83 Bestuur gewenschte machtiging. De vorm bevalt mij niet. Men heeft eerst den Raad willen laten beenglijden over de voorwaarden van den Minister, en nu is het mij alsof men den Minister zeiven over zijne eigene voorwaarden zou willen doen heenglijdendoor Z. Exc. te verzoeken terrein af te staan voor eene schoolwaaraan het subsidie nog niet eens is verleend geworden. De Vookzitee. Ik moet toch opmerken dat het subsidie voorloopig is toegekend. De heer Van dek Lith. De Raad heeft ook de bevoegdheid om zon der het subsidie de school te zetten. Het geldt hier eenvoudig de plaats. De heer Cock. Ik stel er prijs op te constateerenwelke op het oogen- blik de officiëele toestand is met betrekking tot de hoogere burgerschool voor meisjes, met andere woorden wat er in vroegere vergaderingen besloten is. De Raad heeft besloten die school te stichten doch onder de uitdruk kelijke conditie, dat door bet Rijk subsidie zou worden verleend. Dat sub sidie heeft de Minister beloofd, maar ook al weer conditioneel, namelijk onder voorwaarde dat de raadsbesluiten regelende en vaststellende de gehecle inrichting dier school, aan hem zouden worden medegedeeld en door hem zouden zijn goedgekeurd. Bij slot van rekening komt de zaak dus daarop neer, dat nog niets vast staat, dat die raadsbesluiten eerst door ons moeten worden genomen en vervolgens door den Minister moeten wordeo goedge keurd en dat men dan eerst zal kunnen zeggen dat er een raadsbesluit tot stichting dier school werkelijk aanwezig iszoodat er ook dan eerst tot den bouw kan wordeo overgegaan. Dit verhindert echter niet, dat er voor- loopige onderhandelingen kunnen worden gevoerd, mits zij tot niets binden en dat dit laatste de bedoeling is, daarvan hebben wij de uitdrukkelijke verzekering ontvangen. Hetzelfde vreesde ik ook voor het gymnasiumal was het om geheel andere redenenmaar men heeft mij gerust gesteld en nu zal ik voorstemmenmaar acht mij dan ook hoegenaamd niet gebonden. De beer Le Foole. In dien zin zal ik mijne stem aan de voordracht kunnen geven. De heer Cock. Hoe, indien de Minister nu zegt dat hij het terrein afstaat onder uitdrukkelijk voorbehoud dat daar eene hoogere burgerschool worde geplaatst P De heer De Laat de Kantee. Mag ik de heeren nog even herinneren dat er geene hoogere burgerschool gebouwd kan worden vóórdat de Raad de daartoe benoodigde fondsen heeft toegestaan P De heer Van dee Lith. Ik heb niet beweerd dat de hoogere burger school gebouwd zal worden zonder subsidie, maar gezegd dat de Minister daarmede niets te maken heeft. De Minister kan ons niet dwingen om geen hoogere burgerschool op te richten. Tegenover den Minister is de Raad geheel vrij. De heer Cock. Mits de onderhandelingen worden gevoerd op de wijze en onder het voorbehouddat zooeven is medegedeeldkan ik mij rnet het voorstel vereenigen. De Vooezittee. Het voorstel van Burg. en Wetb. strekt om hen te machtigen de vereischte vergunning aan den Minister te vragen. Het amendement van den heer Van der Lith strekt om Burg. en Weth. uit te noodigen 1°. een onderzoek in te stellen naar de kosten van oprichting eener hoogere burgerschool voor jongens en de inrichting van de bestaande hoogere burgerschool tot eene meisjesschool 2°. om, in verband met het bestaande voorstel tot gedeeltelijke bebou wing van de Ruïne, de noodige stappen te doen bij den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, opdat de Ruïne in eenen behoorlijken staat kan worden gebracht en beplant. De heer Van dee Lith. Mijn amendement strekt tevens om ten slotte uit het voorstel van Burg. en Weth. weg te laten de woorden #voor meisjes", ten einde daaromtrent niets te besluiten. De heer Cock. Dus alleen om te onderhandelen over het terrein voor het gymnasium P De heer Van dee Lith. En voor de hoogere burgerschool. Nu kan de beer Cock bij amendement nog voorstellen om dat weg te laten. De heer Cock. Neen, dat is niet noodig, aangezien wij tot niets zijn gebonden. De heer Wilhelmy DaM9TÉ. Zou men het niet beter oordeelen te zeg gen: #voor één of twee inrichtingen van onderwijs"? Dan bleef alles in zijn geheel. De heer De Laat de Kantee. Wij moeten de teekeningen overleggen aangezien, zonder deze, de Minister geen oordeel kan vellen. Alvorens met den bouw te beginnen moeten de plannen worden overgelegd. Ik geloof dat de Raad gerust kan zijn dat er niets zal gebeuren zonder zijne toestemming. De heer Van Iteeson. Ik zou gaarne zien dat de voorstellen één voor één in stemming werden gebracht. Zij hebben met elkander niets te maken. Het eerste betreft het vragen van vergunning aan den Ministerhet tweede geldt een onderzoek naar de verbouwing en het derde strekt om Burg. en Weth. uit te noodigen te onderhandelen over de beplanting der Ruïne. Dat zijn drie voorstellen, die afzonderlijk in omvraag moeten worden gebracht. De Vooezittee. Ik heb er niets tegen. Dus zijn er twee verzoeken aan den Minister van Binnenl. Zaken: het eerste om aan te vragen terrein voor de scholen, het tweede om te verzoeken het overige terrein tijdelijk tot plantsoen in te richten. De heer Van Iteeson. Ik wensch alleen nog mede te deelen dat ik tegen die beide voorstellen zal stemmenop grond dat ik geen genoegen kan nemen met het geven van eene andere bestemming aan de Ruïne zonder dat een volledig plan van hetgeen men daarmee doen wil vooraf aan ons is overgelegd. De Vooezittee. De stemming blijft natuurlijk vrij. Het eerste voorstel wordt aangenomen met 15 tegen 2 stemmen. Tegen stemdende heeren Van Iterson en Verster. Het tweede (verzoek om het overschietende gedéelto te willen beschikbaar stellen tot beplanting) wordt aangenomen met 13 tegen 4 steramen. Tegen stemden: de heeren Librecht LezwijnVan Iterson, Verster en Van der Zweep. Het derde (het instellen van een onderzoek naar de kosten van oprichting eener hoogere burgerschool voor jongens en de bestaande inrichting te verbouwen voor eene meisjesschool) wordt alsnu in stemming gebracht. De heer Cock. Omdat het hier niets anders geldt dan een onderzoek zal ik mij er niet tegen verzetten. Ik zal intusschenwanneer het tot eene definitieve beslissing komt, hoogstwaarschijnlijk tegenstemmen. Het derde voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. XVI. Rekening van de Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. no. 73.) De Voorzitter verzoekt den heer Wethouder Librecht Lezwijn zijne plaats te willen innemen. De beeren Du Rieu, Van Wensen en de Voorzitter verlaten alsnu in hunne hoedanigheid van Commissarissen der gasfabriek de vergadering. Met algemeene stemmen wordt hierop de rekening goedgekeurd. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 7