29 ik hoop echter het tegendeel dan zal daardoor beslist zija dat er geen verlaging zal plaats hebben en dus gebeuren wat de heer Cock Verlangt. De heer Cock. Het wordt dan een lastig geval voor mij. Ik moet dan lu8schen twee kwaden het minste kiezen. Ik zou liever den prijs in het geheel niet verlaagd zien, maar als die verlaagd wordt, dan liefst zoo laat mogelijk. Wat nu te doen, als het voorstel van den heer Hartevelt in stemming wordt gebracht? De Voorzitter. Ik zal dan in stemming brengen de vraag, of al dan niet verlaging wordt gewenscht. De heer Van Iterson. Ik wensch nog even het woord, mijnheer de Voorzitter! om slechts één grond al heb ik er meer aan te voeren, waarom ik tegen verlaging ben. Die grond is de aanneming door den Raad van het voorstel daar straks door mij gedaan. Ik meen dat men zal moeten afwachten het resultaat der exploitatie, nu men andere eiscben aan de lichtsterkte heeft gesteld. De Commissarissen van de gasfabriek hebben wel berekend, hoeveel meer steenkolen zij zullen behoeven, hoeveel meer de productie kosten zalmaar ik betwijfel zeer of zij rekening hebben ge houden met andere factoren die niet vooraf gemeten en geschat kunnen worden, maar waarover men de ervaring moet laten spreken ik bedoel de verminderde consuratie ten gevolge van grooter lichtsterkte. Wij hebben gezien in den laatsten tijd hoe bij vermindering van den prijs van verschil lende zijden werd geklaagd dat, ofschoon de prijs was verlaagdsteeds even veel aan gas werd uitgegeven. De verklaring lag voor de hand. Er was meer gebruikt. Waarom dit het geval was? Op die vraag heb ik het antwoord klaar: omdat het gas slecht was. Daarom moest de gasmeter wijder worden opengezet, moest men meer pitten aansteken. Nu het gas beter zal worden, zal men ook minder gaan gebruiken en de gasfabriek kan dus niet rekenen op een verbruik als in de laatste jaren. Aanvankelijk zal dit nog wel het geval zijn. Iedereen zal zijn gasmeter even wijd blijven openzetten en hetzelfJe aantal pitten opsteken als vroeger. Maar langzamerhand zal men tot de ervaring komen dat dit niet noodig is. Hoeveel verschil dit nu zal opleveren, weet ik niet. Ik wensch met de prijsverlaging te wachten totdat de ervaring daaromtrent uitspraak zal hebben gedaan. De beer Hartevelt. Voor mij is dit ook een reden, die veel gewicht in de schaal legt. Als de gasfabriek tot een hoogeren prijs gas leverde dan in andere gemeentendan hadden wij ongetwijfeld billijke klachten vernomen en zonden de gasverbruikers met recht daartegen opkomen. Ik moet er integendeel op wijzen dat Leidenop een paar gemeenten naden laagsten gasprijs heft. Alleen zijn die te Groningen en Utrecht lager dan te Leiden. Utrecht levert gas tegen 7 ets.omdat deze gemeente gas moet leveren tot den kostenden prijs, terwijl Groningen den prijs van 7 cents pas weder verhoogd heeft tot 7f of 8 ets. Nu vraag ik is er één ge gronde klacht gerezen tegen het behoud van den prijs van 8 cents? Ik geloof het niet. Wel heeft men met recht gevraagd om goede qualiteit. Met het oog hierop en ook met het oog op de uitbreiding van het buizennet, komt mij vooreerst iedere verlaging onraadzaam voor. Den heer Cock wensch ik te doen opmerken dat hij mijn voorstel waarschijnlijk niet goed heeft verstaan. Ik stel voor, den prijs van het gas voorloopig tot 1 Januari e. k. op 8 ets. te laten. De heer Cock. Dat had ik niet verstaan. Nu het de mecning van den voorsteller is, voorloopig den prijs te behouden, zonder dat daarin ligt opgesloten, dat hij met primo Januari aanst. al of niet zal worden verlaagd, heb ik er vrede meê en vervalt mijn bezwaar. Bij de behandeling der hegrooting zal men op de zaak kunnen terugkomen. De Voorzitter. Zou het niet beter zijn in dit geval geeue stemming te houden? Want leidt die tot geene wijziging, dan behoeven wij die moeite waarlijk niet te doen. Ik wil echter gaarne het voorstel van den heer Hartevelt in omvraag brengen, en geloof dan dat zij, die voor verlaging van den gasprijs zijn dit voorstel niet moeten aaunemen. Eene beslissing te nemen, ten einde te bepalen dat op een later tijdstip iets zal worden voorgesteld, daar ben ik niet voor. Laten wij dan de zaak liever uitstellen totdat wij eene beslissing kunnen nemen. Het voorstel van den heer Hartevelt komt mij volstrekt onaannemelijk voor. Gaarne wil ik het even wel in stemming brengen en afwachten wat de Raad bepaalt. De heer De Goeje. De heer Voorzitter bedoelt, indien ik mij niet vergis, het voorstel voorloopig van de agenda te nemen en de behandeling uit te stellen totdat van de exploitatie iets zal zijn geblekenom dan de zaak weder aan de orde te stellen. