81
No. 155, Renten van de bijzondere geldleeningen f1925.
De beer Van dek Lith. De Commissie van Financiën stelt voor dezen
post te vermeerderen met f615, wegens de rente van de leening van/ 15000,
waartoe onlangs door den Raad ten behoeve van de gasfabriek is besloten.
De Voorzitter. Burg. en Weth. nemen dat voorstel over en stellen
voor no. 155 te verhoogen met f 675. Het besluit is door de Ged. Staten
goedgekeurd, gelijk heden is medegedeeld.
No. 155, aldus gewijzigd, wordt goedgekeurd.
No. 156. Aflossing van de bijzondere geldleeningen 78675.
De Voorzitter. Deze post moet worden vermeerderd met f 875.
No. 156 wordt, aldus gewijzigd, goedgekeurd.
No. 157, Pensioenen, lijfrenten en wachtgelden f 13300, wordt goed
gekeurd.
Hoofdstuk IX wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk X. Andere uitgaven, nikt onder de vorige hoofd
stukken BEGREPEN.
Nos. 158165 worden aldus goedgekeurd: Kosten der kamer van koop
handel en fabrieken 475 Idem, vallende op het houden der lotingen
voor de nationale militie en schutterij f 300; Bij voorschot te verstrekken
reiskosten aan militieplicbtigen f 50; Kosten van justeerloon in zake den
ijk en herijk der maten en gewichten f 10; Idem voor openbare verma
kelijkheden en feesten en voor het uitsteken van vlaggen 400; Idem van
brandverzekering der gebouwen f 1350; Idem, vallende op het voeren van
gedingen Memorie; Idem van rechtskundig onderzoek betrekkelijk het
instellen van gedingen f 600.
No. 166. Kosten van gemeenschappelijke zaken, belangen en inrich
tingen of werken, bedoeld bij art. 122 der Wet van 29 Juni 1851 (Staats
blad no. 85) 4825.
De Voorzitter. Ik hoop dat deze post voor de laatste maal tot zulk
een hoog bedrag op de begrooting zal voorkomen. Zooals u o. a. ook uit
de dagbladen zal gebleken zijn, is het adres betrekkelijk bet Utrechtsche
jaagpad, bij de Provinciale Staten ingediend, voorloopig in behandeling ge
nomen. Wij vleien ons dat de uitgaven ter zake van dat jaagpad in het
volgend jaar van de begrooting afgenomen zullen kunnen worden.
No. 166 wordt goedgekeurd.
No. 167 wordt aldus goedgekeurd: Uitkeering aan bet rijk van het aan
deel in de kwade posten wegens de directe belastingen ƒ5500.
No. 168. Toelage aan de eigenaars van den schouwburg 1500.
De heer Donner. Ik verzoek stemming. Op dezelfde grouden als verleden
jaar ontwikkeld, blijf ik altijd tegen dezen post.
De post wordt met 11 tegen 4 stemmen goedgekeurd.
Tegen stemden: de heeren Donner, Verster, Scheltema en Cock.
No. 169, Aankoop van Inschrijvingen op het Grootboek der Nat. Werk.
Schuld 2^ pCt., f 13200wordt, verminderd met ƒ5700, ingevolge het
raadsbesluit in eene vorige zitting genomen, goedgekeurd.
Nos. 170174 wordeo aldus goedgekeurd: Bijdrage in de kosten van
den weg naar Alkemade ƒ1350; Schadeloosstelling voor het gemis van
vroeger genoten emolumenten /100; Kosten van insinuatiënnotarieels
akten en andere kleine uitgaven niet onder de vorenstaande hoofdstukken
begrepen 300; Voorschotten tot het doen van dagelijks voorkomende uit
gaven 7000; Uitgaven voortvloeiende uit het beheer der voormalige admi
nistratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen 1690.
Hoofdstuk X wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk XI, Onvoorziene Uitgaven, wordt aangehouden tot later.
Thans wordt overgegaan tot de beraadslaging over de
INKOMSTEN.
Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten.
No. 1 wordt aldus goedgekeurdBatig slot der laatst vastgestelde reke
ning voor zooverre daaraan niet reeds eene bepaalde bestemming is ge
geven f 29127.
Hoofdstuk I wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk II. Opbrengst van belastingen en heffingen.
Afdeeling I. Opcenten op 's rij/es belastingen.
