48 Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. tienden ambtenaar denkenmaar daaromtrent vind ik niets in de voordracht vermeld. Slechts negen worden er genoemd. Eenige inlichting omtrent dien tienden ambtenaar zal mij aangenaam zijn. De Voorzitter. Uwe opmerking is volkomen juist. Het is een druk fout en moet zijn: voor de acht eersten. De voordracht wordt hierop met 13 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Du Ilieu en Juta. XII. Verzoek van Dr. C. Ter Laag, om ontslag als stadsgeneesheer. (Zie Ing. St. no. 151.) De heer Donner. Een vraag, mijnheer de Voorzitter, over het verlee- nen van pensioen. Valt een stads geneesheer in de categorie van ambte naren die aanspraak hebben op pensioen De Voorzitter. Ja, mijnheer Donner. Toen de pensioen-verordening in werking is getredenis een staat opgemaakt van personen die in de ter men vielen om later pensioen te kunnen erlangen. Daarop komen ook de stadsgeneesheeren voor. Het voorstel van Burg. en Weth. om het gevraagd Ontslag eervol te ver- leenen met ingang van 8 October a. s.onder toekenning van pensioen, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Eekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1879. (Zie.Ing. St. no. 135.) Overeenkomstig het voorstel der Commissie van Financiënwordt de re kening goedgekeurd met algemeene stemmenhebbende Burg. en Weth. aan de stemming geen deel genomen. XIV. Idem van Vrouwen Kraammoeders. (Zie Ing. St. n°. 146.) Overeenkomstig het rapport der Commissie van Financiën wordt deze goedgekeurd met algemeene stemmen. XV. Idem van het K. K. Wees- en Oudeliedenhnis. (Zie Ing. St. n°. 147.) Overeenkomstig het rapport der Commissie van Financiën wordt deze goedgekeurd met algemeene stemmen. XVI. Idem van het K. K. Armbestuur. (Zie Ing. St. no. 148.) Overeenkomstig het rapport der Commissie van Financiën wordt deze met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij de behandeling der beide laatste punten wbb de heer Van Wensen afwezig. XVII. Idem van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 149;) De heer Hartevelt verliet tijdens de behandeling van dit punt de verga dering. Overeenkomstig het rapport der Commissie van Financiën wordt deze rekening met algemeene stemmen goedgekeurd. XVIII. Idem van het Stedelijk Werkhuis. (Zie Ing. St. n°. 95.) Deze wordt aangehouden tot eene volgende meer voltallige vergadering. XIX. Wijziging van "het kohier der plaatselijke directe belastingdienst 1880. De Voorzitter. Van de Ged. Staten is ontvangen de volgende missive «-Wij hebben de eer U hiernevens te doen toekomen de door ons onder dagteekening van heden genomen beschikking op de adressen van negen ingezetenen uwer gemeente tegen hunne aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1880, met verzoek den Baad uit te noodigen het mede hierbij teruggaand kohier, krachtens art. 266, le lid der gemeentewet, overeenkomstig die beschikking te wijzigen. Daarna wordt dat kohier ter goedkeuring terugverwacht. Voorts verzoeken wij U de expeditiën onzer voormelde beschikking, voor de adressanten bestemdaan ben te willen doen uitreiken tegen invordering der daarop verschuldigde zegelgelden van M. J. Blom en J. C. van Vuuren respectivelijk ad 0.69zullende wij de som van ƒ1.38 op de gewone wijze van U te gemoet zien. Uwe missive, dd. 18 Augustus 11., n°. 600, had laatstelijk tot deze zaak betrekking. De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, Fock, Voorzitter. G. J. Goekoop, 1°. Griffier. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden." »De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland Nader voorgenomen de laatstelijk in de notulen van hun Collegie, dd. 10 Augustus 11. onder n°. 54, vermelde adressen van: a. M. J. Blom, 5. J. Kasteelenc. A. N. Visserd. J. C. van Bergeyk e. D. F. MayerJ. C. van Dijk, g. J. W. van Hartevelt, h. M. H. Fontein en J. C. van Vuurenallen te Leidenhoudende bezwaren tegen hunne aanslagen in de plaatselijke directe belasting dier gemeente, dienst 1880, alsmede het daar omtrent ingewonnen berigt van Burgemeester en Wethouders aldaar, dd. 23 Julij 11., n°. 