60 De heer Donneb. Dezelfde persoonde hoofdonderwijzerdie controle I oefent over de kweekelingen der openbare scholenkan dit ook over onze j kweekelingen doen. Zij staan tot hem in dezelfde verhouding. De heer Van dee Lith. Wanneer de heer Donner meent er voor te kunnen instaan dat de hoofdonderwijzers der bijzondere scholen zich aansprakelijk j stellen voor de leermiddelen aan de kweekelingen aan hunne school ver- bonden verstrekt, dan zal ik zeker stemmen voor zijn denkbeeld. De beer Cock. Ik ondersteun zeer bet denkbeeld van den heer Donner. Ik zou het stuitend en onreohtvaardig vinden voor de burgers van dezelfde stad onderscheid te maken. Nu het amendement van den heer Donner door een der hier aanwezige leden van de Schoolcommissie is overgenomen, zou ik gaarne weten boe het geformuleerd is. De heer Donneb. Mijn amendement houdt in achter het woord //open bare" te plaatsen «en bijzondere". De heer Van dee Lith. Ik zou er als sub-amendement willen bijvoegen «onder verantwoordelijkheid van den hoofdonderwijzer' De heer Donner. Ik kan het nut daarvan niet inzien. Ik kan de ver zekering geven dat onze onderwijzers hetzelfde zullen willen en kunnen doen wat anderen doen. Waarom in het bijzonder die waarborg er bijgevoegd? De heer Van dee Lith. Het schijnt dat de heer Donner mij niet heeft begrepen. Ik heb gezegd dat tegenover de kweekelingen van de openbare scholen, die door eene aanstelling van wege de gemeente hunne functie uitoefenende gemeente zekeren dwang heeft. Zij zijn in dienst van de gemeente en als zoodanig behoeft de hoofdonderwijzer voor hunne boeken niet in te staan. Zij zeiven zijn aansprakelijk jegens de gemeente, die hunne traktementen bataalt en daarop de schade kan verhalen. De kweekelingen der bijzondere scholen staan daar buiten. Daartegen kan de gemeente geen enkel middel aanwenden. Daarom wenscb ik voor de kweekelingen der bij zondere scholen eene controle. De hoofdonderwijzers der openbare scholen behoeven niet voor hen in te staan. De kweekelingen der openbare scho len staan in de verhouding van dienaren tegenover de gemeente van wie zij hunne aanstelling hebben ontvangen. Dat is niet het geval met de kwee kelingen der bijzondere scholen. Het voorstel van den heer Van der Lith wordt voldoende ondersteund. De heer Cock. Ik ondersteun alleen het voorstel van den heer Donner en niet dat van den heer Van der Lith. Wat moet gecontroleerd worden? De leermiddelen door de stad gegeven. De bedoeling zal dan wel zijn dat er tegen ontvreemding zal worden gewaaktmaar ik zie niet in dat de stads-onderwijzer daartoe beter in staat of meer toe geroepen is dan de bijzondere ortderwijzer. Bovendien tegen ontvreemding waakt de strafwet. De heer Van der Lith. De heer Cock spreekt hier van //ontvreemden". Ik heb dat woord niet gebruikt, en aan geheel andere schade gedacht, die aan de boeken kan worden aangebracht. Men verlieze niet uit het oog dat een kweekeling de hem in gebruik gegeven boeken kan bederven of verliezen. Tegenover de kweekelingen der openbare scholen kan de gemeente verhaal bekomen door verhaal van het bedrag der schade op hunne traktementen. Tegenover de anderen kan die maatregel niet worden aangewend. De heer Cock. Het is bier dus een jus retentions of een soortgelijk recht dat men schijnt te bedoelen. Welnu zoover gaat mijn vrees en zorg voor de stedelijke financiën niet, dat ik in een verhaal op de bedoelde karige bezoldigingen een waarborg zou meenen te moeten zoeken en ook te kunnen vinden tegen dergelijke zeer zeker uiterst zelden voorkomende schade. Zooals ik reeds zeidemaak ik geen onderscheid tusschen de kwee kelingen van de openbare en die van de bijzondere scholen. De heer Van Iteeson. Ik zal mijne stem niet weigeren aan het voor stel van den heer Donner. Tot goed begrip van de zaak moet ik echter een punt releveeren, waarover in de discussie geen genoegzaam licht is ge spreid. De heer Cock heeft gezegd dat het artikel, zooals het is voorge steld, onderscheid maakt tusschen de burgers van dezelfde gemeente, alsof de kweekelingen der bijzondere scholen tegenover de gemeente in dezelfde verhouding geplaatst waren als die der openbare. Daarin nu ligt een groot onderscheid. De