14 aantal vaccinatiën is waarschijnlijk een gevolg van de vrees voor hel uil- breken van eene pokkenepidemie in hel vorig jaar. Volgn. 130. De opbrengst van het schoolgeld heeft de raming over schreden, zoodat de veranderlijke belooning der onderwijzers dienover eenkomstig moet worden Yerhoogd. De ontvangsten bedroegen f 35628.90^, waarvan 5 pCt. is f 1781.43, terwijl 1630, op de begrooling is uit getrokken. Volgn. 132. In de raadsvergadering van 14 October 11. waarbij de verordening op de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen is goedgekeurd, werd levens besloten dal niet alleen aan de kweekelin- gen der openbare scholen maar ook aan die van de bijzondere scholen de boeken en verdere leermiddelen van gemeentewege zouden worden verstrekt. Het artikel zal ook ten gevolge van dit besluit niet toereikend zijn om de kosten van aankoop dier leermiddelen te kunnen bestrijden, waafom eene verhooging van f 100 wordt voorgesteld. Volgn. 146. Tengevolge van het steeds toenemende aantal krankzinnigen die voor rekening dezer gemeente in de gestichten worden verpleegd is de daarvoor bestemde som niet toereikend. In hel vorige jaar werden gedurende de beide laatste kwartalen 52 behoeftige personen als zoodanig verpleegd, terwijl bij hel opmaken der begrooling. blynens de memorie van toe lichting, slechts 40 personen in verschillende gestichten waren opge nomen. Bovendien worden de kosten van ovei brenging mede uit dezen post gevonden, welke kosten in hel vorige jaar hebben bedragen ƒ109.85. Volgn. 160. De verhooging van dezen post moet plaats hebben ten gevolge van het met ingang van 8 October 11. toegekende pensioen aan Dr. Cn. Ter Laag als slads-geneeskundige, ten bedrage van 108 'sjaars, waarvan ingevolge art. 5 der verordening van 13 Januari 1876 mede- dealing is geschied. \Yjj veroorlooven ons alzoo de vrijheid Uwe Vergadering in overweging te géven de nevensgevoegde staten van af- en overschrijving vast te stellen. Agn (Jen Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden25 Februari 1881. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de vast stelling van nevensgaande stalen van af- en overschrijving. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. K#. 28. Leiden, 23 Februari 1880. Ingevolge het besluit Uwer Vergadering van den 17en dezer tot uit breiding van het hulppersoneel aan de school der 3de klasse n°. 2, met een derden onderwijzer of derde onderwijzeres, hebben wij de eer U hierbij aan te bieden de navolgende voordracht, opgemaakt in overleg met den arrondissements schoolopzienerna ingewonnen advies van het hoofd der schoolter benoeming van eene derde onderwijzeres op eene jaarwedde van 550, als: 1°. Mej. G. J. Van der Weyde; 2°. Mej. B. J. J. Florijn; en 3". Mqj. J. S. S. Faber, allen als kweekeling aan de openbare scholen alhier werkzaam. Wij nemen de vryheid U te verzoeken thans tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N«. 29, Leiden, 23 Februari 1881. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen legen de voor dracht van Burgemeester en Wethouders, betrekkelijk de overdracht van de concessie in zake de paardenspoorwegen aan de Tramway's Trust Company. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. K#. 28. Leiden, 23 Februari 1880. Ingevolge het besluit Uwer Vergadering van den 17en dezer tot u breiding van het hulppersoneel aan de school der 3de klasse n°. 2, n een derden onderwijzer of derde onderwijzeres, hebben wij de eer hierbij aan te bieden de navolgende voordracht, opgemaakt in overl met den arrondissements schoolopzienerna ingewonnen advies van 1 hoofd der school, ter benoeming van eene derde onderwijzeres op ee jaarwedde van 550, als: Is. Mej. G. J. Van der Weyde; 2°. Mej. B. J. J. Florijn; en 3°. M J. S. S. Faber, allen als kweekeling aan de openbare scholen alh werkzaam. Wij nemen de vryheid U te verzoeken thans tot eene benoeming willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, ei N«. 2». Leiden, 23 Februari 1881. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen legen de vo dracht van Burgemeester en Wethouders, betrekkelijk de overdrai van de concessie in zake de paardenspoorwegen aan de Tramwa Trust Company. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, e N°. 26. Leiden, 17 Februari 1881. Bij het in onze handen gestelde adres van L. Den Houler Wz. en andere ingezetenen, wordt verzocht de invoering van haven- en door- yaartgelden met verhooging van liggelden en levens afschaffing der brug gelden. Nu adressanten zich niet bepalen tot de invoering van eerstgenoemde belasting, doch daaraan vaslknoopen de intrekking van eene verordening, die eerst onlangs aan eene herziening is onderworpen en met 1 April a.s. in werking moet treden, achten wij hel onraadzaam thans eene definitieve beslissing te nemen op het onderwerpelijke verzoek, te meer daar bij de wijziging der verordeningen op de heffing en invordering van bruggeld is bepaald dat deze tot uit. December 1883 van kracht zullen blijven, en deze aangelegenheid alzoo vóór dat tijdstip op nieuw een punt van behandeling moet uitmaken. Alsdan zal Uwe Vergadering, meer dan nu het geval is, in het bezit zijn van goede gegevens omtrent de scheepvaart en den invloeddie de door adressanten voorgestelde maatregelen daarop zullen uitoefenen. De meerderheid van onze Commissie geeft derhalve Uwe Vergadering in overweging, aan adressanten te kennen te geven, dat de Raad thans geen termen vindt, aan hun verzoek te voldoen, onder mededeeling dat dit bij de herziening van de verordeningen op de heffing van bruggeld in overweging zal worden genomen. Een lid van onze Commissie kon zich evenwel met deze zienswijze niet vereenigen, als met Burg. en Weth. en de Kamer van Koophandel overtuigd, dat de heffing van haven- en doorvaartgelden ten nadeele moet strekken van de scheepvaart en een ongunstigen invloed zoude uitoefenen op den bloei van den handel en het marktwezen en dat mitsdien het opleggen van nieuwe lasten aan de schipperij in hooge nnate was af te keuren. Zijns inziens behoorde thans reeds afwijzend op het verzoek te worden beschikt. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. jjo. 2ff. Leiden, 21 Februari 1881. Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging aan M. Daemen, ingevolge art. 4 der Algemeene Polilie-Verordening, in verband met de verordening van 5 Maart 1857, tot wederopzeggens vergunning te verleenen om voor zijn pakhuis in de St. Aagtenstraat n° 5, naar buiten openslaande deuren te plaatsen, mits de deuren, wanneer ze openstaan, worden vastgezet en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3, n°. 39 van het tarief, vastgesteld den 5 Maart 1857. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde achting te kennende ondergeteekende Malhieu Daemen, commissionnair, wonende Steenslraat Nummer 19 te Leiden; dat hij zijn pakhuis in de St. Aaglenstraal Nummer 5 gaat verbouwen en dat hij daarbij wenscht de deuren in den voorgevel naar builen te doen draaien zooals de in die straat zich bevindende staldeuren, met verzoek dal hem de vereischle vergunning daartoe worde gegeven. Hetwelk doende enz., Leiden, 7 Februari 1881. Mathieu Daemen. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRAB BE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1881 | | pagina 2