheele gewicht der per etmaal benoodigde hoeveelheid te doen gebruiken. Daartoe waren 19 Juni de noodige grondstoffen voorhanden. Bleek dit percent niet voldoende, dan stonden twee wegen open: hetzij het Cannelpercent direct zoo hoog opvoeren, dat op 1100 meters afstand door den des kundige reeds dadelijk en steeds 16 kaarsen werden verkregenóf, afwachtend de verificatie van het instrument en zijne onderdeelen en de inrichting van een kamer met donkere wanden voor den photometer bij den deskundige in gebruik, periodiek onderzoeken, welke hoeveelheid Cannel meer geregelde resultaten bij den deskundige gaf. Het laatste werd gekozen. Commissarissen meenden veilig te kunnen besluiten dat de Baad hun genoeg vrijheid van handeling schonk, om niet, ten einde direct absolute uitvoering van het raadsbesluit te verkrijgen, met belangrijk hooge uit gaven een resultaat te bewerken, dat wellicht na nauwgezet vergelijkend onderzoek met minder uitgaaf kon verkregen worden. Aanvankelijk waren de resultaten niet aanmoedigend. In Juli werd door den deskundige als grootste waarde 14.29 en als kleinste 11.43 gevonden met den Letheby Bunsenphotometer (I. S. 185, Bijlage XII). Mededeelingen van resultaten met den Evans Bunsenphotometer door den deskundige verkregen, bereikten ons niet. Den 27en Juli werd op 1100 meters afstand door den directeur en inspecteur gelijktijdig met beide photometers onderzocht, waarbij zij, onafhankelijk van elkander, op den Letheby Bunsenphotometer 10.59 vonden, terwijl de Evans Bun senphotometer 16.84 als gemiddelde aangaf bij een distellatie van 2.8 pCt. Cannel (zie Bijlage V) Staat II. Beiden oordeelden toen de waarneming met den Letheby Bunsenpho tometer onzekerzoolang deze nietevenals het Londensche voorschrift luidt, omringd was van een kamer met donkere wanden. Onderlinge gelijktijdige waarnemingen door den directeur en deskundige werden in Augustus en September verhinderd door besmettelijke ziekte ten huize van den deskundige; daardoor kon eerst 2 October worden overlegd, hoe de lot nu toe ontbrekende kamer met donkere wanden zou gecon strueerd worden. In November (zie Bijlage VII) kwam deze kamer geheel in orde; nu kon geregeld worden nagegaan, welken invloed de Cannel-percentage op de resultaten van den deskundige had. Aanvankelijk was die invloed zeer moeielijk te constateeren, zooals blijkt uit de in Staat I Bijl. V, overgelegde cijfers van de verkregen lichtsterkte en de Cannel-percentage. In December slaagde dit beter. Ook een onderzoek door den directeur op 13 en 17 December des avonds ondernomen gaf minder afwijking tusschen beide instrumenten (zie Slaat IV op Bijlage V.) Vergelijkende waarnemingen door den deskundige in den loop dezer maand zoowel des daags als des avonds gaven echter weder uiteenloopende cijfers, zooals blijkt uit den Staat I, maand December, Bijlage V. Middelerwijl wendden Commissarissen zich per missive van 4 Decem ber andermaal tot den deskundige, opdat, wanneer alles nu behoorlijk was ingericht en overeenstemming der beide instrumenten bleef steeds uit, door den deskundige zoude aangegeven worden, welk verschil er volgens zijne waarneming tusschen beide instrumenten bestond en daar enboven alle tegenstrijdigheid zou worden opgehelderd. (Bijlage VI). Het antwoord op deze missive dd. 3 December (zie Bijlage VII) leerde dat naar de meening van den deskundige de Evans photometer hem niet veel vertrouwen inboezemde en de waarnemingen daarmede hem zoo moeielijk voorkwamendat »de zoogenaamde personeele fouten er altyd zeer aanzienlijk mede zullen zijnzoodat de uilkomsten van andere waarnemers met de mijne niet licht zullen overeenstemmen". Toch vond de deskundige, dat de Evans photometer in zijne obser vatiekamer 1.92 kaarsen meer aanwees dan de Letheby. De missive van 29 Januari (Bijlage VIII) geeft thans aan, dat aan de gasfabriek gemiddeld 2.83 kaarsen meer zullen moeten gevonden worden, wil de deskundige hel minimum van 16 kaarsen op 1100 meiers afstand ver krijgen. Vergelijkt men de cijfers in Januari verkregen met de percen tage Cannelkolen gebruikt, dan stijgen deze hier boven 5 pCt., doch andermaal met onverklaarbare afwijkingen. Bijlage V geeft in verschillende labellen de cijfers der lichtsterkte verkregen tegenover de hoeveelheid Cannelkolen in percenten. Wordt nu in hel vervolg met 6 pCt. Cannel aan de fabriek meer dan 18.83 kaarsen lichtsterkte verkregen dan meenen Commissarissen, dat het raadsbesluit steeds kan worden nageleefd. De meerdere kosten zullen alsdan bedragen: aan inkoop van grondstof f 5796 en aan mindere ont vangsten van cokes 3135, hetgeen met de vergoeding aan den deskundige een jaarlijks terugkeerende hoogere uitgaaf zal vorderen van f 