43
N°. 146. Leiden, 18 Augustus 1880.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ge
stelde rekening van Vrouwen-Kraammoeders over het jaar 1879 en heeft
daarop geene bedenkingen gevonden.
Zij heeft de eer U voor te stellen die goed te keuren, de ontvangsten
ad 2802.59, de uitgaven ad 1094.12', alzoo opleverende een batig
saldo van 898.405, waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoor
ding zal behooren te worden gedaan, alsmede van hetgeen is aangewe
zen als nog te ontvangen of te verhalen, ten bedrage van 10.87.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz
N°- 14l?- Leiden, 18 Augustus 1880.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ge
stelde rekening van Inkomsten en Uitgaven over 1879 van HH. Regenten
van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis alhier en heeft de eer Uwe Ver
gadering voor te stellen die goed te keuren: de ontvangsten tol een be
drag ad 25904.285, de uitgaven lot een bedrag ad ƒ25962.285, zoodat
het dienstjaar oplevert een batig saldo van ƒ2.waarvan in de eerste
volgende rekening verantwoording zal moeten worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N". 138. Leiden, 18 Augustus 1880.
De Commissie van Financiën, geene bedenkingen hebbende op de in
hare handen ten fine van onderzoek gestelde rekening van inkomsten en
uitgaven van het R. K. Armbestuur over 1879, heeft de eer U voor te
stellen die goed te keuren: in ontvangst ad ƒ8622.18, in uitgaaf ad
8613.47®zoodal het dienstjaar oplevert een batig saldo ad ƒ8.705,
hetwelk in de eerstvolgende rekening zal moeten worden verantwoord.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz.
N°. 149. Leiden, 19 Augustus 1880.
De Commissie van Financiënde rekening van inkomsten en uitgaven
van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis over het jaar 1879
onderzocht hebbende, beeft daarop geene bedenkingen.
Zij heeft mitsdien de eer U voor te stellen die goed te keuren in
ontvangst ad 45880.255, in uitgaaf ad ƒ4 4332.875 en alzoo met een
batig saldo van ƒ1547.38, waarvan in de eerstvolgende rekening verant
woording zal worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 150. Leiden, 24 Augustus 1880.
Ten aanzien van het verzoek van het Bestuur der Afdeeling Leiden en
Omstreken der llollandsche Maatschappij van Landbouw, ter bekoming
van eene toelage uit de gemeentekas van 500 tot opluistering van de
feeslelijkheden bij gelegenheid van de Algemeeno Vergadering en Ten
toonstelling en het daaromtrent uitgebracht rapport van Burg. en Weth.
hebben wij de eer U mede te deelen dat wij ons bezwaarlijk kunnen
vereenigen met het voorstel om aan het Bestuur der Afdeeling ten voor
schreven einde eene som van 500 uit de gemeentekas toe te kennen,
daar alsdan over die gelden kan worden beschikt zonder eenige controle
van wege het Gemeentebestuur.
Wenschelijker komt hel ons voor zoo noodig den post voor openbare
vermakelijkheden met 500 te verhoogenten einde Burg. en Weth.
in staat te stellen die maatregelen te nemen welke ter opluistering van
de bovenbedoelde feesten door hen mochten worden noodig geacht.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
1&1- Leiden, 23 Augustus 1880.
Door Dr. C. Ter Laag wordt bij nevensgaand adres ontslag verzocht
als stads geneesheer, met toekenning van pensioen.
Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat bij ons geen bezwaar,
zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven het gevraagd ontslag
eervol te verleenen met ingang van 8 October a. s.
In dat geval heeft adressant een diensttijd van 27 jaren en aanspraak
op een pensioen van 180, overeenkomstig n°. IV van art. 3 der Ver
ordening op het verleenen van pensioen aan gemeente ambtenaren en
bedienden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Door voortdurende ongesteldheid genoodzaakt, vraagt ondergeteekende
als stads geneeskundige, waartoe hij werd benoemd in October 1853,
een eervol ontslag met toekenning van pensioen.
Leiden, 27 Juli 1880. Dr. C. Ter Laag.
Leiden, 30 Augustus 1880.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggende
stukken der sollicitanten voor de betrekking van ijker van het boter-
vaatwerkvacant geworden ten gevolge van het overlijden van den heer
C. Struyck Bevelwelke betrekking tot dusverre tijdelijk is waargeno
men door den heer H. J. La Bree.
Na een ingesteld onderzoekis het ons voorgekomen dat voor eene
benoeming in de eerste plaats in aanmerking komt de heer H. J. Van
Nouhuis, zoodat daarvoor genoemde sollicitant wordt aanbevolen.
Het zal Uwe vergadering uit de stukken blijken, dat zich onder de
sollicitanten eenige kuipers bevinden. Hoezeer nu deze personen ten ge
volgen van hunne bekendheid met de verschillende houtsoorten en de
bewerking van botervaten, wel geschiktheid zouden bezitten voor de
betrekking van ijker, zoo bestaat aan de andere zijde bezwaar tegen het
opdragen van die betrekking aan kuipersook al mochten zij na hunne
benoeming van dat beroep afstand doenaangezien zij bij de beoordee
ling van het botervaalwerk althans den schijn van partijdigheid bezwaar
lijk zullen kunnen vermijden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz
N°. 153. Leiden, 2 September 1880.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat wij aan Dr. C. Ter Laa«
eervol ontslagen als stads-geneesheer, bij raadsbesluit van 26 Augustus
jl. een pensioen hebben toegekend van f 180 's jaars, overeenkomstig
punt IV van art. 3 der verordening van den 13den Januari 1876
(Gemeenteblad n°. 1), en zulks berekend naar een' diensttijd van 27
jaren en eene jaarwedde van 400ingaande 8 October a. s.
Deze mededeeling strekt ter voldoening aan art. 5 van bovenaange
haalde verordening. D
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N Leiden, 29 Augustus 1880.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering mede te deelen dat het zeer
omvangrijk archief der voormalige Leidsche Wees en Momboirkamer
onlangs uit 's Hage naar deze gemeente is overgebracht, en dat op dit
oogenblik geen geschikte localiteit in voldoende mate beschikbaar is om
dat archief te bewaren. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat
een kamer naast de politiewacht onder het Raadhuis voldoende kan
worden geacht om daarvoor een gedeelte in te richten tot bergplaats
van bedoeld archief. Voor de verandering van bedoeld lokaal zal eene
uitgave van ƒ250 worden vereischtte welken einde de postOnderhoud
van het Raadhuis, met dat bedrag zal moeten worden verhoogd terwijl
de kosten verbonden aan hel overbrengen van het archief van' 's Hage
naar hier, mede niet kunnen worden bestreden uit den post: Briefporten
Vrachtloonen enz., waarom wordt voorgesteld dien post met ƒ150 te
verhoogen, een en ander te vinden door afschrijving van den post voor
Onvoorziene Uitgaven. F
Wij geven U daarom in overweging tot de vaststelling van nevens-
gaanden staat van af- en overschrijving te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 6 September 1880.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat zii
geene bedenkingen heeft tegen de voordracht van Burgemeester en Wet
houders tot verhooging van den postOnderhoud van het Raadhuis met
een bedrag van ƒ250 voor de inrichting van een der vertrekken van
het Raadhuis tot berging van het archief van de voormalige Wees- en
Momboirkamer van Leiden en van den post: Briefporten, vrachtloonen
enz. met 150 ter bestrijding der kosten van overbrenging van genoemd
archief van 's Hage naar Leiden. fe
Zij geeft Uwe vergadering derhalve in overweging bijgaanden staat van
af- en overschrijving tot een bedrag van 400 vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 155. Leiden, 9 September 1880.
Naar aanleiding van het door den opzichter 1ste klasse bij de ge
meentewerken, A. Van der Heyden, ingediend verzoek om ontslag
geven wij onder overlegging van het ingewonnen rapport der Commissie
van Fabricage, Uwe Vergadering in overweging aan adressant het ge
vraagd ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 October a. s.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Abraham Van der
üeyclen Jr., opzichter 1ste klasse der fabricage werken alhier:
dat blijkens voorstel van Burg. en Weth. de opzichter der 2de klasse
van bedoelde werken wederom wordt voorgedragen voor eene tractements-
verhooging ad ƒ150 en wel op grond zijner verdiensten en de aan die
betrekking verbonden werkzaamheden j
dat bij besluit Uwer Vergadering van den 29sten October 1878 de
bezoldiging van den lsten opzichter der 1ste klasse met het oog op de
veelomvattende taak zijner werkzaamheden mede is verhoogd en is vast
gesteld op ƒ1100, terwijl de jaarwedde van den ondergeteekende niet is
verhoogd en onveranderd op ƒ1000 is gebleven;
dat het toch niet valt te ontkennen dat het voornaamste deel der
labncagewerken uitsluitend aan den ondergeteekende is opgedragen en
de werkzaamheden waarmede genoemde opzichters zijn belast volstrekt
niet gelijk zijn en in verhouding staan tot die welke door ondergeteekende
worden uitgevoerd, waardoor hij zelf aanspraak heeft op eene hoogere
bezoldiging dan de 1ste opzichter der 1ste klasse, dat hij alzoo in het
voorstel van Burg. en Weth. eene miskenning zijner verdiensten ziet en
de onbillijke handelwijze zich niet mag laten welgevallen, waarom hij
dan ook Uwen Raad beleefd verzoekt hem een ontslag uit zijne betrek
king te willen verleenen, met ingang van 1 October 1880.
t 't Welk doende,
Leiden, 7 September 1880. a. Van der Heyden Jr.
Leiden, 8 September 1880.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. Van
der Heyden te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat, om aan
hem, op zijn verzoek, met den eersten October aanstaande, een eervol
ontslag te verleenen, als opziener der lsle klasse bij de gemeentewerken
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage enz.'
en Wethouders.
Leiden, 9 September 1880.
legen de inwilliging van nevensgaand verzoek van G. W. Huls om
een plankijs te leggen bestaan bij ons evenmin bezwaren als bij de Com
missie van Fabricage, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging «even
de gevraagde vergunning onder de door de Commissie voorgestelde voor
waarden te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Gerrit Wilhelm Huls
warmoezier, wonende aan de Turfmarkt alhier;
iKG. STUKKEN 1880.