19
Zitting van VrUdag 30 April 1880,
geopend 's namiddags te half twee.
Voorzitter: de heer Wethouder P. I. De Fremery.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Verzoek van Dr. A. Van Iperen, om continuatie als stads-geneesheer. (64)
2°. Benoeming van een onderwijzer 2®® klasse aan de school n°. 3 voor
minvermogenden. (61)
3°. Idem van een hulponderwijzer aan de school n°.2 voor onvermogenden. (66)
4°. Voordracht betrekkelijk de demping van de Binnenvestgracht bij het
Plantsoen. (51 en 56)
5". Idem betrekkelijk den prijs van het gas. (52, 62 en 63)
6». Idem tot verplaatsing van de Pinkstervacantie aan de Hoogere Burger
school. (53)
7*. Idem tot overplaatsing van den hulponderwijzer B. M. Wepster. (54).
8°. Idem tot verkoop van Inschrijving op het Grootboek. (55)
9°. Verzoek van Mej. J. C. De Hondl, om ontslag als hulponderwijzeres aan
de school n®. 2 voor minvermogenden. (57)
10®. Suppletoire staat van begrooling, dienst 1879. (58)
11°. Verzoek van F. C. Magnenat, om een kiosk te plaatsen voor den ver
koop van dagbladen. (59)
12°. Idem van Directeuren der Leidsche Saijetfabriek, ter bekoming van een
gedeelte der Binnenveslgracht. (60)
13». Voordracht tot overdracht van de huur van de lokalen in de Nieuw-
straat (65)
14°. Idem betrekkelijk de tijdelijke voorziening in het teekenonderwijs aan
de Hoogere Burgerschool. (68)
15°. Idem tot overdracht van de concessie voor den aanleg en de exploi
tatie van paardenspoorwegen in deze gemeente aan de Tramway Trust
Company te Londen. (69)
16°. Verzoek van deu Raad van Administratie van het Invalidenhuis, om eene
stoep te leggen. (70)
Tegenwoordig de heeren Verster, Scbeltema, Du Rieu, Van Heukelom,
Van der LithDriessenVan Wensen, De Laat de Kanter, Hartevelt,
Librecht Lezwijn, Goudsmit, Suringar, Van der Zweep, Wilhelmy Damsté,
Cock, Juta, Le Poole, De Goeje, Van Iterson en De Fremery.
De heer Donner gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De Voorzitter. Ik open deze vergadering en wensch allereerst aan
U mede te deelendat op verzoek door mij aan den Commissaris des
Konings op 17 April is medegedeeld dat onze hooggeachte Burgemeester
door eene ernstige ongesteldheid verhinderd wordt zijne betrekking waar
te nemen. Volstrekte rust en onthouding van allen arbeid is hem aanbe
volen. Moge die rust zijne herstelling bevorderen en alzoo onze bede worden
verhoord dat hij in het leven gespaard blijve tot welzijn van deze gemeente
tot vreugde bovenal van zijne dierbare betrekkingen. Mogen ook de mede
leden, die we zoo noode in ons midden missen, nog eenmaal hunne plaatsen
weder kunnen innemen, voorzeker voegt gij ook uwe wenschen bij de mijne
voor hun herstel. Op mij rust nu tijdelijk de plicht om als uw Voor
zitter op te treden; wilt daarbij mij uwe welwillende medewerking schenken
en ook buiten deze raadszaal mij uwe voorlichtingzoo noodig ook uwe
terechtwijzing, waar zij in het belang der gemeente zijn kan, niet ont
houden.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 8
April jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1®. Dispositie van de Gedep. Staten, dd. 13/17 April jl.B. n°. 213
(2e afd.), G. S. n°. 49, houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot af-
en overschrijving op de begrooting der dd. schutterij, dienst 1879.
2'. Dispositie als voren, van 20/22 April, G. S. n°. 10, houdende
goedkeuring der raadsbesluiten tot verhuring aan het Rijk van het ijklokaal
en aan W. Van der Wilk van een pand in de Smidssteeg.
3°. Missive van den Minister van Binnenlaudsche Zaken, van 13 April,
houdende mededeeling dat voor het jaar 1880 ten behoeve van het Gym
nasium dezer gemeente een rijkssubsidie van f 9243 i9 toegekend.
4°. Missive van den heer A. G. Hesselsexecuteur-testamentair van
den heer J. A. Zuur, waarbij, onder overlegging van het extract
testament, wordt medegedeeld dat een bedrag van f 300 is vermaakt aan
de armen der gemeente Leiden van alle gezindten, te verdeelen volgens den
maatstaf bij de regeering aangenomen.
5°. Adres van J. W. Boekwijt c. s.houdende ondersteuning van de
voorgestelde regeling van de bediening der bruggen.
Dit adres i9 van den volgenden inhoud
»Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekenden geven met gepasten eerbied te kennen dat zij vernomen
hebben dat door Burgemeester en Wethouders aan Uwe "Vergadering een
voorstel gedaan is voor eene betere dienstregeling aan de bruggen binnen
deze gemeente, wenden ondergeteekenden zich tot Uwe Vergadering met
verzoek dit voorstel te willen ondersteunen.
Hoewel geen schippers van beroep, komen zij toch dikwijls met brug
wachters in aanraking en ondervinden nu en dan willekeurige handelingen.
Ook is het somwijlen voor ondergeteekenden geene geringe schade als
beladen vaartuigen soms een half, ja zelfs een uur, in de spoeling der
bruggen beklemd zittenwaardoor evenzoo de passage en verkeer belem
merd worden.
