19 No. Leiden, 12 April 188Ü. In de raadszitting van 16 October ji. werd besloten de beslissing om trent liet voorstel tot verlaging van den gasprijs te verdagen in afwach ting van den uitslag der aanbesteding van kolen in het voorjaar en van het in te stellen onderzoek aangaande de hoedanigheid van hel gas. Commissarissen der gasfabriek hebben Ihans een rapport aan Uwe Vergadering ingediend, waarbij de uitslag van hel onderzoek wordt mede gedeeld en wordt voorgesteld den prijs van het gas vast te stellen op 7 cents per kubiek meter, gerekend te zijn ingegaan met 1 April dezes jaars. Uit genoemd rapport blijkt dat bij een prijs van 7 cents een saldo van ongeveer 58500 kan worden verwacht en wij meenen op dien grond, dat er alleszins termen zijn om tot de voorgestelde prijsverlaging te besluitenwaartoe wij de vrijheid nemen te advisecrenonder ver wijzing naar de ten vorigen jare omtrent den gasprijs uitgebrachte rap porten. Wij stellen U alzoo voor art. 12 van het Reglement houdende bepalingen omtrent het gebruik van gas door particulieren (Gem.blad n". 3 van 1877) le wijzigen als volgt: «Bij hel begin van iedere maand zal van wege de administratie, des verlangd in tegenwoordigheid van den verbruiker, op den meter worden opgenomen de sedert de laatste opneming verbruikte hoeveelheid gas, en deze worden berekend legen den prijs van zeven cents per kubiek meter." «Wanneer evenwel het jaarlijksch gasverbruik in fabrieksgebouwen en daarbij behooreade lokalen gezamenlijk ol in andere gebouwen en inrich tingen afzonderlijk, in geldswaarde de som van vijfhonderd, duizend en vijftienhonderd gulden te boven gaat, zal naar gelang van die bedragen, aan het einde des jaars, vijf, tien of vijftien ten honderd van het totaal worden gerestituëerd." Door Commissarissen wordt verder wenschelijk geacht dal eene beslis sing worde genomen of het lichtvermogen zoodanig zal worden geregeld dat een minimum van 16 Engelsche slandaardkaarsen wordt vereischl, waar te nemen op 1100 meters van de fabriek. Naar hel ons voorkomt beslaat daarvoor geene noodzakelijkheid. In de eerste plaats toch is uit hel door den deskundige ingesteld onderzoek gebleken dat de lichtsterkte van hel door de gaslabriek alhier geleverd gas overtreft hel voor de Londensche gasfabrieken vastgesteld minimum, waaruil is af te leiden dal die lichtsterkte als meer dan vol doende kan worden beschouwd en vervolgens zijn noch bij Commissarissen der gasfabriek noch bij ons college in den laatsten lijd klachten inge komen aangaa"ntle de hoedanigheid van hel gas, waarop dan ook, naar onze overtuiging, geene gegronde aanmerkingen zijn te maken. Wij zijn alzoo van oordeel dal het nemen van maatregelen ter be koming van meerdere lichtsterkte als onnoodig kan worden beschouwd en dal de daaraan verbonden vermeerdering van uilgaven niet wel zoude zijn gewettigd. 1 Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 63. Leiden, 16 April 1880. Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het onlangs door Commissarissen der gasfabriek, naar aanleiding van het raadsbesluit ran 16 October jl. ingediend rapport aangaande den prijs van het gas, waarbij de uitslag wordt medegedeeld van het ingesteld onderzoek naar de hoe danigheid van het gas en inlichtingen worden verstrekt aangaande de oorzaken van den tegenwoordigen prijs der cokes by den openbare verkoop. Aangezien het onzes inziens vóór alles noodig is dat het gaslicht zoo goed mogelijk zij, aarzelen wij geen oogenblik u in overweging te geven om de door Commissarissen gestelde vraag aangaande de lichtsterkte in bevestigenden zin to beantwoorden en alzoo als minimum van licht vermogen aan te nemen 16 Engelsche waskaarsen, waar te nemen op eenen afstand van ongeveer 1100 meiers van de fabriek. Nu het door den deskundige ingesteld onderzoek heeft aangetoond dal hel ver schil in lichtsterkte op dien afstand grooler is dan werd yermoed meenen wij dat voor eene zoodanige beslissing alleszins termen bestaan en kunnen wij ons alzoo wat dit punt betreft niet wel vereenigen met het gevoelen van Burg. en Welh, die eene beslissing in tegenoverge- stelden zin in overweging geven. Dat geene klachten zijn ingekomen aangaande de hoedanigheid van het gas, kan, dunkt ons, niet als be wijs worden aangevoerd dat alle gasverbruikers daarover steeds voldaan waren, aangezien het algemeen bekend was dat een onderzoek ter zake werd ingesteld. In ons rapport van 16 September jl. (Ing. Stukken n". 