Nos. 24 worden aldus goedgekeurd: 40 opcenten op de hoofdsom der
belasting op de gebouwde eigendommen ƒ23018; 10 opcenten op de hoofd
som der belasting op de ongebouwde eigendommen 6450 opcenten op
de hoofdsom der belasting op het personeel ƒ59277.
Afdeeling II. Aandeel in 's rijks belastingen.
No/ 5 wordt aldus goedgekeurd: 4/5 gedeelten van de opbrengst der
rijksbelasting op het personeel in hoofdsom en opcenten ƒ113651.
Afdeeling III. 'Plaatselijke directe belasting.
No. 6, Plaatselijke directe belasting f 115000, wordt voorloopig aan
gehouden.
No. 7. Idem bij suppletoir kohier ƒ2500, wordt goedgekeurd.
Afdeeling IV. Heffingen voor het gebruik van openbare plaatsen,
tcegen, werken en inrichtingen.
No. 8 wordt aldus goedgekeurd: Opbrengst van tollen op de wegen 3674.
No. 9. Opbrengst van brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok-, boom-
en veergelden ƒ2100.
De heer Donner. Een enkel woord. Ik heb in de sectiën gezegd
dat mij het denkbeeld toelacht tot heffing van een liggeld voor vaartuigen,
waarmede men komt lossen of laden. Ik heb gezien het antwoord van
Burg. en Weth. Ik blijf evenwel bij mijne meening, dat in die heffing
geene onbillijkheid gelegen is, vooral niet, als ik bedenk, dat de schippers
en eigenaars van schepen in onze stad een zeker liggeld moeten betalen.
Het is tegenover die stadgenooten eene onbillijkheid de vreemde schippers,
die het gebruik hebben van alles, wat ten dienste der schipperij aanwezig
is, geen cent te laten betalen. Ik werd in die meening nader bevestigd
1 door de wetenschap dat in bijna alle steden van het vaderland dergelijke
heffing bestaat en eene betrekkelijk groote som opbrengt; in Delft
bedraagt die som in de laatste jaren p. m. ƒ24000. Van de zijde der
Kamer van Koophandel en Fabrieken is vroeger de bedenking gemaakt dat
de handel hier ter stede door het heffen van liggeld zou benadeeld worden,
aan bedrijvigheid en nijverheid schade zou doen. Die bedenking wordt
echter weggenomen door te letten op die steden, waar de heffing sinds jaren
bestaat, zonder den handel te beoadeelen of te doen kwijnen. Ik
zou zulk eene verordening tot heffing van liggelden in verband willen
brengen met de bediening onzer bruggen, waaromtrent onlangs een be
sluit is genomen. Het blijft altijd eene groote moeielijkheid controle
te houden op de bruggen, wat de inkomsten betreft. Men zou, dunkt
mijde heffing kunnen innen of bij het binnenkomen of bij het verlaten
der stadop die wijze was de controle gemakkelijker en meer verzekerd.
Men zou dan de heffing van bruggengeld in de stad kunnen afschaffen. Ik
meen dit ook met het oog op andere schepen in onze stad. Een turfschip
betaalt 10 stuivers in de drie dagen, niettegenstaande die vaartuigen lang
liggen en de verdiensten niet hoog zijn. De groote schepen uit andere
plaatsen betalen niets. Om al die redenen beveel ik deze zaak ter over
weging van het Dagelijksch Bestuur bij vernieuwing aan.
De beer Van der Lith. Deze post moet met 4900 vermeerderd
worden tengevolge van het Raadsbesluit betreffende de heffing van brug
gelden. 6 6
De Voorzitter. Deze post moet met 4900 verhoogd worden. Wat
het denkbeeld van den heer Donner betreft, Burg. en Weth. zullen dit
gaarne in overweging nemen. Er wordt een liggeld geheven vau schepen
die aan de kade liggen om hunne waar te verkoopen. Dit geldt ook voor
vreemde schepen. De schepen echter die herwaarts komen enkel om te
laden of lossen zijn van de betaling vrijgesteld. Ik ben niet genoegzaam
op de hoogte om te kunnen zeggen in hoever andere plaatsen dergelijke
belasting, uitsluitend op het laden en lossen, heffen. Zeker weet ik dat
de hooge opbrengst te Delft niet voortspruit uit de belasting door den heer
Donner bedoeld, doch hoofdzakelijk uit de heffing van havengelden.
