29
N®. 89. Leiden, 18 Hei 1880.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering mede le deelen dat blijkens
een ingesteld onderzoek voor de plaatsing van een Gymnasium en eene
Hoogere Burgerschool voor meisjesgeen ander geschikt terrein is aan
te wijzen dan de Ruïne. Vermits evenwel dat plein aan de regeering
is aangeboden voor de oprichting van akademische gebouwen, zal alvo
rens een besluit worde genomen tot de oprichting aldaar van de boven
genoemde schoollokalende vereischte vergunning aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken moeten worden aangevraagd.
Op de hiernevens overgelegde silualie-teekening is aangeteekend de
uitgestrektheid gronds die van de Ruïne voor beide schoollokalen, waarvan
de voorloopige plannen zijn opgemaakt, zoude moeten worden ingenomen
en daaruit blijkt dat eventueel eene meer dan voldoende uitgestrektheid
zoude overblijven voor de plaatsing van een Universiteits-gebouw, vermits
voor het Gymnasium wordt vereischt eene oppervlakte van 1360 centiaren
en voor de Hoogere Burgerschool voor meisjes van 1750 centiaren,
terwijl het geheele. terrein eene oppervlakte heeft van ongeveer 2 hectaren.
Tevens leggen wij hierbij over eene situatieteekening van bet terrein
der Boisotkade bij de Kaiserstraatwaaruit kan worden opgemaakt dat
aldaar geene voldoende ruimte bestaat voor een schoollokaal als boven
bedoeld.
Wij stellen u alsnu voor ons college te machtigen namens Uwe Ver
gadering de ter zake vereischte vergunning aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken aan te vragen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. OO. Leiden, 19 Mei 1880.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ge
stelde rekening van het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis
alhier, over den dienst van 1879.
Daarop geene bedenkingen hebbende, heeft zij de eer Uwe Vergadering
voor le stellen die goed te keuren: de ontvangst ad 5874.25, de uit
gaaf ad 6874.25, sluitende alzoo quite.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 91. Leiden, 24 Mei 1880.
Onder overlegging van hel rapport der Commissie van Fabricage op
het verzoek van mejuffrouwen Vreeburg, geven wij Uwe Vergadering in
overweging aan adressanten onder de voorgestelde voorwaarden vergunning
te verleenen lot hel leggen van een brug over de Koolgracht en het
doen uitloozen van de riolen der te bouwen huizen in den Ouden Singel.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 7 April 1880.
Weledelen Achtbaren Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Met verschuldigden eerbied verzoekt de ondergeteekende P. Kuiper,
Bouwkundige te'sGravenhageals gemachtigde der medeondergeteekenden
C. A. Vreeburg en C. A. Vreeburg, eigenaressen van een perceel bouw
grond gelegen aan de Oude Vest te Leidenom genoemd perceel te mogen
bebouwen volgens bijgaande teekening, aan de achterzijde met twaalf
arbeiderswoningen en aan de voor- of straatzijde, loopende langs de Oude
Vestmet vier beneden- en vier bovenhuizenwaarvan bij verkiezing de
teekening zal worden ingezondenvoor welke arbeiderswoningen eige
naressen verzoeken te mogen maken een brug voor toe- en uitgang,
uitkomende op den Koolsingel, en zoowel voor voor- als achterhuizen de
faecalenstoffen te mogen loozen door een gemetseld riool, uilloopende in
de Oude Vest en sloot loopende langs den Koolsingel.
Voor welke verzoeken eigenaressen hopen met een gunstig antwoord
vereerd te worden.
ÜWEd. Achtbare dienar.
P. Kuiper. C. A. Vreeburg;
C. A. Vreeburg.
Leiden, 12 Mei 1880.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. A.
en C. A.Vreeburg te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen
het verleenen der gevraagde vergunning om een brug te leggen over de
Koolgracht, tot toegang naar de nieuwgebouwde werkmanswoningen,
onder de volgende voorwaarden:
1°. dat de brug een doorvaarlswijdle verkrijgt van 4.20 meter en eene
hoogte van 42 centimeters boven AP.door haar le leggen en te onder
houden voor hare rekening en onder toezicht van den Gemeente-architect,
nadat de teekening daarvan vooraf is overgelegd en goedgekeurd;
2°. dat daarvoor betaald wordt het recht bepaald bij art 3, n°. 35 van
het tarief vastgesteld den 5 Maart 1857.
