64
Art. 15. De tweede alinea behoorde, onzes inziens, meer eigenaardig
tehuis in de Instructie voor hel hulppersoneel, terwijl hel in allen ge
valle raadzaam zoude wezen diergelijke bepaling ook op te nemen in be
doelde Instructie, als een verbod om met de ouders der kinderen over
schoolzaken te handelen.
Naar het oordeel der Schoolcommissie is de opname der tweede alinea
hier noodzakelijk, daar de ouders van deze verordening een exemplaar
ontvangen. Er is overigens geen bezwaar, dezelfde bepaling ook in Ver
ordening IV op te nemen.
Verordening IV, houdende Instructie voor het hulppersoneel. Art. 6.
In dit artikel is sprake van den oudsten tweeden onderwijzer. Uil eene
nadere toelichting van de Schoolcommissie blijkt, dat hiermede bedoeld
wordt de oudste in benoeming en niet de oudste in jaren. Het komt
ons wenschelijk voor, dat door eene nadere omschrijving deze bedoeling
in het artikel wordt uitgedrukt.
Art. 8. In overweging wordt gegeven de redactie van dit artikel
eenigszins te wijzigen en te lezen als volgt:
«Burgemeester en Wethouders kunnen, na het hoofd der school en
den Arrondissements-Schoolopziener te hebben gehoordovertreding van
de voorschriften van art. 7 straffen met inhouding van wedde ten hoogste
van ééne maand."
Tegen deze gewijzigde redactie bestaan bij de Commissie geene be
denkingen.
Verordening Vregelende het onderwijs in teekenen en gymnastiek.
Art. 3. In dit artikel wordt bepaald dat de leeraars in het teekenen
verplicht zijn tot een maximum van 30 uren per week les te geven.
De vraag is gerezen of, vermils de heer Kosters tevens is leeraar in
hel rechtlijnig teekenen aan de hoogere burgerschoolniet hierbij vermeld
moet worden, dat de lessen in het rechtlijnig teekenen niet begrepen
zijn onder het in dit artikel bedoeld maximum lesuren. De School
commissie is van oordeel dal deze bedenking geheel zal zijn opgelost,
indien in den titel het woord »teekenen" door »handteekenen" wordt
vervangen, zooals in art. 1 juist is opgenomen.
Art. 4. Het verdient overweging den aanhef van dit artikel aldus te
lezen: Tot het geven van onderwijs in de gymastiek aan de leerlingen
van de middelbare scholen enz., vermils het onderwijs in de gymnastiek
voor het grootste deel gegeven wordt in de gymnastiekschool en niet in
de lokalen der middelbare en lagere scholen. Ook de Schoolcommissie
is van oordeel dat de vervanging van het woordje »op" door »aan de
leerlingen" volkomen juist is.
Art. 9. Uit de toelichting van dit artikel blijkt dat de lokalen een
kwartier vóór den aanvang van den schooltijd moeten geopend zijn,
terwijl in het artikel zelf daaromtrent niets wordt bepaald. Ter voor
koming van eventueele moeilijkheden zoude in dit artikel eene diergelijke
bepaling kunnen worden opgenomen als voorkomt in de instructie der
hoofd- en hulponderwijzers, n.l. dat zij verplicht zijn een half uur vóór
den aanvang van eiken schooltijd in de school tegenwoordig te zijn.
De Commissie acht het moeilijk eene bepaling in de verordening op
te nemen, die voor gymnastiek- en teekenonderwyzers gelijkelijk bindend
zou zijn, daar de toestand van beiden niet dezelfde is. Zij meent echter
dat, indien de termen van dit artikel in verband met de toelichting
blijken niet voldoende te zijn ter voorkoming van moeilijkheden, een
wenk van den Burgemeester aan den betrokken leeraar voldoende zal
zijn om die op te heffen. Na kennisneming van de zienswyze der School
commissie, achten wij eene aanvulling van het artikel als bovenbedoeld
niet noodig.
Verordening VI, regelende de heffing van schoolgeld.
«Voor elk ingetreden kwartaal is het volle schoolgeld verschuldigd"
enz. Hier behoort bijgevoegd te worden dat deze bepaling alleen geldt
voor de scholen isle en 2de klasse. Het kan toch de bedoeling niet
zijn voor het onderwijs op de scholen der 3de klasse, waar wekelijks
wordt vooruitbetaaldeen ingetreden kwartaal geheel te laten betalen
ook als gedurende dat kwartaal slechts eenige weken de school wordt
bezocht. Dezelfde bijvoeging is noodig voor de volgende alinea: «de
ouders of die hen vervangen" enz.
