78
ft
maken nis die, welke er nu is. maar die dan daarentegen in den stijl ran
het gebouw zal zijn.
De heer Lf. Poole. En waardoor de gemeente Leiden tevens een profijt
van 150 heeft gehad.
De Voorzitter. Daarentegen zou de deur van ijzer zijn geweest en dus
waarschijnlijk langer geduurd hebben dan deze.
f>e heer Dries3EN. Vroeger heeft het plan bestaan een halven steen
uit den muur te nemen en een nieuwen steen er voor te metselen. De
muur was echter zoo slecht dat men het niet heeft durven wagen.
No. 99 wordt goedgekeurd.
Nos. 100105 worden aldus goedgekeurd: Dag-en weekgelden der werk
lieden en bedienden in dienst der gemeente, mitsgaders verdere kosten der
fabricage f 16192; Grondlasten en personeels lasten wegens huizen en lan
derijen, alsmede patentrechten van schuiten ƒ1650; Dijk- en polderlasten
ƒ100; Kosten ter zake van het innen van renten wegens inschrijvingen op
de Grootboeken der Nationale Schuld ƒ25; Idem van toezicht op de vroon
wateren f 200; Aanvulling van het vernieuwings- en uitbreidingsfonds der
stedelijke gasfabriek Memorie.
Hoofdstuk III wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk IV. Kosten van invordering der plaatselijke belastin
gen OF MIDDELEN.
Nos. 106 en 107 worden aldus goedgekeurd: Kosten van toezicht en van
invordering der plaatselijke belustingen ƒ9750; Vergoeding aan het Kijk van
2^ ten honderd van het onzuiver bedrag der opcenten ten behoeve der ge
meente geheven op de grondbelasting en op de personeele belasting ƒ2060.
Hoofdstuk IV wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hooedstdk V. Kosten van de openbare veiligheid en van db
BRANDWEER.
No. 108. Jaarwedden van de commissarissen van politie ƒ2600.
De heer Van der Lith. Op grond van hetgeen in haar rapport is aan
gevoerd stelt de Commissie van Financiën voor dezen post met 200 te
verminderen uitgetrokken voor de jaarwedde van den commissaris van politie.
De Voorzitter. Ik neem de vrijheid te herinneren aan de voordracht
van 8 Juli 1878, in welk jaar door de Kegeering met de destijds voorge
dragen bezoldiging van ƒ2200 genoegen is genomen op grond van de mede-
deeling dat die jaarwedde successievelijk zou worden verhoogd terwijl de
Minister van Justitie en de Commissaris des Konings beiden als hun ge
voelen kenbaar maakten dat het traktement f 2600 moest bedragen. De
Koning bepaalt bet traktement, zoodat ik zeer moet betwijfelen of met eene
mindere bezoldiging genoegen zal worden genomen. Ik moet dus wel in
overweging geven het amendement niet aan te nemen.
De heer Juta. Mag ik opmerken dat de Commissie van Financiën niet
voorstelt nimmer eenige verhooging toe te staanmaar de verhooging
niet rreds thans toe te staan?
l)e Voorzitter. Dat is mij niet ontgaan, docb de Minister van Justitie
en de Commissaris des Konings waren reeds in 1878 van oordeel dat de
bezoldiging op f 2600 moeet worden vastgesteld. Zij hebben alleen genoegen
genomen met het voorstel om de jaarwedde op ƒ2200 te bepalenop grond
van de toezegging dat de verbooging in volgende jaren successievelijk op
2600 zou worden gesteld.
De heer Le Poole verlaat de vergadering.
De heer Van der Lith. Vergun mij toch op te merken dat het hier
niet de vraag geldt, welk traktement de Koning of de Commissaris des
Konings wenscht toe te kennen, maar wat de Raad wil toekennen. Vinden
de Koning en de Commissaris des Konings 's Baads besluit niet goed
welnu dan kunnen zij tot verhooging overgaan. Bij het bepalen van de
jaarwedde moet de Raad van zijn onafhankelijk standpunt uitgaan.
De Voorzitter. Hetgeen gij zegt is in het algemeen waar, maar gij
moet de zaak niet losmaken van hetgeen twee jaren geleden heeft plaats ge
had. Ware toen niet bet vooruitzicht geopend op successieve verhooging
van het traktement, dan had men toen reeds ondervonden dat met het trak
tement geen genoegen werd genomen.
Het amendement van den heer Van der Lith wordt met 10 tegen 7
stemmen verworpen.
Voor stemden: de heeren Goudsmit, Van der Litb DonnerScheltema,
Ceck Wilhelmy Damsté en Juta.
No. 108 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
No. 109. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten
van politie, mitsgaders van de veldwachters ƒ30100.
