Zitting van Donderdag 36 Augustus 1880,
geopend 'a namiddags te twee uren
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. De Laat de Kanter.
Te behandelen onderwerpen:
1*. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Fransche taal aan het Gym
nasium. (133)
2'. Vaststelling van eene voordracht voor de benoeming van zetters. (140)
3*. Benoeming van eene onderwijzeres 2de klasse aan de Meisjesschool der
21' klasse. (140)
4°. Idem van een hulponderwijzer aan de Tusschenschool. (145)
5». Verzoek van A. Stokhuyzen, om een stoep te leggen. (131)
6'. Voordracht tot wijziging der Verordening op de markten. (134 en 142)
7'. Verzoek van D. F. T. Beeser, om een ijzeren pijp te leggen door het
Haagsche Jaagpad. (136)
8'. Idem van het Bestuur der Afdeeling Leiden en omstreken van de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw om een subsidie uit de ge
meentekas. (137 en 150)
9°. Idem van J. M. Sobels, om een sloot te dempen aan den Hoogen Rijn
dijk. (138)
10*. Idem van F. J. Los en H. Ch. J. Gerritsenom een riool te leggen. (139)
11*. Voordracht betrekkelijk de jaarwedden der ambtenaren ter secretarie. (143)
12°. Verzoek van Dp. C. Ter Laag, om ontslag als stadsgeneesheer. (151)
13*. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente, over 1879. (135)
ld". Idem van Vrouwen Kraammoeders. (146)
15». Idem van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis. (147)
16°. Idem van het R. K. Armbestuur. (148)
17'. Idem van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (149)
18". Idem van het Stedelijk Werkhuis. (95)
19'. Wijziging van het kohier der plaatselijke directe belastingdienst 1880.
Tegenwoordig de heeren DonnerDe GoejeVan HeukelomDriessen
Van Wensen, De Fremery, Hartevelt, Du RieuCock, Wilhelmy Damsté,
Le Foole, Juta, Goudsmit, Verster en De Laat de Kanter.
De heer Librecht Lezwijn gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering
bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
22 Juli 11. wordén gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Dispositie van de Ged. Staten van 27/31 Juli n#. 65, houdende goed
keuring van het raadsbesluit van 22 Juli 1880, tot afstand van grond aan
J. Van Schalkwijk.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van P. Arnoldus, houdende verzoek om eene brug te leggen
aan den Bijnsburger Singel.
Overeenkomstig de voordraoht wordt besloten dit te stellen in handen
van Burg. en Weth.
2°. Adressen van de agenten van politie le, 2e en 3e klasse houdende
verzoek om verhooging van jaarwedde.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën.
3°. Begrooting van het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis voor
den dienst 1881.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Fransche taal aan het
Gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 133.)
De heeren Donner, Van Wensen en Goudsmit worden door den Voor
zitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
Met algemeene stemmen wordt benoemd J. J. A. A. Frantzen.
II. Vaststelling van eene voordracht voor de benoeming van zetters.
(Zie Ing. St. n°. 141.)
Voor het eerste tweetal worden benoemd: 1°. L.C. Quant met algemeene
2°. J. C. Bijk met 13 stemmen, zijnde één briefje blanco gelaten.
Voor het tweede tweetal worden benoemd: 1°. A. H. Eigeman met 12
stemmen1 stem werd uitgebracht op J. Van Lith en één briefje in blanco
gelaten, en 2°. J. Van Lith met algemeene (15) stemmen, zijnde de heer
Verster inmiddels ter vergadering verschenen.
Voor het derde tweetal worden benoemd: 1#. J. P. Rietbergen, 2°, Mr.
F. Was, beiden met algemeene stemmen.
IQ. Benoeming van eene onderwijzeres 2de klasse aan de Meisjesschool
der 2de klasse.
(Zie Ing. St. n°. 140.)
Met 11 stemmen wordt benoemd Mej. M. C. W. Peltzer, zijnde 4 bil
jetten in blanco gelaten.
IV. Idem van een hulponderwijzer aan de Tusschenschool.
(Zie Ing. St. no. 145.)
Met 11 stemmen wordt benoemd A. L. De Leeuw, zijnde 4 biljetten in
blanco gelaten.
V. Verzoek vau A. Stokhuyzen, om een stoep te leggen.
(Zie Ing. St. no. 131.)
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het verzoek ingewilligd.
VI. Voordracht tot wijziging der Verordening op de markten.
(Zie Ing. St. nos. 134 en 142.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen.
VII. Verzoek van D. F. T. Beeser, om een ijzeren pijp te leggen door
het Haagsche Jaagpad.
(Zie log. St. no. 136).
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
VIII. Idem van het Bestuur der Afdeeling Leiden en omstreken van de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw, om een subsidie uit de gemeen
tekas.
(Zie Ing. St. nos. 137 en 150.)
De heer Wilhelm r Damsté. Mijnheer de Voorzitter! Zoolang ik de
eer zal hebben lid der Commissie van Financiën te zijnzal ik er niet tegen
opzien gelden toe te staan voor zaken, die of onvermijdelijk of nuttig zijn.
Maar als eenmaal eene zekere som voor eene bepaalde zaak is toegestaan,
zal het mij altijd moeite kosten later die som te verhoogen. De Maatschappij
van Landbouw heeft in tijds verleden jaar aangevraagd eene som van 2000.
