85 het eerste jaar verkocht ƒ10700, waarvan 6000 voor kapitaal van de gas fabriek en B700 voor kapitaal van de scholen. De rentegarantie was toen 22500 en toen werd ook 10700 verkocht. Het volgende jaar was de rentegarantie 18000. Daarvan zijn ƒ6200 door verkoop van kapitaal ge dekt, maar daarvan was 5700 afkomstig van voor, wegens scboolbouw bestede sommenaangekochte gelden. Toen had men dus dat kapitaal gekregen. Nu niet. De zaak is deze: wij hebben van de gasfabriek 5000; zullen die belegd worden, ja dan neen Volgens uw voorstel worden zij be steed ter vermindering der belasting, terwijl reeds de ƒ5700 voor school- bouw, die vroeger werden aangekochtnu niet zullen worden aangekocht. Volgens uw voorstel zullen de geheele 10100 in de dagelijksche uitgaven verdwijnen. De Voorzitter. Gij vergist u. De ƒ5700 zijn reeds van de begrooting verdwenen. Het denkbeeld van den heer Van lterson is, ook in 1881 te dezer zake evenveel aan belasting te heften als in de afgeloopen jarensedert wij de duinwaterleiding hebben, voor dat doel is geheven. Daarom wil hij niet meer heften dan 11800. Wij kunnen dat denkbeeld overnemen. De beer Jota. Als ik mij de zaak goed herinner en bij het nazien der begrooting heb ik nauwkeurig nagelezen wat er bij de behandeling der vorige begrooting omtrent kapitaalvorming is gesproken was wel degelijk het denkbeeld van den beer Van lterson om zooveel kapitaal aan te koopen als de garantie van de rente der duinwaterleiding minder zal bedragen dan de oorspronkelijke som van 22500. Dat minder bedrag was ƒ4500. Dientengevolge besloot de Raad ook dit bedrag te beleggen op het Groot boek. Dat was het primitief idéé van den heer Van ltersondat door den Raad is aangenomen. Wat echter de zaak zelve betreftgeloof ik dat het hier een principiëel verschil betreft tusschen Burg. en Weth. en de Com missie van Financiën. Burg. en Weth. willen klaarblijkelij k- alles verkoopen wat eenigszins mogelijk is, om (telkens komt die opmerking terug) de belas tingschuldigen niet te zwaar te belasten. Ik herhaal alles verkoopen, want thans is sprake van Inschrijvingen op het Grootboek. Zij spreken steeds van het toekomstig geslacht, maar gaan m. i. uit van verkeerde veronder stellingen. Het is niet alleen de vraag of wij zullen betalen of de toekomst, maar wat het financiëel belang is van deze blijvende gemeente. En dan geloof ik dat heC fiaanciëel belang van Leiden niet is dat wij alle kapitaal en baten, die wij krijgen verkoopen om de tegenwoordige belastingschuldigen te believen. De Voorzitter. Uwe aanhaling van hetgeen ten vorigen jare is voor gevallen is niet juist. Wanneer gij uit de cijfers van het vorige jaar wilt argumenteerenhet is mij welmaar dan moeten die cijfers ook juist aan gehaald worden. Toen stond er 10700 voor verkoop op de begrooting; daar de rentegarantie voor de duinwaterleiding met 4500 verminderde, werd de post voor verkoop tot 6200 gereduceerd. Als men nu wil na- gaau, welken invloed de verminderde rentegarantie voor het volgend jaar op den post Verkoop van kapitalen moet uitoefenenen dan moet men die f 6200 laten staan alsof er niets was voorgevallen en dan de 2000 minder ren tegarantie er aftrekken; zoodoende komt men ook tot 4200, het cijfer door den heer Van lterson aangegeven. Wat uw gezegde betreft dat Burg. en Weth. wenschen alles maar te verkoopenom de tegenwoordigen be lastingschuldigen a tort et a travers te believen eene uitdrukking die waarschijnlijk cum grano salis zal moeten worden opgevat ik meen te mogen wijzen op een der laatste stukken van het Dagelijksch Bestuur, waarin met ronde woorden wordt gezegd dat zij er niet tegen opzien veel te vragen van de belastingschuldigenmits de gelden goed kunnen besteed worden maar zij willen evenmin de tegenwoordige belastingschuldigen a tort et a traversbelasten voor