S3 II., loopende over Juli, Augustus en September. En dun zie ik daaruit dat de gemiddelde lichtsterkte in die drie mnanden, in stede van vooruit te gaan, veel slechter i9 geworden. Als ik de drukfeilen, die blijkens de corrigenda Jd de officiëele opgave aanvankelijk waren ingeslopen, corrigeer, dan zie ik dat in de eerste maand de sterkte was 12.al (tegen 14.44 in April), in de tweede maand 12.75 (tegen 15.16 in Mei) en in September, toen de sterkte het gunstigste was 14.07 (tegen 14.81 in Juni). Dus, in stede van vooruit te gaan, zijn wij met reuzenschreden achteruitgegaan, met reuzen schreden, als men zich voorstelt het doel, dat de Raad wenschte te bereiken bij de aanneming van het voorstel van den heer Van Itersoneen licht sterkte van minstens 16 Engelsche kaarsen. Nu heb ik zooeven wel hooren te kennen geven, dat de photometer van prof. Rijke niet deugen zou; ik begin met dit ten sterkste te betwijfelen; maar ware het al zoo, bet bewijst nog niet, dat wij niet sterk zijn achteruitgegaan. Immers de door mij met elkaar vergeleken opgaven zijn het resultaat van lichtmetingen door prof. Rijke gedaan met denzelfden photometer, en bij het gebruik van denzelfden photometer is gebleken dat wij in de laatste drie maanden bijna twee Engel sche kaarsen zijn achteruitgegaan. Bij zulke uitkomsten mogen wij geduld willen uitoefenenmaar kan men dit niet van de gasverbruikers verwachten. De klachten begitlnen dan ook op nieuw. Een paar dagen geleden kwam over dit onderwerp in een onzer couranten een ingezonden stukje voor, met de hoofdstrekking waarvan ik mij volkomen vereenigen kan. Jammer maar, dat ook hier weer de vrij algemeene dwaalleer verkondigd werd, dat de ga9verbruiker9 den hoofdelijken omslag betalen of helpen betalen even alsof eene inkomst, voortspruitende uit eene betamelijke winst eener gas fabriek, niet volkomen gelijk stond met andere inkomsten, zooals bij voor beeld verkregen worden uit het bezit van land of van effecten of inschrij vingen op het Grootboek. Indien de stad Leiden, evenals vroeger, nog zulke inschrijvingen had, dan zoude men, aldus redeneerende met evenveel recht kunnen zeggen, dat het Rijk, dewijl het de coupons of de interest betaalt, den Leidschen hoofdelijken omslag geheel of gedeeltelijk betaalde. Doch dit slechts ter loops. Ik keer tot de hoofdzaak terug en vraag mij zeiven wat bij zulk een treurigen toestand mij te doen staat. Geduld heb ben" kan ik niet langer. Mij blijft niets anders over. en ik doe het bij deze dan door al het reeds gebeurde in herinnering te brengen zooveel moge lijk pressie uit te oefenen op de Commissie voor de gasfabriek en in het bijzonder op bet heden nieuw gekozen lid dier Commissieten einde hen er toe te brengen gehoor te geven aan den uitgedrukten eisch van den Raad. Verder wensch ik ook eene bescheiden, doch krachtige pressie op het Dage lij ksch Bestuur uit te oefenen door te herinnerendat volgens onze ge meentewet het Dagelijksch Bestuur belast is met de uitvoering van de be sluiten van den Raaden dat er een besluit van dezen Raad bestaat-het welk verlangt, dat binnen een bekwamen tijd een minimum van lichtsterkte van 16 Eng. kaarsen worde bereikt, welk besluit sedert ettelijke maanden onuitgevoerd ligt. Ik vlei mij, of minstens hoop ik, dat deze pressie niet zonder gevolg zal blijven, Voor ik eindig nog eene opmerking. Met ge noegen heb ik gezien, dat de Commissie voor de gasfabriek, die vroeger zoo herhaald en hardnekkig op prijsverlaging aandrong, dit denkbeeld thans geheel heeft losgelaten. Ik zie daarin een erkennen van het feit, dat, wil men goed gas leveren, prijsvermindering daarmede thans stellig niet gepaard kan gaan. Men schijnt ten laatste te hebben ingeziendat het niet aan gaat het voorbeeld van sommige kasteleins na te volgendie, om klanten te lokken, telkens verlaging van den prijs van hun wijn en andere dranken aan kondigenmaar dan telkens bij elke prijsvermindering evenredig meer water daaraan toevoegen. Die wijze van handelen moet verlaten worden. Men zal mij wellicht verwijten, nu ik toch van wijn spreek, heden in deze ver gadering wat al te klaren wijn te hebben geschonken en de dingen te veel bij bun