10,000, behalve een som van circa f 1800, het vorig jaar aan den inkoop der controle toestellen besleed (zie Bijlage IX). Met het oog op deze hoogere uilgaven achtten Commissarissen zich tot een onverwijlde uitvoering van het raadsbesluit niet gerechtigd alvorens alles onderzocht was, wat dat bedrag zooveel mogelijk kon reduceeren, te meer daar bij het officieel gasonderzoek in Engeland van beide soort photometers wordt gebruik gemaakt en beide instrumenten door de Engelsche deskundigen op eene lijn gesteld worden, mits de Letheby photometer in een vertrek met donkere wanden geplaatst zij. (zie Bijlage X). Commissarissen betreuren het dat de deskundige het onnoodig heeft geacht aan hun verzoek, vervat in de missive van 19 Juni A° P°, Bij lage III, om verwisseling der beide photometers gevolg te geven. (Bijlage IV). Naar hunne zienswijze was het niet onbelangrijk te weten, of onder dezelfde omstandigheden met hetzelfde instrument de resultaten aan de fabriek te verkrijgen werkelijk alsdan zooveel hooger zouden zijndan nu is aangegeven. Alsdan ware levens opgehelderd of werkelijk het lichtvermogen op zulk een betrekkelijk geringen afstand zoo aanzienlijk afneemt, .dat men waarlijk, overeenkomstig de in de raadszitting van 20 Mei A° P° (zie Handel, blz. 28, Bijl. XIII) door een geacht raadslid uitgesproken meening, bevreesd zou worden, dat de lichtsterkte voor verbruikers wonende op grooteren afstand b. v. 4000 meters in duisternis zou overgaan. Aan het einde van dit overzicht gekomenwillen Commissarissen niet nalaten mede te deelen, dat zij zich zooveel mogelijk onthouden van een oordeel over de verkregen resultaten bij den deskundige. Het is hun aangenaam te kunnen mededeelen dat blijkens missive (Bijlage VII) voor taan overeenkomstig de opdracht, vervat in hunne missive dd. 25 Oc tober 1879 (Bijlage I) maandelijks een verslag omtrent het lichtvermogen den Raad zal bereiken, waaruit dan duidelijk zal blijken dat de exploi tatie, voor zoover die uit deze verslagen te beoordeelen is, zeer weinig te wenschen overlaat. Wanneer de exploitatie van een gasfabriek van zulk een geringe ca paciteit als de onze, tegenover een steeds wassende etmaal productie, die in 't afgeloopen jaar zelfs steeg 16 pCt. boven de capaciteitwaarop hare exploitatie is gebaseerd, reeds nu bijna geheel voldoet aan de zeer strenge eischen in een wereldstad gesteld aan fabrieken, die dagelijks zonder eenige bijzondere inspanning 800,000 kub. meters produceerendan mag hetzelfde resultaat, verkregen bij eene productie van 14000 kub. meters waarlijk niet gering geschat worden. Commissarissen vertrouwen dan ook ten volledat bij de voorstellen lot uitbreiding, welke binnenkort uw college zullen bereiken, op uwe krachtige medewerking kan gerekend worden. De Fremery. J. I. Van Wensen. J. C. Van der Zweep. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Byiage I. Leiden, 25 October 1879.» Commissarissen der stedelijke gasfabriek alhier nemen de vrijheid, tengevolge van hetgeen in de Gemeenteraadsvergadering van 16 Oc tober jl. besloten is en na raadpleging van het Dagelijksch Bestuur, u beleefdelijk uit te noodigen tot het verleenen van uwen wetenschap- pelijken bijstand, voor het wegnemen der bezwaren, welke over de waarde van het lichtgas in deze gemeente hier en daar zijn gerezen. Om hiertoe te geraken achten zij het wenschelijk dat een persoon van hoog wetenschappelijk standpunt zich belaste met een regelmatig pholometrisch onderzoek naar de lichtsterkte van het gas, volgens de meest in zwang zijnde methode vergeleken bij den gebruikelijken En- gelschen maatstaf. Daarenboven zou het Commissarissen aangenaam zijn, zoo u zich tevens wilde belasten met het van tijd tot tijd op eenvoudige wijze bepalen van hel gehalte aan koolzuur, ammoniak en zwavel, zooals dit lot heden aan de fabriek plaats heeft. De resultaten hiervanzouden dan maandelijks langs daarvoor door u te verkiezen weg, in eenheden, welke vergelijking met de in Engeland gevorderde eischen en voorschriften gemakkelijk maakt, ter kennisgeving van belanghebbenden kunnen gepubliceerd worden. Voor de aanschaffing en inrichting van de hiertoe noodige toestellen zijn Commissarissen bereid u het vereischle crediet toe te staan; terwijl zij zich vleien dat een vergoeding van f 1000, door u overeenkomstig de moeite en opoffering welke u zich door een en ander zal gelieven te getroosten, toereikend zal worden geacht. Commissarissen voornoemd, De Fremery. Den Ilooggel. Heer Dr. P. L. Rijke. P. Du Rieu. J. I. Van Wensen. Bijlage II. Leiden, 1 November 1879. Ik heb de eer U, in antwoord op uw schrijven van den 25 October Isa. STUKKEN 1881.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 3