Die som is haar gaaf toegestaan en behoorlijk op de begrooting gebracht.
Nu wordt er echter weer ƒ500 aangevraagd voor feestelijkheden. Men wist
verleden jaar toch ook dit geld te zullen behoeven. Had men toen in eens
/2500 aangevraagd, dan had ik er misschien mijne stem aan kunnen ge
ven maar om midden in het dienstjaar een post in uitgaaf te brengen van
600 voor eene zaakwaarvoor reeds gelden op de begrooting voorkomen
dat kan ik niet goedkeuren. Wil men de administratie goed voeren, dan
moet men kunnen rekenen op de uitgaven en zorgen dat zoo min mogelijk
uitgaven worden gedaandie niet op de begrooting voorkomen. Ik kan
dus niet besluiten aan het verzoek van de Maatschappij van Landbouw te
voldoen om haar alsnog 500 te geven. Als ik echter bedenk dat de landbouw-
stand zooveel voordeel geeft aan de burgerij van Leiden en om de 6 jaar een
beduidende post voor de Academiefeesten op de begrooting voorkomt, zou
ik ditmaal over de som kunnen heenstappen en gaarne zien dat Burg. en
Weth. overnamen het idee van de Commissie van Financiënom aan hen
een crediet van /500 toe te staan ten behoeve van een vuurwerkdat Burg.
en Weth. aan heeren landbouwers zullen aanbieden. Principieel bezwaar heb
ik echter om goed te keuren het voorstel gelijk het ligt.
De Voorzitter. Ten einde onnoodige discussiën te vermijdenwensch ik
te releveerendat er een klein misverstand bij den vorigen geachten spreker
bestaat. De geachte spreker heeft gezegd, dat door het Bestuur der Maat
schappij van Landbouw aanvankelijk een subsidie van 2000 is gevraagd
dat dit thans eene verhooging van 500 van dit subsidie verzocht en dat,
als het terstond 2500 had gevraagd, de Raad die som waarschijnlijk ook
zou hebben toegestaan. Deze voorstelling van de zaak is niet geheel juist.
Het hoofdbestuur der Maatschappij, dat beslissen moet waar de tentoonstel
ling zal worden gehouden, wenschte, alvorens Leiden daarvoor aan te wij
zen, zekerheid te hebben dat het op eene bijdrage van f 2000 kon rekenen.
Van daar dat ten vorigen jare de aanvraag voor die som gedaan en door
den Raad op de begrooting gebracht is. Wat nu gevraagd wordt, komt
van de zijde van het locaal bestuur, van de afdeeling Leiden der Maat
schappij om acn het feest eenigen luister te kunnen bijzetten.' De 2000,
vroeger aan het Hoofdbestuur oegestaandienen alleen om de kosten der
tentoonstelling te bestrijden. Deze beide zaken dienen wei uit elkander te
worden gehouden. Ter voorkoming van misverstand, wenschte ik hierop
even te wijzen.
De heer Wilhelm? Damsté. Ik weet wel, mijnheer de Voorzitter,
dat het twee verschillende besturen zijn die de aanvrage hebben gedaan,
maar dit neemt niet weg dat de afdeeling verladen jaar dit subsidie even
goed had knnnen aanvragen als het hoofdbestuur. Ik kan niet gevakkelijk
er mijne stem aan geven om midden in hel dienstjaar de uitgave" te verboog-ii,
tenzij dit onvermijdelijk mocht blijken.
In stemming gebrachtwordt het voorstol van Burg. e i Weth. met 9
tegen 6 stemmen aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Van Heukelom, Du Rieu, Wilhelmy Damsté
Le Poole, Juta en Goudsmit.
IX. Verzoek van J. Mi Sobels, om een sloot te dempen aan den Hoogen
Rijndijk.
(Zie Ing. St. no. 138.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
X. Idem van F. J. Los en H. Ch. J. Gerritsenom een riool te leggen.
(Zie leg. St. no. 139.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
XI. Voordracht betrekkelijk de jaarwedden der ambtenaren ter secretarie.
(Zie Ing. St. no. 143.)
De heer Du Rieu. Ik wensch alleen in het midden te brengen, dat het
mij voorkomt dat een traktement van 300 voor den jongsten beambte ter
Seoretirie wel wat laag is. Ik had gaarne gezien, dat de verdeeling der
gelden zoodanig was geschied, dat de jongste beambte bleef op een trakte
ment van 400. Ik vrees dat men spoedigals men een geschikt persoon
voor de waarneming zal kunnen vindenzal moeten komen met het verzoek
om verhooging. ƒ300 is minder dan een hulponderwijzers-traktement. Ik
geloof dat dit niet goed is.
De heer Juta. De voordracht strekt, meen ik, om voor vijf betrek
kingen het traktement met ƒ100 te verhoogen. Ik wensch alleen mede te
deelen dat ik mij daarmede niet kan vereenigen en dus tegen de voordracht
zal stemmen.
De heer Verster. Ten aanzien van het slot der voordracht zoude ik
gaarne eenige opheldering ontvangen. Daarin wordt gezegd dat de regeling
voor de negen eerstgenoemde ambtenaren zal gerekend worden te zijn in
gegaan met 1 Januari 1880. Die uitdrukking doet minstens nog aan eea
Zittikovebslag 1680,