naam te hebben genoemd. Welnu dat zij zoo; ik kon werkelijk niet anders. De Leidsche gasverbruikende burgerij heeft na zoo veel geduld recht op herstel.' Heden hebben wij den 28sten October 1880 en het be sluit van deu Raad om een onderzoek in te stellen is van 15, 16 of 17 October 1879, Na zoo veel tijds niets anders te vernemen, dan dat het gas nog slechter is dan vroeger en dat men vooreerst nog maar wat langer geduld moet hebbendat is te veel gevergd. Men vergete nietdat dit geduld den gasverbruiker tevens gevoelig in zijn zak treft, met andere woorden geld kost. De heer Van Itbbson. Volkomen sluit ik mij aan bij den aandrang, door den heer Cock geoefendom in deze te komen tot uitvoering van het genomen raadsbesluit. Wat de heer De Ftemery beeft willen zeggen als ik bem goed heb ver9taau, is dat aan de mededeelingen van prof. Rijke niet bepaald vertrouwen kan worden geschonken, of omdat zijn instrument niet juist wijst, of omdat de inrichting, die hij gebruikt, niet aan alle eischen beantwoordt. Ik heb niet te beslissen in hoever die opvatting juist is, maar wensch alleen te constateeren dat wij vroeger uit den mond van den Voorzitter der Commissie voor de gasfabriek hebben vernomen dat het onderzoek is opgedragen aan iemand, die ten deze onbepaald vertrouwen ver dient. Verder herinner ik dat in het eerste rapport van den heer Rijke is medegedeeld dat zijn toestel een zelfde is als hetwelk in Engeland wordt ge bruikt, overeenkomstig het voorschrift van overheidswege, en dat hij, al was hij overtuigd wegens de goede reputatie der fabriek, toch zijn toestel nog in de onderdeelen heeft onderzocht en in orde bevonden. Bovendien mag men voldoende vertrouwen dat een man als prof. Rijke bij zijne onder zoekingen alle waarborgen zal trachten te verkrijgen, opdat de resultaten juist zijn. Ik aarzel dan ook niet te verklaren dat ik in die resultaten be paald vertrouwen stel. De resultaten der proeven zijn bovendien in overeen stemming met den indruk sedert jaren van het gas hier ter stede verkregen welke indruk in de laatste maanden er niet op is verbeterdt. w. dat het gaslicht slecht is. Waar dit blijkt ook uit de resultaten van een opzettelijk ingesteld wetenschappelijk onderzoek, daar wordt het einde lijk tijd de fout te zoeken waar zij zit, in de fabriek zelve, en de handen uit de mouw te stekenom het ga9 op te voeren tot de kracht waarop het wezen moet. Dat zulks mogelijk is, blijkt uit het vorige rapport van den heer Rijke, waarin is vermeld dat het minimum van lichtkracht zelfs is overschreden op een avond dat er bijzonder veel Cannelkolen zijn verstookt. Bovendien is het aan iedereen in het oog springendwat de heer Cock zoo juist heelt gereleveerddat in de laatste maanden bij het onderzoek van ZrrmovBBSAj.o 1880. hetzelfde product, op dezelfde plaRt9, door denzelfden persoon, met denzelfden toestelis geblekendat de lichtsterkte is achteruit gegaan. Men kan dit niet wijzen aan instrument of methode. Het springt in het oog dat het aan de fabriek ligt. Het is wenschelijk dat men de fout daar zoeke; ik ben overtuigd dat men ze daar zal vinden. No. 29 wordt hierop goedgekeurd. No. 30. Baggeren in wateren de gemeente toekomende 3300. De heer De Goeje. Bij no. 92 is in mijne sectie de opmerking gemaakt dat er over de reiniging van de stadsgrachten nog al te klagen viel. Zelfs werd de opinie geopperd dat misschien twee belangen daarbij met elkander in strijd kwamen: van den eenen kant bet belang der gemeente dat de grachten volledig en spoedig gereinigd worden, aan den anderen kant het belang van den pachter om goede baggerspecie te maken. Er is hierop geantwoord dat er voor het oogenblik niets aan te doen viel (dit wordt ook in het rapport van Burg. en Weth. te kennen gegeven), omdat de uitbagge ring aanbesteed is tot ultimo Augustus 1883. Ik meen daaruit op te mogen makendat er wel iets aan te doen zou zijnindien dit beletsel niet be stond. Daarom wensch ik bij dit artikel aan Burg. en Wetb. in overweging te geven tot een punt van bepaald onderzoek te maken de vraag, of het niet mogelijk is meer afdoende maatregelen voor de reiniging der stads grachten te nemen. Het schijnt niet te vroeg