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Hartevelt heeft de prioriteit boven de voordracht van Burg. en Weth. Is daaromtrent een besluit ge nomendan komt het voorstel tot verlaging van den gasprijs, dadelijk of met l Januari 1881, aan de orde. Het ligt niet in de bedoeling geen besluit te nemen. Nu de heer Hartevelt een voorstel gedaan heeft, ben ik voor bet nemen eener beslissing. Het amendement van den beer Hartevelt luidt: »Ik stel voor om den prijs van het gas voorloopig tot l Jan. 1881 op 8 cents te laten, ten einde de hierdoor te verkrijgen winst te doen Btrekken in mindering van het op te brengen pCt. in de inkomstenbelasting." De heer Goudsmit. Ik geloof dat het voorstel van den heer Hartevelt niet aannemelijk is. omdat Commissarissen van de gasfabriek, gelijk de meeste leden van het Dagelijksch Bestuur, uitgegaan zijn van de meening dat de gasprijs niet te laag en niet te hoog genoemd kan wordenterwijl de heer Hartevelt van eene andere opinie is, op grond dat de prijs van het gas niet lager is in andere gemeenten. Derhalve zal ik tegen het voorstel van den heer Hartevelt stemmen. De heer Driessen. Ook ik zal mij tegen het voorstel verklaren. Ik ben van gevoelen dat eene winst van 70000 te veel is. De heer Van Iterson. Ik heb reden om te gelooven dat de heer Goudsmit den heer Hartevelt niet goed begrepen heeft. Dat geachte lid heeft niet voorgesteld den prijs te verhoogendoch meent dat die goed is en gehand- haafd moet worden. De heer Goudsmit. Dat heb ik ook zoo begrepen en daarom acht ik het voorstel niet aannemelijk, omdat de meeste leden van opinie zijn dat de gasprijs moet worden verlaagd. De Voorzitter. Ik hoop dat de heeren de geschiedenis in aanmerking zullen nemen, die leert dat na iedere verlaging van den gasprijs, na een, twee of drie jaren, hetzelfde bedrag werd ontvangen door uitbreiding van de aanvragen om gasverlichting. De heer Van Iterson. Dat moet ik tegensprekenniet de cijfers, maar de conclusie. Het is waar, het bedrag is ontvangen; maar is dit het gevolg van het toenemen van het aantal gasverbruikers of omdat ieder meer gas gebruikte, omdat het slecht was? De oplossing dezer vraag wensch ik af te wachten. Blijkt het aan het einde des jaars dat voortdurend evenveel gas gebruikt wordt als nu, dan zal ik mij tegen verlaging niet verzetten, mits de onkosten van bet betere gas niet hooger zijn dan geraamd werd. Maar wanneer het verbruik minder wordt, dan beweer ik dat het eene dwaasheid is goedkooper gas te leveren. De heer Van der Lith. Ik moet opmerken dat hetgeen door u, mijn heer de Voorzitter, is gezegd te veel bewijst en dus niets kan bewijzen. Gaat uw stelsel op, dan zullen wij over een half jaar en zoo vervolgens voorstellen tot voortdurende verlaging van den gasprijs ontvangen. Er zijn toch eenmaal grenzen. Het geldt hier een artikelwelks verbruik beperkt is tot binnen de staden de regeldat verlaging van prijs het verbruik doet toenemenis voor het artikel gas niet altijd waar. Op de grondendoor den heer Van Iterson ontwikkeld zal ik mij met het voorstel van den heer Hartevelt vereenigen. In November kan nader bepaald worden wat na l Januari zal gebeuren. De heer Juta. Ik geloof dat de voorzichtigheid gebiedt nu geene nieuwe proeve met verlaging van den gasprijs te doen. Nu wij heter gas krijgen, bestaat de mogelijkheid dat de opbrengst daardoor zal verminderen. Het gevolg hiervan zou zijn dat de prijs naderhand verhoogd moest worden en dat is niet gewenscht. De heer Cock. Mag ik er nog bijvoegen hoewel de zaak reeds te goed verdedigd is dan dat ik er nog veel aan zou kunnen toevoegen dat het niet noodig is plu9 royaliste te zijn que le roimet andere woor den: sterker op prijsvermindering aan te dringen dan de gasverbruikers zeiven. Wij herinneren on9 