betgeen waarvan niet zij alleen, maar ook de na komelingschap de voordeelen zullen genieten. Dat is een zuivere en gezonde financiëele politiek. Het zou zeker zeer verkeerd zijn wanneer wij deden wat gij ons aanwrijft, de tegenwoordige belastingschuldigen te believenmaar nog veel verkeerder zou het wezen als wij ten bunnen koste de nakomeling schap nog meer geriefden dan wij door den loop der onstandigheden ge noodzaakt zijn te doen. Laat die baar eigen belang behartigen. En als wij haar zulke inrichtingen als de duinwaterleiding overgeven, dan misgunnen wij haar dat voordeel niet, maar wij zien er geene reden in om boven dien voor onze rekening te nemen wat in billijkheid op haar schouders behoort te rusten. Zonder gevaar gelijk straks is aangetoond kan dit voor de gasfabriek geschieden. Het is niet de vraagof de gasfabriek winst genoeg oplevert om een paar duizend gulden te kunnen afschrijven. De vraag is, of wij belastingen zullen heften om de gasfabriek lager op de be grooting te brengen. Is men het niet eens met ons gevoelendat de gas fabriek eene waarde van ƒ250,000 vertegenwoordigt, men is daarin na tuurlijk vrij; maar het is niet tegengesproken, en als men dus dat gevoelen deelt, dan is het verkeerd a tort et d travers af te schrijven, als dit ten gevolge moet hebbendat wij gelijke som als belasting moeten heften. Wij wenschen niet meer belasting te heffen dan noodig is; maar wij zullen niet, om de belastingschuldigen te believenterugdeinzen voor de noodzakelijk heid van voorstellen te doen om geld te krijgenmits dit o. i. in het wezen lijk belang der gemeente noodig is. De beer Van Iterson. De zaak is geëmbrouilleerd en ik draag daar van eenigzins schuldomdat ik straks met de cijfers in de war was. Ik veroorloof mij daarom eene korte explicatie. Wij hebben, zoolang de'duin- waterleiding bestaat, uit de belastingen bijgedragen in de rentegarantie de som van 11800. Het vorige jaar moest aan de duinwatermaatschappij 18000 worden uitgekeerd; toen hebben wij 6200 aan kapitaal bijgenomen. Dit jaar, nu er 16000 moet worden uitgekeerd, stel ik voor ƒ4200 aan kapitaal te nemenen dus precies gelijk in vorige jaren uit de belastingen 11800. Nu komen de heeren Van der Lith en Juta daartegen op en zeggen: ja, maar de gemeente koopt dit jaar 5700 minder aan voor wegens schoolbouw gebruikte kapitalen. Dat heeft er echter niets mede te maken. Als de Raad bij een ander nommer besluit niet aan te koopenof indien de inkomsten afnemen, dan doet dit ook niets af aan de quaestie der duin waterleiding. Een feit is het dat wij ƒ11800 voor die garantie uit de belastingen betalen; het meerdere nemen wij uit het kapitaal, dit jaar ƒ4200, een vorig jaar 6200, een volgend jaar, als er van de rente garantie afgaatweer minderen is de te betalen garantie niet hooger dan ƒ11800, dan niets. De beer Van oer Lith. Ik zal ook de zaak zoo eenvoudig mogelijk voorstellen, In het vorige jaar hebben wijniettegenstaande wij 2000 meer aan rentegarantie moesten betalen, ƒ4500 aangekocht ter verkrijging van kapitaal. Nu wij ƒ2000 minder aan rentegarantie betalen, zullen wij volgens uw voorstel slechts ƒ800 beleggen en ƒ4200 verkoopen. Dit is voor mij voldoende om tegen bet amendement van den heer Van Iterson te stemmen. Het geldt hier een principiëel verschil tusschen Burg. en Weth. en de Commissie van Financiën. De Voorzitter. Er zijn thans twee amendementendat van den heer Van der Litb om niets te verkoopen en dus de ƒ5000 te schrappen en dat van den heer Van Iterson', overgenomen door Burg. en Weth., om den post met 800 te verminderen en te brengen op 4200. Ik zal het amendement van den heer Van der Lith het eerst in stemming brengen. Er verklaren zich 8 stemmen voor en 8 tegen het amendement, zoodat de stemmen staken. Voor stemden: de heeren Van der Lith, De