De Schoolcommissie acht deze opmerkingen gegrond en geeft in over
weging te laten voorafgaan: «Voor de scholen der lsle en 2de klasse
gelden bovendien de volgende bepalingen" en in de derde alinea: «een
der scholen der eerste en tweede klasse" te vervangen door de «school".
Verordening VIIregelende de invordering der schoolgelden. Naar het
ons voorkomt zullen de 2de en 3de alinea's van art. 1 als een afzon
derlijk artikel 3 moeten worden geplaatst achter art. 2, daar die straf
bepaling ook van toepassing moet zijn bij niet-voldoening aan art. 2.
Art. 3. Aangezien in de luer bedoelde verordeningen steeds de uit
drukking: «Burgemeester en Wethouders" wordt gebezigd, zoo wordt
voorgesteld de woorden «het college van Dagelijksch Bestuur" door de
bovengenoemde uitdrukking te vervangen.
De Commissie beaamt de juistheid dezer opmerkingen.
Verder heeft de Commissie nog enkele aanvullingen ter overname in
overweging gegeven, waarmede wij ons gaarne vereenigen.
Verordening II. Na art. 21 een artikel bij te voegen van den volgen
den inhoud: «De vrouwelijke leerlingen van de scholen der 3de en 4de
klasse, die ontslagen zijn, na de hoogste klasse der school met vrucht
doorloopen te hebben, mogen nog gedurende twee jaren aan het onder
wijs in vrouwelijke handwerken deelnemen."
Meer dan eens is een verzoek daartoe aan de hoofden der scholen ge
daan, maar door dezen geweigerd, daar de Verordening het niet toestond.
De opname dezer bepaling is wenschelijkdaar de meisjes na de hoogste
klasse der school doorloopen te hebbennog niet de voor haar noodza
kelijke bekwaamheid in dit vak kunnen verkregen hebben. In art. 20
van de Haagsche Onlwerp-Verordening II, is eene dergelijke .bepaling
opgenomen.
Verordening III. Art. 2 en 3 te lezen, als volgt:
Art. 2. «Zij geven jaarlijks vóór 15 Januari van den toestand van
school en onderwijs, alsmede van het gedrag en den ijver van hel hulp
personeel schriftelijk verslag aan Burgemeester en Wethouders en doen
daarbij die voorstellen, die zij in het belang van het onderwijs achten.
Zij zenden een afschrift van dit verslag aan de Plaatselijke Commissie
en den Arrondissements-Schoolopziener."
Art. 3. «Zij zien toe op het gedrag en den ijver van het hulpperso
neel en zijn verplicht indien iemand van hen zich aan slecht gedrag of
plichtverzuim schuldig maakt, daarvan dadelijk aan Burgemeester en
Wethouders kennis te geven."
De Schoolcommissie ontving een verslag als in het bovenstaande be
doeld wordtreeds sedert eenige jaren op haar verzoek. De voorgestelde
wijze van indiening komt der Commissie evenwel regelmatiger voor.
Daarmede kan dan levens hel verslag in de maand Jnni, dal met het
oog op de bij de begrooling voor te stellen periodieke traktementsver-
hoogingen indertijd was voorgeschrevenvervallen.
Art. 5, te lezen, als volgt:
«Zij zijn verplicht zorg te dragen voor de reinheid der lokalen, voor
de verwarming en verlichtingalsmede voor goede luchtverversching."
Verder is in ons nader rapport van 13 October jl. (Ing. St. n°. 184)
betrekkelijk de ontwerp-verordeningen op de hoogere burgerschool voor
meisjes reeds medegedeelddat de Schoolcommissie de aandacht heeft
gevestigd op hel verschil in bezoldiging van de leeraressen voor teekenen
en gymnastiek, zooals die is voorgesteld in art. 2 en 5 van Verordening
V en in Ontwerp II, art. 1 der Verordening van de Hoogere Burger
school voor meisjes, op grond waarvan reeds is voorgesteld de bepaling
in laatstgenoemde concept-verordening te vervangen door de volgende:
«De jaarwedden der leeraressen voor het teekenen en gymnastiek wor
den bij afzonderlijke verordening geregeld."