De VoorzitterBurg. en Wetb. stellen voor no. 109 te vermeerderen
met 1850, tot veihooging der jaarwedden van de agenten van politie.
De heer Van der Lith. Brengt gij, mijnheer de Voorzitter, in stem
ming om het artikel uit te trekken op ƒ31950, dan moet ik van mijnen
kant beginnen met voor te stellen dien post te verminderen met ƒ1850.
l)e redenen, die de Commissie van Financiën daartoe bewogen hebbenkan
men op pag. 5 van haar rapport lezen.
Het voorstel van deti heer Van der Lith wordt voldoende ondersteund.
De heer Van ItersoN. Ik wensch het amendement der Commissie van
Financiën te bestrijden en mij aan te sluiten bij het voorstel van Burg. en
Weth. Speciaal hen ik ingenomen met het denkbeeld om het traktement
van de 40 agenten 3e kl. om de drie jaren telkens met 25 te verhoo-
gen totdat hun traktement 5r>0 bedraagt, en wel om de dubbele reden dat
een traktement van 500, zijnde nog geen ƒ10 per week, inderdaad een
gering traktement moet geacht worden in verhouding tot de diensten bij
dag en bij nacht gevergd. Ten tweede, omdat het groot aantal agenten
3e kl.in verhouding tot de 12 van de le en 2e kl. te zamen het denk
beeld van promotie en opklimming van de agenten 3e kl. grootendeels weg
neemt en voor een groot getal uitsluit. Diezelfde argumenten zijn niet aan
te brengen voor verhooging der traktementen van de 4 en 8 agenten le
en 2e kl. De verhooging, die het eindcijfer hierdoor zal ondergaan, is
evenwel betrekkelijk gering. Ik zal mij dan ook niet daartegen verzetten.
Op dc aangevoerde gronden wensch ik bepaaldelijk het verhoogen der trak
tementen van de agenten 3e kl. aan te bevelen. In verband met de op
merking der Commissie van Financiën op pag. 5 van haar rapport, stel ik
er prijs op te verklaren dat men mijne verdediging niet beschouwe als een
blijk van hooge ingenomenheid met de dienstendie de politie in het alge
meen presteert. Ik geloof dat daaromtrent gegronde bedenkingen aan te
voeren zijn. Ik hoop dat daarin verbetering moge komen en ik hebdeover-
tuiging dat een der voornaamste elementen daartoe is eene goede belooning.
Het overige laat ik met vertrouwen aan het hoofd van de politie over.
De Voorzitter. Een enkel woord naar aanleiding van hetgeen in bet
algemeen verslag is gezegd, dat namelijk eene vergelijking met andere steden
weinig doeltreftend voorkwam. Uit onze voordracht blijkt, dat 2 of 3 jaren
geleden door het Dagelijksch Bestuur is voorgesteld afwijzend te be
schikken op verzoeken tot traktementsverhoogirig op grond van eene verge
lijking met den toestand van andere plaatsen waarmede de Baad zich ver-
eenigd -heeft. Nu vind ik het eenigszins vreemd, nu de traktementen
in andere gemeenten verbeterd zijn, en alleen Leiden met nog een paar
andere steden zich in dien ouden toestand bevindtdie vergelijking met
andere steden op zij te zetten. Wij behoeven immers niet te wachten
totdat er geen enkele gemeente in ons land is waar zij slechter betaald
worden. De verdediging van den heer Van Iterson heb ik met veel ge
noegen gehoord. Niet alleen nu ik zelf hoofd der politie benmaar
altijd heb ik beweerd dat men dikwijls onbillijk in zijn oordeel over en ver
oordeeling van de politie is. Ik zal niet zeggen dat het politietoezicht tot
geen gegronde bedenkingen aanleiding geeft, maar uit een staatje, dat ik
hier voor mij hebblijkt dat er groote verbetering waar te nemen is. De
lieer Van Iterson heeft zeer juist opgemerkt dat het middel om verbetering
in het gehalte der politie te brengen voor een groot deel zit in eene goede
bezoldiging. Dat middel heeft reeds zeer gunstig gewerkt, gelijk kan blijken
uit de volgende opgave: In 1877 werden opgemaakt 123 processen-verbaal
in 1878 218; in 1879 252 en in 1880 tot 23 October jl. 440, gelijk
staande met een aantal processen-verbaal van 644 over het geheele jaar.
Nu kan men daarvan iets aftrekken, omdat er een persoon is tegen wien
herhaaldelijk processen-verbaal zijn opgemaakt en het niet juist zou ziju
die geheel in rekening te brengen. Maar dau nog blijft er voor dit jaar
een getal tusschen de 450 en 500 processen-verbaal over. Mij dunkt een
bewijs dat het toezicht der politie zeer is verscherpt. Ik kan althans niet
aannemen dat de bevolking van Leiden zooveel slechter geworden zou zijn
dat er zooveel meer overlredingen te constateeren waren. Ik beveel het
voorstel van Burg. en Weth. zeer aan. Ik geloof dat het werkelijk een
goede maatregel is, zeer in het belang der gemeente zelve. Het zal goed
besteed geld zijn.
De heer Donner. Om in geen herhalingen te vervallen, moet ik ver
klaren dat ik mij vereenig met hetgeen do heer Van Iterson over de ver
hooging der bezoldiging gezegd heeft. Ik heb het vorige jaar in gelijken
geest gestemd. Ik meen dat de verhooging in het belang van den dienst
gevorderd wordt, kan het zijn tot verhooging van het gehalte der politie,
waardoor het vertrouwen in de politie versterkt wordt.
De Voorzitter. Uit den staat vau het personeel, die bij het voorstel
tot traklementsverhooging is overgelegd, blijkt dat het gehalte van de per
sonen, die voor de betrekking van politie-agent in aanmerking wenscben te
komenin den laatsten tijd zeer verbeterd is.
De heer Van der Lith. Ik verbaas mij alleen over de groote ver
andering van zienswijze, die sedert twee jaren ten opzichte van de verhooging
der kosten van de politie, ook bij Burg. en Weth., voorzit. Toen voor
twee jaren het voorstel gedaan werd om het traktement van de agenten van
politie, nadat zij eenigen tijd in dienst waren, met 50 te verhoogen
waarvan ik een warm voorstander was werd geantwoord dat zij daaraan
niets hadden. De traktementen moesten onmiddellijk verhoogd worden ten
einde te zorgen dat de menschen niet zoo spoedig beengingen. Thans is
het denkbeeld van Burg. en Weth. eerst na drie jaren eene verhooging toe
te kennen. Ik moet zeggen dat het mij bevreemdt, dat het denkbeeld van
periodieke verhooging thans zooveel bijval vindt.
De Voorzitter. Het traktement, destijds ƒ450was toen zoo gering,
dat het niet mogelijk was daarvoor eenigszins geschikte personen te krijgen.
Men moest toen wel het minimum op ƒ500 stellen, welke maatregel goed
gewerkt heeft. Naarmate men ze beter bezoldigt zal men voorkomen dat
geschikte agenten Leiden verlaten en eene plaatsing zoeken in andere ge
meenten waar de bezoldiging hooger is.
De heer Van der Lith. In de laatste jaren zijn de traktementen ver
hoogd en heeft men daarvan verbetering van de politie verwacht, maar
blijkens het verslag der sectiën is daarvan niet veel gebleken, zoodat de
verhooging van bezoldiging tot verbetering van den toestand niet veel
heeft geholpen. Ik had verwacht dat zij, die in de sectiën hunne grieven te
berde brachtenten minste nu daarmede voor den dag zouden komen.
Onder die omstandigheden is het voor de Commissie van Financiën be
zwaarlijk haar standpunt te handhaven. Ik heb in de afdeelingen niet3
anders gehoord dan grieven, b. v. over het afscheuren van de Nederland-
sche vlag tegenover de hoofdwacht der politie. Ik had verwacht dat
men die zaken thans ter sprake zou brengenanders laat men de Com
missie van Financiën alleen zittenwat niet aangenaam is.
De heer Cock. Is er wat van aandat er nog andere inkomsten zijn
voor de politie? Ik vraag ditomdat ik waarschijnlijk in dwaling 'ben gebracht.
Naar men zegt is er een soort van kas, waarin gestort worden de gelden,
die de politie ontvangt wegens het waken op verzoek van deze of gene per
sonen eene soort kas van de fooien. Wat is daarvan aan? Dat daarin ook
politieboden zouden worden gestort, kan ik natuurlijk niet geloovenmaar
men heelt gezegd dat daarbij inkomsten zijn, die het karakter hebben van
fooien. Wat is het jaarlijksch bedrag en in welke verhouding worden die
gelden uitgedeeld aan de agenten en wellicht ook aan den commissaris en
de inspecteurs?
De Voorzitter. Ik geloof dat er wel zoo iets bestaat, hoewel ik nu
niet precies alle inlichtingen kan geven. Maar ik weet zeker dat de com
missaris en de inspecteurs daar geheel buiten staan. l)ie inkomsten worden
tweemaal 's jaars onder de agenten verdeeld; het is een zeer onbeduidende
somals ik mij niet vergis worden telkens twee a. drie gulden per hoofd