De heer Donner. Voor het lossenladen en doorvaren. Waar de sche
pen inkomen, krijgen zij een bewijs van ontvang voor in- en uitgaan
terwijl voorts de noodige controle wordt uitgeoefend. Tot handhaving der
orde bevindt zich een politieagent bij de bruggen.
ver'10°8^ me' ƒ4900, tengevolge van het vroegere besluit be
trekkelijk de heffing van bruggelden, wordt goedgekeurd.
Nos. 1015 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst der wik- weeg-
meet- en keurloonen 1500; Idem voor banken of staanplaatsen in hallen',
op markten en dergelijke openbare plaatsen ƒ8300; Idem voor het gebruik
of genot van openbare gemeentewerkenbezittingen of inrichtingen en dat
van door of van wege het gemeentebestuur verstrekte diensten 2500
Idem wegens de begraafplaatsen Memorie; Leges en voordeelen der Ge
meente-Secretarie en van den Burgerlijken Stand ƒ1200; Opbrengst van
schoolgeld van de Inrichting tot opleiding van Oost-Indische ambtenaren
f 1600.
No. 16. Opbrengst van schoolgeld van de Latijnsche school (hooger
onderwijs) ƒ6000, vermeerderd met ƒ1025, tengevolge van eene nadere
opgave omtrent het aantal leerlingenwordt goedgekeurd.
No. 17, Opbrengst van schoolgeld (middelbaar onderwijs) 7900 ver
meerderd met ƒ610, om dezelfde reden, wordt goedgekeurd.
No. 18. Opbrengst van schoolgeld (lager onderwijs) ƒ34000.
De heer Donner. Over dit artikel een enkel woord. Ik had er aan ge
dacht, en dit denkbeeld is door mij in de sectiën uitgesproken, om een
voorstel te doen tot verhooging van het schoolgeld voor de minvermogenden.
Dit zou op zich zelf geen onbillijkheid zijn, maar doordenkende en ziende
welke fameuse sommen voor het onderwijs aan de gegoeden meergegoeden
ja vermogendenworden uitgegevenheb ik geoordeeld dat het tegenover
de minvermogenden eene onbillijkheid zou zijn zoodat ik van mijn voor
nemen heb afgezien. Ik zal den Raad niet lastig vallen op het punt van
het openbare onderwijs. Ik verwacht dat de stijgende vloed der uitgaven ten
behoeve van het openbaar onderwijs en de resultaten van dit godsdienstloos
onderwijs meer zullen vermogen-dan woorden, hier gesproken, kunnen uit
werken.
No. 18 wordt goedgekeurd.
Nos. 19 en 20 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst van schoolgeld
(bewaarscholen) ƒ900; Ontvangsten wegens het bezichtigen van het museum
van schilderijen en oudheden in de Lakenhal 450.
Afdeeling V. Andere belastingen en heffingen, niet begrepen onder eene
der vier voorgaande afdeelingen.
Nos. 21 en 22 worden aldus goedgekeurd Belasting op de honden 2200-
IJkloon op de botervaten ƒ1100.
De stemming over Hoofdstuk II wordt tot later aangehouden.
Hoofdstuk III. Baten en opkomsten, spruitende uit gemeente-
eigendommen EN BEZITTINGEN.
Nos. 28—25 worden aldus goedgekeurd: Huur van huizen en andere ge
bouwen 8644; Idem of pacht van landen en landerijen ƒ2510; Opbrengst
van den houthak 100. r e,
No. 26. Renten van kapitalen ƒ17180.
De Voorzitter. Deze post zal moeten verhoogd worden met 750,
zijnde de renten van het kapitaal van 15000 aan de gemeente-gasfabriek
verstrekt, en verminderd met ƒ580, aangezien volgens de later ingekomen
begrooting de bank van leening vermoedelijk ƒ580 minder zal opbrengen,
dan waarop bij het opmaken van de gemeente-begrooting gerekend was.
No. 26, aldus gewijzigd, wordt goedgekeurd.
Nos. 27 en 28 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst van grasvernach-
tingen ƒ99; Pacht van de jacht en visscherij ƒ928.
No. 29. Ontvangsten, resultaat van een afzonderlijk beheer, ƒ59700.
De heer Scheltema. Met een enkel woord wensch ik te motiveeren,
waarom ik tegen dezen post zal stemmen. Ik verwacht niet anders dan dat
hij aangenomen zal worden. Wanneer eene gemeente eene zaak als de gas-