546, zoomede het extract uit het verhandelde bij den Eaad van Leiden, dd. 22 Julij 1880 En voorts gelezen de nadere missive van Burgemeester en Wethouders voornoemddd. 18 Augustus 11.n°. 600. Gehoord het rapport van de leden der betrokken afdeeling van hun Col legie na onderzoek der ter zake dienende stukken Overwegende ten aanzien van M. J. Blomdat het bij de mondelinge toelichting van zijn bezwaarschrift medegedeelde, dat hij geen kamers ver huurt, bij nader ingesteld onderzoek is bevonden met de waarheid over eenkomstig te zijnzoodat termen aanwezig zijn eene vermindering van zijn aanslag te bevelenten aanzien van J. Kasteelen en A. N. Visser dat door de adressanten bij de door hen verstrekte mondelinge toelichting, in verband met de hiervoren omschreven ambtsberigtengeen gronden zijn aangevoerd die tot vermindering hunner aanslagen kunnen leidenten aan zien van J. C. van Bergeykdat vermits de adressantals geboren den 17den December 1856 en bijgevolg meerderjarig zijnde, niet valt in de termen van art. 6L* e van het besluit van den Baad van 16 December 1878, goedgekeurd bij Z. M. besluit van 23 Januarij 1879, n°. 21, tot wijziging van dat, dd. 18 October 1877, goedgekeurd bij Z. M. besluit, dd. 17 Januarij 1878, n°. 13, regelende de plaatselijke directe belasting, en dus alzoo wel en teregt is aangeslagen; ten aanzien van D.F.Mayer, J. C. van Dijk en J. W. van Hartevelddat omtrent het door hen bij de mondelinge toelichting hunner bezwaarschriften medegedeelde een nader onderzoek is ingestelddat echter de verkregen inlichtingen niet tot de overtuiging hebben geleiddat zijmet het oog op de grondslagen voor de heffing der plaatselijke directe belasting te hoog zouden zijn aangeslagen; ten aanzien van M. H. Fontein, dat het kohier waarop de beklaagde aan slag voorkomt door den Baad is vastgesteld den 5den Julij 1880 en ter Secretarie der gemeente ter lezing heeft gelegen van 6 tot en met 13 Julij d. a. v., dat het adres, de dagteekening dragende van 15 Julij 1880, den daarop volgenden dag bij hun Collegie is ingekomendat alzoo niet is gereclameerd binnen den bij art. 265 der Wet van 29 Junij 1851 (Staats blad n". 85) gestelden termijn;ten aanzien van J. C. van Vuuren, dat de adressant te hoog is belast en zijn aanslag dus voor mindering vatbaar is. Gelet op voormeld Wetsartikel; Hebben besloten: 1°. Te verklaren dat M. J. Blom, aangeslagen in de 10de klasse, te hoog is belast en te bepalen dat zijn aanslag zal worden overgebragt in de 9de klasse. 2°. Te verklaren dat J. C. van Vuuren, aangeslagen in de 7de klasse, te hoog is belast en te bepalen dat zijn aanslag zal worden overgebragt in de 6de klasse. 3°. De overige adressen af te wijzen. De Gedeputeerde Staten voornoemd, 's Gravenhage, 24 Augustus 1880. Fock, Voorzitter. G. J. Goekoop, 1°. Griffier." De Voorzitter. Tengevolge van dit besluit van de Ged. Statendat ten aanzien van den aanslag van Van Vuuren overeenkomt met het besluit vroe ger door deze vergadering genomen en ten aanzien van den aanslag van Blom strekt om dezen met f 4.40 te verminderenwordt bet totaal van bet kohier verminderd met ƒ9.46. Het bedroeg ƒ117.692,12 en is dus nu geworden ƒ117.682,66. Ik stel voor het kohier thans op dat bedrag vast te stellen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. Ten slotte kan ik nog mededeelen, dat de begrooting voor 1881 gereed is en afgedrukt wordt. De begrooting is vastgesteld in ontvangst zonder hoofdelijken omslag ƒ526,369, in uitgaaf op ƒ640,787, zoodat de hoofdelijke omslag ƒ114,418 zal bedragen. Het is mogelijk dat onder het afdrukken nog eene kleine wijziging in de cijfers plaats heeft. Groot verschil kan dat echter niet opleveren. Thans sluit ik de openbare zitting en verander die in eene vergadering met gesloten deuren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2