Om slechts een voorbeeld te noemen
Des vorigen jaars ontvingen ondergeteekenden eene lading Duitsche aard
appelen (ons belang eischt, de lading zoo dicht mogelijk te brengen waar
dezelve gelost moet worden). De brugwachter weigerde de brug te openen
voorwendende dat het vaartuig te breed was, om door de spoeling der brug
te passeeren. Met moeite hebben ondergeteekenden de brugwachters bewo
gen de brug te openen en zonder belemmering werd het vaartuig gebracht
ter plaatse waar het noodig was.
ZiniKGVEHSLAG 1880.
Redenen waarom ondergeteekenden Uwe Vergadering bescbeidelijk ver
zoeken eene betere dienstregeling aan de bruggen binnen deze gemeente,
waardoor brugwachters verplicht worden naar eene bepaalde verordening te
handelen.
't Welk doende,
J. W. BoekwijtP. SpaandermanN. De BinkD. Spaanderman
G. J. C. De Vries, J. C. Van der Tas.
Leiden, 29 April 1880."
AI deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
6°. Adres van M. J. Vreeburg, houdende bezwaren tegen het verzoek
van directeuren der Leidsche Sajetfabriek tot aanplemping van een gedeelte
der Binnenvestgracht.
Hieromtrent wordt besloten dit te behandelen bij n®. 12 der aan de orde
gestelde onderwerpen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Verzoek van L. Meijer, ter bekoming van gemeentegrond in de Van
der-Werf-straat.
2®. Verzoek van D. Boumanom eene brug te leggen over de sloot
langs den Rijnsburger Singel.
3°. Verzoek van C. Verhagen, om een duiker te leggen door het Utrecht-
sche jaagpad nabij de Prinsenschouw.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth.
4°. Verzoeken van R. J. Gey van Pittius, wed. J. Wilkens-Schuch
P. F. Coumans en E. d'Haene, om afschrijving van plaatsel. directe belasting,
dienst 1880,
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën.
5°. Proces-verbaal van de opneming der boeken en ka9 van den Ge
meente-ontvanger.
Dit wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
6®. Verslag van den toestand der gemeente over 1879.
Dit wordt gedrukt en zal aan de leden worden toegezonden.
7°. Rapport der Commissie van Financiënstrekkende tot goedkeuring
der rekening van de Gasfabriek over 1879.
Dit wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
Aan de orde is
I. Verzoek van Dr. A. Van Iperen, om continuatie als stads-geneesheer.
(Zie Ing. St. n°. 64.)
De heeren Du Rieu, Van der Lith en Goudsmit worden door den
Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
Met algemeene stemmen wordt tot de continuatie besloten.
II. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 3
voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. no. 61.)
Met 13 stemmen wordt benoemd J. A. Buys, te Sluis. Er waren
3 blanco-biljetten ingeleverd.
De heer Juta komt ter vergadering.
III. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n*. 2 voor
onvermogenden.
(Zie Ing. St. no. 66).
Met 14 stemmen wordt benoemd H. M. Klaver, te Hazerswoude,
Er waren 3 blanco-biljetten ingeleverd.
IV. Voordracht betrekkelijk de demping van de Binnenvestgracht bij
het Plantsoen.
(Zie Ing. St. n°. 51 en 56.)
De heer Le Poole komt ter vergadering.
De heer Du Rieu. Ik wensch mede te deelen dat ik met dit voorstel niet
ben ingenomen. Ik kan moeilijk op dien weg medegaan, daar men hierdoor
van de wandeling veel zal moeten missen en het jammer zal zijn dat het
uitzicht der bewoners aan de Binnenvestgracht zal worden belemmerd. De
straat zal naar mijn oordeel veel te nauw zijn. Ook acht ik het gevaarlijk
gelden op te nemen om deze zaak ten uitvoer te brengen.
De heer Scheltema. In tweëerlei opzicht heb ik bezwaar tegen deze
voordracht. In de eerste plaats zou ik het beter achten met dit plan
vooralsnog te wachten, met het oog op eene eventueele uitbreiding der
gemeente, waaromtrent ik wensch dat krachtige pogingen worden in het
werk gesteld; dan zal men den grond kunnen verkrijgen, zonder dat die van
gemeentewege met veel kosten zal behoeven gemaakt te worden. Mijn
tweede bezwaar is echter van meer overwegenden aard. Ik zou namelijk
gaarne eenige zekerheid wenschen te hebbendat de uitgave, die voor het
hekomen van den grond zal gemaakt wordenzal worden gedektzoodat
een plan om te bouwenzooals dit isalthans aan de gemeente geen geld
kost. De tegenwoordige geest van den tijd is om in de ruimte te bouwen
en nu zou men juist ons reeds beperkt grondgebied nog dichter gaan be
bouwen. Waar nu ruimte is, zal eene enge straat worden verkregen. Ik
acht eene uitbreiding in ruimen kring meer wenschelijk.
De heer Van Heukelom. Ik zal mijn stem aan het voorstel wel geven,
maar toch bestaan er bij mij bezwaren die ik moet uiten, omdat ik niet
den schijn op mij laden wil dat ik nu zou kunnen goedkeuren waartegen
ik mij steeds heb verzet, namelijk het systematisch dempen van grachten.
Ik acht bet dempen van grachten in het algemeen een verkeerde maat
regel te zijn, en de betrekkelijk kleine donkere plaats, die Leiden bij de
hygiënisten inneemt, hebben wij, geloof ik, te danken aan het bestaan
onzer grachten. Intusschen zal nu de demping van dit grachtje niet zoo
bijzonder veel invloed op de algemeene gezondheid uitoefenen en daarom