69
Zitting van Donderdag 14 October I§§0
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter; de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter.
Te behandelen onderwerpen:
1". Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n°. 3 voor minver
mogenden. (169)
2'. Idem van een lid van het Curatorium van de Gemeente-instelling tot
opleiding van Oost-Indische ambtenaren. (170)
3°. Idem van een lid der Commissie voor de bewaarscholen. (168)
4°. Verzoek van Mr. P. Du Rieu, om ontslag als Commissaris der Gas
fabriek. (181)
5'. Verzoek om ontslag van Mej. A. A. Van Rijn, als hulponderwijzeres
aan de meisjesschool 2de klasse. (176)
6°. Ontwerp-verordeningen voor de Uoogerc Burgerschool voor meisjes. (160,
167 en 178)
7". Voordracht tot het brengen van eenige verandering in het gebouw der
Tusschenschool, met suppletoiren staat van begrooting. (175 en 179)
8°. Voordracht tot intrekking van de raadsbesluiten van 27 December 1872
enz. betrekkelijk de terugbrenging van voor schoolbouw enz, bestemde
kapitalen. (167 en 182)
9°. Idem betrekkeljjk de oprichting van een pare vaccinogène. (172)
10°. Idem betrekkelijk den geneeskundigen dienst der armen. (174 en 183)
11°. Idem betrekkelijk den stoomtramway tusschen Leiden en Woerden. (180)
12°. Ontwerp-verordeningen op de Plaatselijke Schoolcommissie en de Kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeressen. (177)
13°. Onderzoek van de geloofsbrieven der benoemde raadsleden J. M. E.
Dercksen en S. De Clercq Wz.
14°. Rekening der Plaatselijke Schoolcommissie over 1879. (173)
15°. Idem van het Stedelijk Werkhuis. (95)
Tegenwoordig de heeren Verster, Scbeltema, Le Poole, Van der Zweep
Wilhelmy Damsté, Juta, Goudsmit, Librecht Lezwijn HarteveltDe Fre-
mery, Van Wensen, DriessenVan der LithDe Goeje, DonnerCock,
Du BieuVan Iterson en De Laat de Kanter.
De aauteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaterdag 2
October 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Missive van de Commissie van Toezicht omtrent het voorstel van de
hh. De Goeje en Van der Lith om eenige wijzigingen te brengen in de
verordeningen van de hoogere burgerschool voor meisjes.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te behandelen bij n°. 6
der aan de orde gestelde onderwerpen.
De Voorzitter legt vervolgens over
1°. Verzoek van D. Van Leeuwenom eene Stoep te leggen voor het
pand in de Leegewerfsteeg n°. 7.
28. Verzoek van J. L. A. Desertine, om in de betrekking van stads-
hèelmeester te worden gecontinueerd.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth.
3°. Begrooting met Memorie van Toelichting, dienst 1881, van het
Stedelijk Werkhuis.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
4°. Missive van Commissarissen der gasfabriek ten geleide van een rap
port van Prof. Bijke, over de lichtsterkte van het gas.
Deze zullen onder de Ingekomen Stukken worden opgenomen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n°. 3 voor min
vermogenden.
(Zie Ing. St. no. 169).
De heeren Le PooleDriessen en De Goeje worden uitgenoodigd voor
deze en volgende benoemingen met den Voorzitter het stembureau te willen
uitmaken.
Met 12 stemmen wordt benoemd J. W. Wuyster, thans tijdelijk hulp
onderwijzer aan genoemde school. Er waren 4 blanco-biljetten ingeleverd.
II. Benoeming van een lid van het Curatorium van de gemeente-instelling
tot opleiding van Oost-Indische ambtenaren.
(Zie Ing. St. no. 170.)
Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer J. Groll, Voorzitter
Van den Baad van beheer der Ned. Indische spoorwegmaatschappij.
III. Benoeming van een lid der Commissie Voor de bewaarsoholen.
(Zie Ing. St. n°. 168.)
Met 13 stemmen wordt benoemd de heer F. De Stoppelaar. Er waren
drie blanco-biljetten ingeleverd.
De heer Cock komt ter vergadering.
IV. Verzoek van Mr. P. Du Bieu, om ontslag als Commissaris der
gasfabriek.
(Zie Ing. St. no. 181).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dat ontslag eervol te ver-
leenen onder dankbetuiging voor de vele diensten in deze Commissie door
den heer Du Bieu bewezen.
V. Verzoek van mej. A. A. Van Bijn om ontslag als hulponderwijzeres
aan de meisjesschool 2de klasse.
(Zie Ing. St. no. 176.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het ontslag eervol te ver-
leenen met ingang van 1 November a. s.
Zitting vaasiiAQ 1880.
De heer De Goeje. Ik heb de eer als motie van orde voor te stellen
om in plaats van de ontwerp-verordeningen voor de hoogere burgersohool
voor meisjes eerst te behandelen het onderwerp voorkomende onder no. 12
van de agenda: de verordeningen op de Plaatselijke Schoolcommissie en de
Kweekschool. Het is van belang dat beide verordeningen in werking tre
den op 1 November a. s. en er is wel eenig gevaar, dat zij zonder deze ver
schikking niet in deze vergadering zullen kunnen worden afgedaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten.
De heer Du Bieu komt ter vergadering.
Alsnu is aan de orde:
VI (XII). o. Ontwerp-verordening op de Plaatselijke Schoolcommissie.
(Zie Ing. St. n". 177.)
Er worden geene algemeene beschouwingen in het midden gebracht.