De Commissie heeft echter bezwaar tegen het leggen en uitloozen der
riolen van de nieuwgebouwde huizen naar de Koolgracht, maar acht het
verkieselijk, in overeenstemmiug met het Raadsbesluit van 30 November
1876 betreffende de woningen der Leidsche Bouwvereeniging op de Oude
Vest, de vergunning daartoe te verleenen naar den Ouden Singel, omdat
de vroeger op hetzelfde erf staande woningen die uitloozing bezitten,
mits zulks geschiede onder toezicht van den Gemeente-architect.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
nu voorgestelde bepaling, dat hel tarief, indien het wordt aangenomen,
sléchts gedurende 3 jaren van kracht blijft, aan het bezwaar tegemoet
gekomen, dat de schipperij voor langen tijd gedrukt zal worden, maar
inderdaad is dit slechts eene schijnbare concessie, daar ook bij de oor
spronkelijke voorstellen niets den Raad verhinderde, desverkiezende zelfs
binnen dieu tijd het tarief te herzien. Maar zelfs voor den korten tijd
van 3 jaren achten wij het niet raadzaamhet hooge tarief, door Burg.
en Weth. voorgesteld, in le voeren. Is het onbillijk, de schipperij zoo
hoog te belasten, als wordt voorgesteld, dan is dat ook zoo voor dat
tijdperken blijft in allengevalle het gevaar voor verloop van die tak
van nijverheid even groot bij een tijdelijk hoog tarief. De bezwaren,
die tegen het voorstel van 1878, blijkens ons rapport van 18 Oct. 1878,
bij ons bestonden, blijven dus ook nu van kracht, zoodat wij Uwe
Vergadering niet kunnen aanraden de voordracht aan te nemen.
Wij ontkennen echter geeuzins, dat de toestand, die thans bestaat,in
menig opzicht le wenschen overlaat, en achten eene reorganisatie nood
zakelijk, die uitgaat van eene bediening der bruggen door vast bezoldigde
beambten, in den geest van de voorstellen van Burg. en Weth. van
1878. Wij geven ook gaarne toe, dat het alleszins billijk is, de schip
perij gedeeltelijk in de kosten der verbetering te doen bijdragen. Dat
zij daardoor zeer gebaat zou zijn, behoeft wel geen bewijs. Het ver
zoek van W. Vroman GFz. (Ing. Stukken 1879 n°. 36) staaft dit vol
komen.
Maar voor een ander deel komt. de verbeterde toestand stellig ook der
gemeente ten goede. In de eerste plaats door eene vluggere bediening
der bruggen. Maar niet minder door de niet onaanzienlijke vermeerdering
van politiemacht, die bij aanneming van het voorstel van Burg. en
Weth. ter hunner beschikking komten veel zal kunnen bijdragen tot
handhaving der orde op en bij de bruggen.
Wij meenen dus, dat naar een middel moet worden gezocht dat de lasten
deels op de schipperij, deels op de gemeente legt. Daartoe strekt een
voorstel van den heer Wilhelmy Damsté (n°. 76.) Het is onmogelijk uit
te maken, of de berekening, in dat voorstel voorkomende, inderdaad
juist zal blijken te zijn. Immers kan het getal der hier gepatenteerde
schepen moeilijk ten grondslag worden gelegd voor het geheele scheeps
verkeer in deze gemeente. Andere middelen, om de financieele gevolgen
van de voorgestelde tarieven te berekenen, kunnen echter evenmin ge
geven worden. Maar zeker is het, dat het tarief, door den heer Damsté
voorgesteld, minder zwaar op de schipperij zal drukken, dan dat, door
Burg. en Weth. voorgesteld. Wanneer dus, bij gemis aan alle vaste
gegevens, de proef met een nieuw stelsel genomen moet worden, dan
geven wij de voorkeur aan het eerstgenoemde, dat de uitgaven gedeelte
lijk ten laste der gemeente, gedeeltelijk ten laste der schipperij brengt.