kweekelingen van de openbare scholen krijgen niet zeer ruime toelagenbovendien wordt hun verzekerd het recht om de lessen aan de Kweekschool gegeven voor niet bij te wonenterwijl op die Kweek scholen het gratis gebruik van boeken en leermiddelen verstrekt wordt. Wat de kweekelingen van de openbare scholen gemeenlijk moveert om in dienst te treden der gemeenteis dus 1° het traktement2 de gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs en 3° het gebruik der hulpmiddelen voor dat onderwijs. Deze drie zaken legt de gemeente toe aan de kweekelingen der openbare scholen, als loon voor de werkzaamheid die zij in dienst der gemeente te verrichten hebben. Wordt de gelegenheid om het onderwijs bij te wonen ook aan anderen gegevendan is daaruit geen argument te putten om ook de leermiddelen aan iedereon om niet te verstrekken. Er is dus geen onbillijkheid gelegen in de bepaling van art. 38. Het is niet mijn gevoel van billijkheiddat mij noopt die voorrechten aan de kwee kelingen der bijzondere scholen toe te staandoch mijn liberaliteit jegens het onderwijs in het algemeen. De heer Donner. Ik had gewenscht dat de heer Van Iterson niet dieper in de zaak zou zijn doorgedrongen. Het woord «liberaliteit" tegen over burgers die evenveel bijdragen in de belastingen voor stad en land had ik liever niet gehoord. Ik zal niet dieper op het onderwerp ingaan. De heer Van Iterson. Ik begrijp van die redeneering van den heer Donner geen woord. Ik meen klaar en helder mijne stem te hebben ge motiveerd. Wat aangaat het gezegde dat alle burgers het hunne bijdragen in de belastingen en dus dezelfde aanspraken hebben die redeneering zou leiden tot de conclusie dat alle belastingbetalende ingezetenen evenveel recht hadden op het traktement b. v. van den Burgemeester als hij zelf. Ik stelde op den voorgrond dat het hier geldt belooning van bewezen diensten. De heer Donner. Zeker, zij praesteeren diensten aan de stad. Of staan wij buiten de gemeente en de maatschappij? Of ontvangen niet 1900 kin deren onderwijs op de bijzondere scholen De heer Van Iterson. Die redeneering is even ongerijmd. Dan zou iedereen op belooning aanspraak kunnen makendie zonder in dienst der gemeente te zijn een goed werk verricht, en de bedoelde kweekelingen zou den dan ook hun volle traktement van de stad moeten ontvangen.. De heer Donner. Dat vragen wij niet. De heer De Goeje. De eenvoudigste oplossing is de woorden «der openbare scholen" weg te laten zonder eenige beperkende toevoeging. Ik geloof dat men het bezwaar der controle niet te sterk moet nemenwant zoolang de leerlingen de lessen bezoeken, is er toezicht. Bij bet verlaten van de Kweek school, zonder examen gedaan te hebben, moeten zij de boeken en andere leermiddelen teruggeven. Ik kan mij dus vereenigen met den wensch om de kweekelingen 'der bijzondere scholen wat het voorrecht der leermidde len betreftmet die der openbare scholen gelijk te stellenen stel dus voor in dit artikel de woorden «der openbare scholen" te doen vervallen. De heer Donneb. Ik vereenig mij met het voorstel van den heer De Goeje en neem nu mijn amendement terughet is mij om de zaak te doen. De Vooezittee. Daarvoor komt in de plaats het amendement voorge steld door den heer De Goeje. De heer Van der Lith heeft zijn sub amendement niet teruggenomen. De heer Jüta. Ik ondersteun het sub-amendement op de volgende gron den. Men zegt: waarom onderscheid gemaakt tusschen de openbare en bij zondere scholen Op grond daarvan wil men de woorden: «openbare scholen" weglaten, maar juist door dat weglaten wordt onderscheid gemaakt ten nadeele van de kweekelingen der openbare scholen. Wat zal hiervan het gevolg zijn? Dat de schade of het verlies zal worden verhaald op de kweekelingen der openbare scholen, maar niet op die van bijzondere scholen, als zij in hetzelfde geval verkeerenweshalve ik tot het resultaat kom dat aan de kweekelingen der bijzondere scholen zeker voorrecht boven die der openbare scholen wordt gegeven. Evenzeer als de kweekelingen der openbare scholen onder toezicht en controle zijn en zich aan verhaal moeten onderwerpen evenzeer wensch ik een waarborg voor verhaal op de gevolgen der nalatigheid van de kweekelingen der bijzondere scholen. De heer Cock. Die waarborg komt mij vrij illusoir voor. Deze zou eeniglijk gelegen zijn in inhouding van het traktement. Indien nu waar is wat ik hier herhaaldelijk hoor vertellendat de traktementen der kwee kelingen uiterst karig, ja veel te gering, zijn, dan meen ik het er voor te mogen houden dat het middel in de praktijk niets zal hebben te be- teekenen. W ij doen dan ook beter ons eenvoudig aan de algemeene wet te houden. Volgens deze is iederdie schade toebrengt aan eene zaak hem in bruikleen gegeven, daarvoor verantwoordelijk. Daarin voorziet het Burgerlijk Wetboek. De Voorzitter. Voor de stemming komt het eerst in aanmerking het amendement van den heer De Goeje, om het woord «openbare" te laten verval len daarna het amendement voorgesteld door den heer Van der Lith, om achter het'woord «scholen" te plaatsen de woorden: «onder verantwoordelijkheid van den hoofdonderwijzer". Dat geldt voorde bijzondere en openbare scholen. De heer Van dee Lith. Ik heb reeds doen uitkomen dat er geen aan sprakelijkheid van de hoofdonderwijzers der gemeentescholen voor de kwee kelingen bestaat, omdat deze, gelijk gij, mijnheer de Voorzitter, reeds hebt opgemerkt, in dienst staan van de gemeente. De hoofdonderwijzers hebben met deze zaak niets te maken. Zoo iets is echter wel noodig voor de kweekelingen der bijzondere scholen, omdat de gemeente tegenover hen weerloos staat. Ik zou mijn amendement in dien zin wenschen gefor muleerd te zien dat gelezen worde: «en van de bijzondere scholen onder verantwoordelijkheid van de hoofdonderwijzers De Voorzitter. Mag ik den heer Van der Lith doen opmerken, dat door de intrekking van het amendement van den heer Donner de redactie van het zijne minder juist is geworden? De heer Van der Lith. Wordt het amendement van den heer De Goeje aangenomen dan zal ik mijn amendement daarmede in harmonie brengen. Het amendement, voorgesteld door den heer De Goeje wordt met 15 te gen 4 stemmen aangenomen. Tegen steraden: de heeren Librecht Lezwijn Hartevelt, Van Wensen en J uta. De heer Van der Lith. Ik stel nu voor achter de eerste alinea van art. 38 te voegen deze woorden«voor zoover het kweekelingen bij bij zondere scholen betreft, onder verantwoordelijkheid der hoofdonderwijzers". De heer Scheltema. Ik heb straks een andere redactie van dit amen dement uit uw mond vernomen, mijnheer de Voorzitter, waardoor de woor den «onder verantwoordelijkheid der hoofdonderwijzers" niet enkel sloegen op de kweekelingen der bijzondere scholen. De Voorzitter. Ieder lid, dat een amendement voorstelt, heeft natuur lijk het recht dit te formuleeren gelijk hij het zelf verlangt. Ik heb straks alleen gereleveerddat de heer Donner zijn amendement had ingetrokken en daarvoor in de plaats is gekomen een amendement van den heer^De Goeje, waarbij de oorspronkelijke redactie van het amendement van den heer Van der Lith niet paste. Ik had mij voorgesteld eerst bet amendement van den heer De Goeje te laten afloopen en daarna de redactie van het amendement van den heer Van der Lith nader te bespreken. Wij kunnen natuurlijk dat amendement wel verwerpen, als wij dat verkiezen; maar niet den heer Van der Lith eene bepaalde redactie voorschrijven. De heer Van der Lith. Uit zuiver financiëele redenen heb ik gemeend mijn amendement te moeten voorstellen, gelijk het thans is geformuleerd. Wil de beer Scheltema nu den band nog nauwer aanschroeven en ook de hoofdonderwijzers der openbare scholen verantwoordelijk stellen, mij is het wel; doch ik acht dit overbodig. Tegenover de kweekelingen der openbare scholen hebben wij een middel in de hand. De heer Scheetema. Ik hecht in deze minder aan het financiëel belang der gemeente, overtuigd dat inderdaad der gemeente niet zooveel fc^ade zal worden berokkend door de nalatigheid van kweekelingen. Maar ik heb groot bezwaar dat speciaal in hef artikel de onderwijzers der bijzondere scholen verantwoordelijk zullen worden gestelden niet tevens de onderwijzers der openbare scholen. Het liefst had ik gezien dat er geen bijvoeging aan het artikel ware voorgesteldmaar moet er iets bijdan wensch ik dat zoo onbestemd mogelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2