allen immers nog levendig, hoe, tijdens er verleden jaar zooveel geschrijf in onze plaatselijke couranten was over het voorstel tot prijsvermindering, bijna alle gasverbruikers ons toevoegden: vooreerst als jeblieft geen prijsvermindering, maar wel beter gas; begint daar maar mede, dan zullen wij nader wel zienof betere qualiteit als van zelve niet ten ge volge zal hebben verbruik van mindere hoeveelheidzoodat dit laatste voor ons bij slot van rekening voordeeliger zal zijn dan uwe veelgeprezen prijs vermindering met behoud van het tegenwoordige slechte gas. Ik vestig er dan ook de aandacht op, dat men in den laatsten tijd hoegenaamd geen klachten meer hoorde over den prijs van het gasmaar daarentegen onnoe melijk vele klachten over de qualiteit. Laat 0119 aan die klachten te geraoet komen. Daartoe kan het voorstel van den heer Van Iterson leiden, indien het althans in den geest van den voorsteller wordt uitgevoerden de licht sterkte van 16 kaarsen niet bij mondjesmaat wordt toegediend. Ook zal daartoe kunnen leiden het gebruiken van betere steenkolenvan Cannel-kolen bijvoorbeeld, naar ik hoor. De Voorzitter. Ik wensch niet te weerleggen de bewering dat bet licht van de gasfabriek onvoldoende is. Alleen wil ik in herinnering brengendat men in Haarlem niet meer vordert dan een lichtvermogen van 16 standaardkaarsen op de fabriek. Dezer dagen ontving ik het verslag omtrent de exploitatie van de stedelijke gasfabriek te 's Gravenhage. Ziet men die stukken in dan zal men ontwaren hoe daar de exploitatie van onze fabriek geroemd wordt en algemeen erkend wordt dat bet lichtgas alhier beter en sterker is dau in den Haag. Ik kan op die gronden niet aannemendat hier ter stede slecht gas geleverd wordt. Dat de lichtsterkte nog iets vermeerderd wordt, de Commissie zelve is er voor; maar dat meer lichtsterkte moet gegeven worden dan 16 standaardkaarsen, kan ik onmogelijk toegeven. Bovendien de vrees dat de aflevering zal verminderen als de lichtkraclit vermeerderd wordt, geloof ik dat evenmin gedeeld behoeft te worden. Bij voortduring neemt de gasconsumtie toe eu het vooruitzicht bestaat dat binnen een niet zeer verwijderd tijdstip het lichtgas ook meer algemeen zal gebruikt worden tot verwarming van lokalen en kooktoestellen al.-dan zal er eene ongekende uitbreiding aan liet verbruik gegeven worden, 't Is nog niet aan allen be kend en daarom wensch ik het hier te vermelden dat hij het houwen van de nieuwe woning voor den directeur op verzoek van Commissarissen iu dat huie eene gasleiding is gemaakt, voldoende niet alleen voor de verlichting^ maar ook tot verwarming, en vervanging al/,00 van de gewone brandstof. De meters zullen later aanwijzen hoeveel gas er verbruikt is en hoeveel de kosten van verwarming bedragen. Men verwacht dat de kosten minder zul len bedragen dan bij gewone brandstof. Waar is het, dat in een kookhuis de spijzen reeds op gas worden toebereid. Mijne verwachtingen zijn dus, en ik meen op goeden grondgunstig en ik heb hoop ookdat die zullen verwezenlijkt worden. Ik herinner mij nog levendig, boe men indertijd beweerde, dat de petroleum het gaslicht zoude verdringen; later zouden de kolenprijzen te hoog worden om de concurrentie vol te houden en ein delijk zou het electrische licht de fabriek waardeloos maken. Toch is geen enkel van die vermoedens bevestigd. Met gerustheid kunnen wij dus nu de toekomst tegemoet gaan, ook al wordt eene lichtsterkte van 16 stan daardkaarsen gevorderd. De heer Van Iterson. Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch te constateeren dat bij ons veel verschil, maar toch ook eenige overeenstemming bestaat. Beiden zijn wij van oordeel dat de toekomst onzeker is gij voorziet vermeer dering, ik vermindering van debiet, maar het kapitale punt waarin wij ver schillen is daarin gelegen dat gij reeds wilt besluiten, alsof uwe veronder stelling bewezen ware, terwijl ik wil afwachten totdat de eerstvolgende maanden het bewijs zullen hebben bijgebracht. Gij wilt wat men noemt een wissel op de toekomst trekken; ik niet. Laat ons wachten totdat de ervaring ons geleerd zal hebben; dan zullen wij waarschijnlijk samen kun nen gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 3