De artt. 1 11 worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
De geheele concept-verordening, op verzoek van den heer Donner in
stemming gebracht, wordt aangenomen met 17 stemmen tegen 1, die van
den heer Donner.
b. Ontwerp-verordening op de Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen.
(Zie Ing. St. no. 177.)
Er worden geene algemeene beschouwingen in het midden gebracht.
Art. 1.
De beer Juta. Er zijn op sommige artikelen bedenkingen gemaakt. Brengt
gij, mijnheer de Voorzitter! in stemming het ontwerp zooals het door de
Schoolcommissie is ingediend
De Voorzitter. Ja, met de wijzigingen door Burg. en Weth. voorge
steld. Het voorstel van Burg. en Weth. is uit den aard der zaak aan
de orde.
Artikelen 137 worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De heer Van Iterson was inmiddels ter vergadering gekomen.
Artikel 38 luidt: De boeken en verdere leermiddelen worden aan de
kweekelingen en adspirant-kweekelingen der openbare scholen van wege de
gemeente verstrekt. Van kweekelingen die de Kweekschool verlaten, zon
der dat zij eene acte als onderwijzer of onderwijzeres verkregen hebben,
kan alles teruggevorderd worden.
De heer Donner. Eene enkele vraag. Waarom alleen aan de kwee
kelingen der openbare scholen en niet aan de kweekelingen der bijzondere
scholen dat voorrecht toegekend
De Voorzitter. Het ligt in den aard der zaakomdat de kweekelin
gen en adspirant-kweekelingen van de openbare scholen in dienst der ge
meente zijn en zijn aangesteld onder bepaling dat zij het onderwijs en de
leermiddelen aan de Kweekschool kosteloos zullen genieten. Dat belet
echter niet om de Kweekschool ook open te stellen voor kweekelingen die
niet behooren tot het personeel dat bij de gemeente in dienst is; maar
daaruit behoeft niet te volgen dat de gemeentebehalve kosteloos onder
wijs, ook nog de leermiddelen gratis verstrekt.
De heer Donner. Dat kan ik niet inzien. Indien aan de kweekelingen
onderwijs verstrekt wordtwaarvoor ook door de gemeente moet worden
opgebracht, dan blijft men zich niet gelijk. Men laat ook onze kweeke
lingen gebruik maken van bet onderwijs op de Kweekschool. Men geeft
onderwijs, maar onthoudt hun, wat anderen hebben: de leermiddelen.
Daarin blijft de Commissie zich niet gelijk. De jongelieden welke de school
bezoeken dienen dan toch het onderwijs. Moet er nu zulk een scheiding
tusschen het gemeentelijk of staatsonderwijs en het bijzonder onderwijs ge
maakt worden? Ik geloof dat men zich tegenover elke richting van onder
wijs gelijk moet blijven en dit geschiedt niet, indien men de bepaling
behoudt dat de boeken alleen voor het openbaar onderwijs worden verstrekt.
Bovendien het onderwijs is toch meer dan de leermiddelen.
De heer De Goeje. Mijnheer de Voorzitter! Aangezien ik als lid van
de Plaatselijke Schoolcommissie weet, hoe de verordening tot stand is ge
komen, kan ik mededeelen dat deze bepaling onveranderd uit de vroegere
verordening is overgenomen, en dat in de Commissie niet ernstig gedacht
is aan de vraag door den heer Donner geopperd. Tegen zijn denkbeeld be
staat zeker een klein bezwaar, namelijk dat er eenige moeilijkheid zal zijn
in de controle. Kan men daaromtrent meerdere zekerheid verkrijgen, dan
geloof ik dat in de argumenten van den heer Donner iets behartigenswaar
digs ligt. Het doel van de verordening is: het geven van goed onderwijs.
Het verstrekken van leermiddelen kan slechts aan dit doel bevorderlijk zijn'
en dit geldt natuurlijk .voor alle leerlingen gelijkelijk. Ik geloof mitsdien,'
dat tegen het denkbeeld van den heer Donner geen principiëel bezwaar bestaat'
De heer Van der Lith. Wat de heer de Goeje zegt, heeft voorzeker
bij de redactie van het artikel gewogen. Ik ben overigens niet ongeneigd
mede te werken om aan de kweekelingen der bijzondere scholen het gratis
gebruik der leermiddelen te verzekerenwant ik wil gaarne bevorderendat
er gebruik wordt gemaakt van het uitstekend onderwijs aan de Kweekschool,
en zie met genoegen dat daarop ook van den kant der vorige sprekers prijs
wordt gesteld. Maar ik kan dat niet doen zonder dat er eenige contröle
op het gebruik dier leermiddelen door kweekelingen der bijzondere school
wordt uitgeoefend. Wil de heer Donner dat voorrecht aan die personen
geven, hij geve aan^de hand het middel van contröle. Het zou kunnen zijn
dat de hoofdonderwijzers zich aansprakelijk stelden voor de behoorlijke te
ruggave der boeken. Zonder dezen waarborg heb ik bezwaar, die werken
enz. aan de leerlingen toe te vertrouwen. Tegenover de kweekelingen der
openbare scholen, die in dienst der gemeente staan en door haar betaald
worden, heeft de gemeente, om zoo.te zeggen, vat; tegenover de anderen
niet. Gaarne zou ik dus willen méégaan met het denkbeeld van den heer
Donner, omdat het mijn wensch is dat het onderwijs, van gemeentewege ver
strekt, voor aljen toegankelijk zij. Hij geve echter het middel aan de hand,
waardoor contröle kan worden uitgeoefendopdat een of ander persoon voor
de teruggave of schade aansprakelijk worde gesteld.