4 XII. Voordracht tot hel verleenen van eene toelage aan den leeraar in de Engelsche taal aan het gymnasium en de kweekschool voor onderwijzers. (Zie log. St. nos. 230 en 234.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. XIII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1880, tot verbooging van den post Onderhoud der straten. (Zie Ing. St. nos. 231 en 234.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. XIV. Voordracht tot wijziging van de begrooting voor 1881 in verband met de kosten voor het onderwijs. (Zie Ing. St. nos. 239 en 240.) De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft eene opmerking gemaakt, waarmede Burg. en Weth. zich zeer wel kunnen vereenigen. Zij betreft nl. het onderwijzend personeel aan de meisjesschool lste klasse. Volgens den overgelegden staat worden 8 onderwijzeressen van de 2e en 3e klassen aan de school van Mej. Jesse aangegeven als bevoegd tot het ge ven van onderwijs in de Fransche taal, terwijl volgens art. 4 der verorde ning van de acht onderwijzeressen slechts zes bevoegd moeten zijn tot het geven van dat onderwijs. Derhalve zullen de jaarwedden van de onderwij zeressen Perrin en Van Dijk van 700 op 600 teruggebracht en de post alzoo met ƒ200 verminderd moeten worden. De heer Van oer Lith. Het zij mij vergund te wijzen op een drukfout, die in den overgelegden staat voorkomt, bij de opgave der school van Juf frouw Jesse, en die alsnog zal moeten worden hersteld. Er wordt daar als benoodigd tot aan de opening der hoogere burgerschool voor meisjes tegen 1 Maart 1881 uitgetrokken eene som van J 571,60. Ik gelooi dat dit cijfer zal gewijzigd moeten worden en veranderd in ƒ691,66, omdat naar mijne berekening 1/6 gedeelte van ƒ3550 die laatstgenoemde som uitmaakt. Nu ik toch aan het woord benmoet ik nog even opheldering geven van bet geen de Commissie van Financiën heeft opgemerkt ten aanzien der kosten voor de hoogereburgerschool voor meisjes en meer bepaaldelijk de uitgaven voor schoolboeken en schoolbehocften ad 1000 en die voor schrijfbehoef ten enz. ad ƒ1200. Der Commissie kwamen die sommen nog al hoog voor en zij zou het niet wenscbelijk achten dat telken jare zoodanige vaste post voor schoolbehoeften op de begrooting werd uitgetrokken. Zij bad evenwel geen bezwaar om die sommen voor dit jaar toe te staanomdat zijdaar het eene nieuwe inrichting betreftnatuurlijk nu hooger zijn dan zij in het vervolg zullen kunnen wezen. De Commissie spreekt ccbter den wensch uit, dat die posten in het volgend jaar zullen kunnen worden verminderd. De heer De Poole. ik heb alleen hef woord gevraagd om mijne stem te motiveeren. Ik zou zeker gestemd hebben voor deze voordracht lot wijziging der begrooting 1881, ware het niet dat daarop eene som voorde hoogere burgerschool voor meisjes werd aangetroffen. Aangezien dit een lnxepost is, die ons nergens wordt voorgeschreven, heb ik geen vrijheid kunnen vinden om mijne stem aan deze voordracht te geven. De heer Vebster. Ik kan mij, om dezelfde reden als door den heer Le Poole is aangevoerdniet vereenigen met deze voordracht. Sedert de regeling van het ouderwijs bij de wet heeft plaats gehadheb ik mijne stem niet meer aan uitgaven, voor het onderwijs gevorderd, onthouden. Maar tot de stichting eener hoogere burgerschool voor meisjes bestaat geene wettelijke verplichting. Ik beschouw de uitgaven daarvoor als een lusepost en daarom zal ook ik mij tegen de voordracht verklaren. De Voorzitter. In antwoord op hetgeen door den heer Van der Litli is medegedeeld wensch ik alleen de verzekering te geven dat met de meeste zuinigheid van de toegestane som gebruik zal worden gemaakt. De onder vinding zal natuurlijk moeten leeren, of die sommen voortaan als vaste posten zullen moeten beschouwd worden, en deze zullen geheel afhankelijk zijn van liet gebruikdat van de inrichting wordt gemaakt. Evenwel moet ik toch op merken dat de kostenuit dezen hoofde voor de hoogere burgerschool voor jongens uitgetrokken, veel hooger zijn dan die nu voor de hoogere burgerschool voor meisjes worden geraamd. In stemming gebracht, wordt de voordracht met 12 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen stemdende heeren Le PooleVerster en Bredius. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2