Goeje, Donner, Verster, ScbeltemaCockWilhelmy Damsté en Juta. Tegen stemden: de heeren Librecbt Lezwijn, HarteveltDe Fremery, Van WensenDriessenVan ItersonVan der Zweep en de Voorzitter. No. 52 wordt derhalve aangehouden tot eene volgende vergadering. Nos. 5456 worden aldus goedgekeurd: Renten wegens op prolongatie uitgegeven gelden 50Teruggave van voorschotten uit de gemeentekas 7 000Ontvangsten voortvloeiende uit het beheer van de voormalige ad ministratie der vereenigde gast- en leprooshuizen ƒ4200. De Voorzitter. De begrooting kan nu niet in stemming worden ge bracht. Ik sluit dus deze vergadering en beleg eene volgende tegen morgen middag te 4 uren. ERRATUM. Op blz. 82, 1ste kolom, 2e regel v. o. staat: #dat de helft verlies kan zijn". Men leze: »dat er zelfs verlies kan zijn". Zitting van Vrijdag 39 October 1880 geopend 's namiddags te vier uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter. Te behandelen onderwerp: Begrooting van de ontvangsten en uitgaven der gemeente, dienst 1881. Tegenwoordig 18 leden, nl. de heeren Le Poole, Van der Zweep, Wil helmy Damsté, Goudsmit, Libreeht Lezwijn, De Fremery, Van Wensen, Van Iterson, Driessen, Van der Lith, De Goeje, Donner, Cock, DuRieu, Scheltema, Verster, Hartevelt en De Laat de Kanter. De notulen der vergadering van Donderdag 28 October worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter. Aan de orde is de herstemming over het amendement van den heer Van der Lith, waarover de stemmen gisteren staakten. Tot inlichting van de leden die in de avondzitting niet tegenwoordig zijn ge weest, neem ik de vrijheid mede te deelen, dat de heer Van der Lith op n°. 53 voorgesteld heeft, een post van 5000, uitgetrokken voor den verkoop van Inschrijvingen op het Grootboek, te schrappen. Burg. en Weth. hebben overgenomen het amendement, voorgesteld door den heer Van ltersonom dien post te verminderen met ƒ800, ten einde daardoor bet cijfer, dat tot dusver aan belastingen opgebracht is tot betaling van de rentegarantie, te behouden op ƒ11800. Ik zal eerst in stemming brengen het amendement van den heer Van der Lith. Verlangt een der leden, die gisteren afwezig waren, nog nadere inlichtingen Zoo nietdan zal tot stemming worden overgegaan. De uitslag van de stemming is dat zich 9 leden voor en 9 tegeu het voorstel van den heer Van der Lith verklaren. Voor stemdem: de heeren Le Foole, Wilhelmy Damsté, Van der Lith, De GoejeDonner, CockDu RieuScheltema en Verster. Tegen stemden: de heeren Van der Zweep, Goudsmit, Libreeht Lezwijn, De Fremery, Van Wensen Van Iterson DriessenHartevelt en de Voorzitter. Vermits de stemmen op nieuw stakenwordt het amendement van den heer Van der Lith geacht te zijn verworpen. No. 53, uitgetrokken tot een bedrag van ƒ4200, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 10 tegen 8 stemmen. Tegen stemden: de heeren Le Poole, Wilhelmy Damsté, Van der Lith, Donner, Cock, Du Rieu, Scheltema en Verster. De vergadering wordt hierop voor eenige oogenblikken geschorst, ten einde de raming te maken van den post: Plaatselijke directe belasting en de Onvoorziene uitgaven. De zittiog hervat zijndedeelt de Voorzitter mede dat voorgesteld wordt den post plaatselijke directe belasting uit te trekken op 120,000, de Onvoorziene uitgaven op ƒ40046, waaronder begrepen is het subsidie van het Rijk in zake onderwijs ad ƒ39307. Zoodoende sluit de begrooting, salvo errore et omissione, met een bedrag van 685,481 in ontvangst en uitgaaf. No. 6. Plaatselijke directe belasting ƒ120,000. Wordt goedgekeurd met 17 stemmen tegen 1, die van den heer Verster. Hoofdstuk II der begrooting van Inkomsten wordt met 16 tegeu 2 stem men aangenomen. Tegen stemdende heeren Donner en Verster. Hoofdstuk V der begrooting van Inkomsten wordt met algemeene stemmen aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 14