Wil men ook dan de bepaling opnemen, dat het tarief na eenigen tijd
(b. v. 2 of 3 jaren) zal worden herziendan hebben wij daartegen geen be
zwaar, ofschoon wij zoodanige bijvoeging, op de boven ontwikkelde
gronden, van weinig belang rekenen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 93. Leiden, 28 Mei 1880.
In onze handen is gesteld het nader adres van de Heeren Crans C®.
te 's Hage dd. 5 Mei II.waarbij zij verzoekenalsnog de vergunning
te mogen erlangen, om de concessie voor den aanleg en de exploitatie
van paardenspoorwegen binnen onze gemeente over te dragen op de
Tramways-Trusl-Company te Londen, terwijl de Heer P. Crans zich ook
daarna met de directie zal blijven belasten.
Den 30sten April II. is het gelijkluidend verzoek van de Heeren
Crans <6 C®., zonder de clausule dat de Heer P. Crans zich met de Di
rectie zal blijven belasten, door den Raad verworpen; er is dus zeer
weinig tijd verloopen tusschen de weigering en de weder indiening
van het verzoek, maar, waar de HH. Crans dé C®. zulk een over
wegend belang hebben bij eene spoedige overdracht, houdt hel o. i. op
eene indiscretie te zijn.
Geroepen om deze zaak uit een financieel oogpunt le beschouwen, geven
wij als onze meening te kennen, dat de waarborg van ƒ2000 plus de
waarde der op te richten stallen en die van de aanwezige rails ruim
schoots dekken alle door de Gemeente te maken kosten, ingeval van
décomfiture van welke firma of maatschappij ook, aan wie de concessie
zal worden overgedragen. Wij koesleren echter niet de minste vrees
voor het niet richtig blijven beheeren eener zaak, die bewezen heeft,
levensvatbaarheid te bezitten niet alléénmaar die vrij gunstige resultaten
belooft, bij uitmuntend materieel, bediening enz. enz., met de directie
waarvan de heer P. Crans zich blijft belasten.
Of nu aan de heeren Philips d£ C®. of aan de Tramways-Trust-Com-
panywaarvan die heeren de vertegenwoordigers en gevolmachtigden zijn
de concessie wordt overgedragen, of, dat de heeren Crans C®., waarvan
een directeur in die maatschappij is, concessionarissen blijven, laat ons
tamelijk onverschillig, mits de genoemde Company met de hierbeneden
door ons aangegeven waarborgen genoegen neme, en wij aarzelen dan
ook niet, u te raden, tot gunstige dispositie op het thans ingediend
adres.
Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging de gevraagde ver
gunning tot overdracht van de concessie te verleenen met inachtneming
van de bepaling vermeld in het voorstel van Burg. en Weill, van 22
April jl. (Ing. St. n°. 68), terwijl dan, onzes inziens, levens zoude
moeten worden bepaald dat de remises en stallen tol een bedrag van
minstens f 2000 hypolhekair moeten worden verbonden tot verzekering
van de richtige nakoming van de voorwaarden der concessie, en dat het
erfpachtsrecht op den grond buiten de Utrechtsche brug door de firma
Crans C°. bij de overdracht der concessie moet worden gesteld ten
name van de nieuwe concessionarissen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N0* Leiden, 28 Mei 1880.
In onze handen werd gesteld de voordracht van Burg. en Weth. van
11 Maart 1880 ter reorganisatie van de bediening der bruggen in deze
gemeente, en tot regeling van de heffing der bruggelden.
In hoofdzaak komt zij overeen met de voorstellen, in 1878 aan Uwe
Vergadering gedaan, doch door haar verworpen. Wel schijnt door de
Imo. stokkrn 1880. I