reeds nu dit punt aan de aandacht van Burg. en Weth. aan te bevelen, opdat niet, als de termijn van 1883 is aangebroken, wij genoodzaakt zijn een nieuwe pacht kaan te gaan om weder voor jaren gebonden te zijn. De Voorzitter. Het denkbeeld van den heer De Goeje zullen Burg. en Weth. zeer gaarne in overweging nemenhoewel ik geloof dat eene zuivering of verbetering van de stadsgrachten veeleer zal moeten gezocht worden in eene betere waterverversching, waartoe wellicht kans bestaat, wan- neer het nieuwe stoomgemaal van het Hoogheemraadschap Rijnland gereed en in werking is. Ik geloof dat het dan mogelijk is eene betere door strooming van water in deze gemeente te krijgen. Die zaak is nog niet ernstig behandeldmaar uit het voorloopig onderzoek meen ik te mogen opmaken, dat de kosten niet van dien aard zullen zijn, dat zij ons daar van zullen moeten terughouden. Dat neemt niet weg dat Burg. en Weth. zeer gaarne het denkbeeld, door u geopperd, in overweging zullen nemen, No. 30 wordt goedgekeurd. No. 31, Ontvangsten bij de Commissie van Fabricage 600wordt goedgekeurd. Hoofdstuk III wordt met algemeene 6temmen aangenomen. Hoofdstuk IV. Ontvangsten van verschillenden aard en toeval lige BATEN. Nos. 32—41 worden aldus goedgekeurdTienden, cijnsen en erfpachten 1300; Pacht of opbrengst der Bank van Leening Nihil-, Pacht of opbrengst van den baardasch, vuilnis bagger- en dergelijke mestspeciën 5722; Boeten van politie nationale militie enz. 200Idem wegens overtredin gen in zake plaatselijke belastingen 25; Teruggave van het Rijk wegens bij voorschot verstrekte reisgelden van militieplicbtigen 50; Idem van verplegings- en transportkosten van krankzinnigen en kinderen van gevan- genen 10 Bijdrage van het Rijk in de kosten van het kantonnaal huis van bewaring 130; Idem van bet Rijk in de kosten van het middelbaar onderwijs 7000; Idem van het Rijk in de kosten van het hooger onder wijs (Gymnasium) 9400. Het nieuwe no. 41a, Vergoeding van het Rijk overeenkomstig art. 45 der wet van 17 Augustus 1878 voor dertig ten honderd der bij art. 44 dier wet bedoelde kosten van het lager onderwijs 39307, wordt goed gekeurd. No. 413. Bijdrage van het Rijk overeenkomstig art. 12 der wet van 17 Augustus 1878, in de kosten van de Kweekschool van onderwijzers en on derwijzeressen f 6500. De heer Cock. Men is daar nog niet zeker van, maar althans ge noegzaam. De Voorzitter. Genoegzaam zeker. De heer Cock. Ik dank u voor de inlichting. No. 41 b wordt goedgekeurd. No. 42. Andere ontvangstenniet tot de vorenstaande behoorende 500. De heer Van der Lith. Naar de meening van de Commissie van Financiën moet de post met 100 verhoogd worden. De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen zich vereenigen met het voor stel om 100 meer te ramen voor restitutie der kosten van de assurantie door de administratie van het Invalidenhuis. No. 42 wordt, aldus gewijzigd, goedgekeurd. Nos. 43—45 worden aldus goedgekeurd: Teruggave van zegelgelden voor quitantiën der plaatselijke belastingen 300; Opbrengst van faecale stoffen stekel Liernur, 700; Pensioensbijdragen van gemeente-ambtenaren 1650. Hoofdstuk IV wordt met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk V. Buitengewone ontvangsten. Nos. 46— 50 worden aldus goedgekeurdOpbrengst van den verkoop van gemeente-eigendommen, van hoornen enz. ƒ500, Geldleening tot voorziening in de tijdelijke behoefte aan kasgeld ƒ75000 Aflossing op hypotheken en obligatiën 2000; Afkoop van grondrenten, tienden enz. ƒ10; Subsidie in de verpleging van arme krankzinnigen 2700. No. 51. Tegemoetkoming in de gewone kosten van het lager onderwijs 2000. De Voorzitter. Deze post vervalt en de inkomsten worden dus- met 2000 verminderd. No. 52, Bijdragen van de omliggenden gemeenten in de kosten van het openbaar onderwijs ƒ1200, wordt goedgekeurd. No. 53. Verkoop van Inschrijvingen op het Grootboek der Nat. Werk. Schuld 2^ pCt. f 10700. De heer Van der Lith. Deze post zal moeten worden verminderd met 5700, op grond dat de post Aankoop van Inschrijving met gelijk bedrag moet worden verminderdwegens intrekking van de raadsbesluiten tot terug-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 12