Indien het verder wenschelijk is voor de leeraren en leeraressen in
teekenen en gymnastiek de bepaling op te nemen van art. 6 van genoemd
Ontwerp IIregelende het getalde jaarwedden enz. van het onderwij
zend personeel aan de hoogere burgerschool voor meisjes, dan zal, naar
hel oordeel der Schoolcommissie, het noodig zijn in Verordening V, re
gelende het onderwijs in leekenen en gymnastiekeen artikel in te voe
gen, aldus luidende:
«Het is aan de leeraren en leeraressen verboden, buiten de toestem
ming van den Gemeenteraad, eenige bezoldigde betrekking aan te nemen
aan andere dan gemeente-instellingen."
«Tot deze laatste wordt ook de school van het genootschap Mathesis
Scientiarum Genitrix gerekend."
Op grond van het vorenstaande geven wij Uwe Vergadering in over
weging de volgende wijzigingen in de ontwerp-verordeningen aan te brengen
en ze daarna vast te stellen.
Verordening I, bepalende het getal ter scholen enz.
Art. 5. Op de jongensschool der tweede klasse wordt het hoofd der
school bijgestaan door
één eersten onderwijzer enz.
elf onderwijzers, waarvan althans zes tweede onderwijzers.
Deze onderwijzers moeten alle bevoegd zijn tot het geven van onder
wijs in de Fransche taal; bovendien moeten vier de bevoegdheid bezitten
voor het onderwijs in hel Engelsch en Hoogduitsch of een dezer twee
talen.
Art. 8. De jaarwedden van de hoofden der scholen en de eerste onder
wijzers of onderwijzeressen bedragen: aan de jongensschool lste klasse enz.
jongensschool 2de klasse ƒ2100.
Art. 9. Weg te laten de laatste alinea, luidende:
Een derde onderwijzer of onderwijzeres enz,
Verordening III, regelende de inwendige inrichting der scholen enz.
Art. 5 te lezen als volgt:
«Met machtiging van Burg. en Welh. kunnen kinderen of pupillen van
hen die zich in de gemeente vestigen, tusschentijds worden toegelaten."
«Het hoofd der school bepaalt in welke klasse deze kinderen worden
geplaatst."
Art- 6. De tweede zin van de eerste alinea te lezen:
«Die gelegenheid wordt in de eerste twee volle weken van de maand
December gegeven" enz.
Een nieuw art. 22 achter art. 21 in te veegen, luidende:
«De vrouwelijke leerlingen van de scholen der 3de en 4de klassedie
ontslagen zijn na de hoogste klasse der school met vrucht doorloopen te
hebben, mogen nog gedurende twee jaren aan het onderwijs in vrouwe
lijke handwerken deelnemen."
Verordening III, houdende instructie voor de hoofden der scholen.
Art. 2 te lezen:
«Zij geven jaarlijks vóór 15 Januari van den toestand van school en
onderwijs, alsmede van hel gedrag en den ijver van het hulppersoneel
schriftelijk verslag aan Burgemeester en Wethouders en doen daarbij die
voorstellen, die zij in het belang van het onderwijs achten. Zij zenden
een afschrift van dit verslag aan de Plaatselijke Schoolcommissie en den
Arrondissements-Schoolopziener."
Art. 3 te lezen:
«Zij zien toe op het gedrag en den ijver van het hulppersoneel en
zijn verplicht, indien iemand van hen zich aan slecht gedrag of plicht
verzuim schuldig maakt, daarvan dadelijk aan Burg. en Weth. kennis
te geven."
Art. 5. «Zij zijn verplicht zorg te dragen voor de reinheid der lokalen
voor de verwarmingen verlichting, alsmede voor goede luchtverversching."
Verordening IV houdende instructie voor het hulppersoneel.
Art. 6. De tweede zinsnede te lezen: «bij ontstentenis van beiden,
de oudste tweede onderwijzer of onderwijzeres in diensttijd."
Achter art. 7 een nieuw artikel in te voegen van den volgenden
inhoud
«Zij zijn verplicht wanneer de ouders der leerlingen hen over school
zaken mochten aanspreken, dezen naar het hoofd der school te verwijzen."
Art. 8. Burg, en Weth. kunnen, na het hoofd der school en den
Arrondissements-Schoolopziener te hebben gehoord, overtreding van de
voorschriften van art. 7 straffen met inhouding van wedde ten hoogste
van ééne maand."
Verordening V. Den titel te lezen: