42 N°. 142. Leiden, 16 Augustus 1880. Door eenigo bewoners van de Kalvermarkt is een adres aan liet Ge meentebestuur ingediend, houdende bezwaar tegen het voorstel van ons college (lng. Stukken n°. 134) om de Kalvermarkt niet meer te bestem men voor turfmarkt, ten einde meer plaats te kunnen beschikbaar stel len als ligplaats van schepen en stoombooten. Aangezien de door adressanten aangevoerde bezwaren, ook met het oog op de aanzienlijke breedte van de Kalvermarkt als ongegrond moe ten worden beschouwd, geven wij U in overweging afwijzend op hel verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan het Gemeentebestuur van Leiden. Geven met verschuldigde hoogachting te kennen eenige bewoners van de Kalvermarkt, dat zij vernomen hebben dat aldaar een ligplaats zon komen voor de stoom booten. Gaarne wcnschten zij daarvan verschoond te blijven, niet alleen voor het lastige van vertrek en aankomst voor de kinderen op ongelegen lijd, maar ook voor de gezondheid, daar de kolendamp niet alleen over de straat gaal maar ook in de huizen trekt, daarbij veroorzaakt die damp en slof veel onreinheid aan en in de huizen dal voornamelijk voor winkeliers zeer nadeelig is. Aangezien toch de Haven veel beter gelegenheid en ruimer is, wenscheft oudergeteekenden dal op dit hun verzoek goedgunstig zal worden beschikt. 'I Welk doende, [Volgen de handtekeningen.} N®. 143. Leiden, 12 Augustus 1880. In verband met bestaande vacatures in hel personeel der ambtenaren ter Secretarie, is bet noodig dal in de regeling der aan de verschillende betrekkingen verbonden jaarwedden eenige wijziging worde gebracht. De thans bestaande regeling, omschreven in de Memorie van toe lichting op de begrooling, is de volgende: een ambtenaar, met inbegrip van eene personeels toelage ad 250 een id een id. di ie id. ieder ad f 1000 een id een id een id 2000 1500 1400 3000 900 800 400 f 10000. Wij meenen die regeling te moeien wijzigen als volgt een ambtenaar, met inbegrip van eene personeele toelage ad f 250 2000 <,efl i,| 1000 eefl 1500 Leiden, 18 Augustus 1880. Bij het in onze handen gesteld adres van C. Bok wordt vergunning gevraagd, om gebruik te mogen maken van den zuidelijken berm van den lloogen Rijndijk, onder Zoeterwoude, tot het leggen van rails voor den stoomtramweg, tusschen Leiden en Woerden. Na gedane opneming is gebleken, dat die berm, van de bleekerijen, nabij de Ulrechlsche brug tol den eersten tolboom van den Rijksstraat weg eene lengte heeft van 1300 meters en eene afwisselende breedte van 2 tot 3.50 meter van de boomenrei lot den oeverkant der sloot; terwijl bovendien de berm in het midden van den weg ter lengte van 2401 meters eene onvoldoende breedte heeft en in het geheel eene sterke helling, zoodat er geene gelegenheid bestaal tot het leggen van rails, zonder op- hoogen en vlakleggen, met de vereischte beschoeiingen. Er is derhalve een gegrond bezwaar tegen hel verleenen der vergunning, zooals zij Met liet oog op dat bezwaar niet alleen, maar ook in aanmerking nemende den ongunstigen toestand der hoornen, die in de termen vallen om te worden gerooid, verdient de voorkeur te worden gegeven aan eene geheel nieuwe beplanting, vooreerst langs den zuidelijken berm, waardoor die berm beter geschikt kan worden gemaakt tol hel leggen der railsen legen den straatweg eene nieuwe rei van jonge ïjpenboomen wordt geplant, op zoodanigen afstand van elkander geplaatst dal later bij voordeeligen groei twee derden daarvan dienen kunnen tol vervanging van de boomenreilangs het voetpadwaardoor bet belang der gemeente teaeliik met den gewenschten aanleg van den stoomtramweg tusschen Leiden en Woerden, zal bevorderd worden, wanneer de zuidelijke berm met den nieuwen aanplant alzoo voor rekening der concessionarissen wordt gelijk gemaakt, terwijl de straal weg en het voetpad onbelemmerd bllJDeenCommissie van Fabricage heeft derhalve de eer voor te stellen dat de Gemeenteraad besluite: a tot den openbaren verkoop van boömen, langs den zuidelijken berm van'den Rijksstraatweg, tusschen de Utrechtsche brug en den eersten tolboom, aan het Schotiwpad van het Leiderdorpsche Hek; b tol het verleenen der vergunning aan de concessionarissen van den stoomtramweg, tusschen Leiden en Woerdenlot hel inrichten en gebrui maken van den zuidelijken berm voor het leggen van rails en een stoom tramweg, op voorwaarde: dat voor hunne rekening, langs den berm en den Rijksstraatweg, jonge ïjpenboomen worden geplant op een afstand van 3 meters van elkander; c. dat de werken, sub b bedoeld, uitgevoerd worden onder toezicht en goedkeuring van den gemeente architect. Aan HH. Burgemeester be Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. id. twee id. ieder ad f 1100^00 twee id. ieder ad f 9008 1 °(- een id een id 600 300 10000, en stellen Uwe Vergadering Voor dienovereenkomstig te besluiten, met bepaling dat die regeling gerekend wordt te zijn ingegaan met 1 Januari 1880, voor de 9 eerstgenoemde ambtenaren ten met 1 September a s voor den laatstgenoemde, aangezien in eene sedert de maand Juni 1878 vaceerende betrekking van f 1000 nog niet definitief is voorzien en de betrekking van f 400 met 1 September a.s. openvalt. Leiden, 19 Augustus 1880. Onder overlegging van het rapport der Commissie van Fabricage op hel verzoek van C. Bokbetrekkelijk het leggen van rails op den zui delijken berm van den Hoogen Rijndijk, onder Zoeterwoude, ten behoeve van den stoomtram tusschen Leiden en Woerden, geven wij Uwe Verga dering in overweging overeenkomstig de conclusie van dat rapport te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 's Hage (Koninginnegracht 79), 28 Juni 1880. Aan Edel-Achlbare Heeren Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Leiden. Edel-Achlbare Heeren, Door mij is aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, Han del en Nijverheid, concessie aangevraagd lot hel leggen van eenen tramweg om daarover met stoomkracht te rijden, van Leiden naar Woerden. Aangezien deze tramweg, in het belang van het publiek verkeer, niet dan bij uitzondering in den Rijksstraatweg mag worden gelegd, en de zuidelijke berm van den straatwegin eigendom behoof end e aan de Ge meente Leiden, daartoe by uitstek geschikt is, zelfs met behoud van de beplanting, zooals UEd. Aclilb. uil bijgaande teekemng zal blijken, neem ik de vrijheid UEd. Achlb. beleefdelijk te verzoekenmij te willen toestaan om zoolang de concessie duurt, gebruik te mogen maken van den zuidelijken berm van den Rijksstraatweg, tot hel leggen van rails, ten einde daarover als stoomtramweg vrijelijk Ie mogen rijdentusschen Leiden en Woerden. In het vertrouwen, dat hel belang van dezen tramweg voor tnve Gemeente, UEd. Achtb. eene gunstige beslissing zal doen nemen, heb ik de eer met de meeste hoogachting te zijn, UEdel Achtbare Dw. Dienaar, N» 145 Leiden. 19 Augustus 1880. Ter vervulling der vacature aan de openbare tussclienschool, ontstaan door hel eervol ontslag verleend aan den hulponderwijzer C. G. Kaakebeen, hebben wij de eer U hierbij aan te bieden onderstaande voordracht, op gemaakt in overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den distncts- schOTlopz^iener.^s. k LeeuW( lhans tijdelijk met de waarneming dier betrekking belast; 2°. Marinus Antonie Jacobus Geluk, hu ponder- wijzer te Dinleloord; en 3°. Johannes Bernardtis \an üncm, hulponder- WlOnder6 mededeelTng dat de aan die betrekking verbonden jaarwedde f 550 bedraagt, geven wij Uwe Vergadering in overweging tot eene be- noeminu over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRA RUL. Coiin. Bok.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2