203) noemden wy den prijs, die toen voor de cokes werd besteed, onnatuurlijk hoog, en drukten wij de vrees uildal die toestand niet kon voortduren. Na kennisneming van de beschouwingen van Commissarissen daarom trent erkennen wij volgaarne dat wij van deze zienswijze zyn terugge komen en thans niet bevreesd zyn voor eene daling van den cokesprijs daar met hel oog op de door Commissarissen aangevoerde redenen, liet niet is te verwachten, dat de vraag naar dat artikel in den eersten lijd zal verminderen. Hel doel ons daarom genoegen, dat door Uwe Verga dering ten vorigen jare een onderzoek naar den destijds schijnbaar Imo gen prijs der cokes is uitgelokt. Wat aangaat de prijsverlaging van hel gas lot 7 cents per kubieke meter, thans wederom door Commissarissen der Gasfabriek en Burge meester en Wethouders voorgesteldachten wij deze niet bepaald noodzake lijk. De tegenwoordige prijs van acht cents is reeds in vergelijking met andere gemeenten laag te noemen, ook met het oog op de aanzienlijke kortingen voor de groote gasverbruikers. Zijn wij wel ingelicht, dan zyn er slechts twee gemeenten in ons land (Utrecht en Groningen) al waar de prijs lager is en heeft men in laatstgenoemde gemeente onlangs tot eene geringe verhooging moeten overgaan. Vergelijking met den pry's in andere gemeenten moet, onzes inziens, de maatstaf zijn om le beoordeelen of het gas al of niet te duur moet worden geacht en niet liet meerder ol minder bedrag van het batig saldo der exploitatie, mits steeds worde zorg gedragen, dat op de hoedanigheid van liet gas geene gegronde aanmerkingen kunnen worden ingebracht. Bovendien verlieze men niet uit hel oog dat le Leiden de gasfabriek steeds beschouwd is geworden als eene iudustrieele onderneming door de gemeente gedreven, en niet als een openbaar gemeentewerk bedoeld in art. 238 der gemeentewetvoor bet gebruik waarvan niet meer zoude mogen gevorderd dan noodig is lot dekking der kosten, zood.it het batig saldo in geen geval kan worden aangemerkt als eene belasting van de burgerij geheven. De aanneming van de voorgestelde vei laging zoude len gevolge hebben dat de winst der gasfabriek in vergelijking van vroeger aanmerkelijk zoude worden verminderd, wanneer men bedenkt dat nog in 1872 door de gemeente aan de gasfabriek voor openbare verlichting werd uitbetaald eene som van f 10000, die thans is verhoogd lot f 21000, tengevolge, waarvan de winst schijnbaar met f 11000 is verhoogd en dat sedert dien tijd het aantal gasverbruikers aanzienlijk is toegenomenzoodat de winst der onderneming in diezelfde evenredigheid zoude moeten vermeerderen. Was men vroeger van oordeel dat het normaal bedrag van de winst op ongeveer f 50000 a f 60000 moest worden bepaald, dan zoude men zonder van dat beginsel af te wijken, den tegenwoordigen prijs kunnen handhaven, wanneer de bovengenoemde omstandigheden in aanmerking worden genomen. Verder is uit den aard der zaak de raming gegrond op den prijs van do steenkolen bij de laatste aanbesteding. Hel spreekt van zelve dat die prijs telken jare aanmerkelijk kan verschillen en hel zoude zeker geene bevreemding wekken, wanneer deze in de eerstvolgende jaren stijgende bleef. Mocht zulks hel geval wezen dan zoude, ten einde hel normale winstcijfer le behouden, lot eene verhooging van den gasprjjs moeten worden overgegaan en daartegen beslaan, zooals reeds meermalen bij de discussiën omtrent dit onderwerp is aangetoond, voorzeker ge wichtige bezwaren. Toen een dusdanig voorstel voor eenige jaren aan Uwe Vergadering werd ingediendverhieven zich daartegen onderscheidene stemmen en het mocht dan ook de goedkeuring der leden iu geenen deele verwerven. Met het oog op al deze omstandigheden zouden wij het wenschelijk achten zoo de legenwooidige gasprijs kon worden gehandhaafd. Intus- schen willen wij ons tegen eene verlaging niet blijven verzettenwanneer deze algemeen mocht worden gewenschl en menhetgeen door de gas verbruikers wordt voldaan als belasting beschouwende (eene zienswijze die, zooals uit het bovenstaande blijkt, niet de hier ter slede geldende was), van oordeel mocht wezen, dat door hen in de kosten der huis houding van de gemeente meer wordt bijgedragen, dan in billijkheid kan worden gevorderd. In dat geval zouden wij U dan toch in overweging wenschen te ge ven de prijsverlaging eerst le doen ingaan met 1 Januari 1881. Wel is bij de vaststelling van de begrooling voor dit jaar reeds voorloopig op eene mindere opbrengst der gasfabriek gerekend, doch wij zouden het in hooge male wenschelijk achten zoo het bedrag op de begrooling als plaatselijke directe belasting uitgetrokken, niet in zijn geheel behoefde le worden ingevorderd. Wellicht kan voor 1881 de plaatselijke directe belasting op een minder bedrag worden geraamd dan voor dil jaar het geval is, daar de wet op het lager onderwijs alsdan vermoedelijk in wcr- kin" zal zijn en de invoering daarvan, niettegenstaande de meerdere uit gaven daaruit voor de gemeente voortvloeiende, tengevolge zal hebben dat de inkomsten der gemeente belangrijk zullen vermeerderen. Mocht zulks het geval zijn, dan zal de finanlieele toestand der gemeente van dien aard wezen, dat eene mindere opbrengst der gasfabriek geen noe menswaardig bezwaar zal opleveren bij het opmaken der begrooling. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N«. (jj. Leiden, lü April 1880. Onder overlegging van bijgaande adviezen van de drie groote Armbe sturen op het verzoek van Dr. A. Van Iperen, om continuatie in zijne betrekking van stadsgeneesheer, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede le deelen dal ook bij ons tegen dat verzoek geene bedenking is, weshalve wij U in overweging geven den adressant wederom voor den tijd van drie jaren in zijne betrekking te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Dr. Arie Van Iperen, praklizeerend geneesheer, wonende alhier, dal de termijn zijner benoeming als stadsgeneesheer weldra weder zal zyn verstreken; dat hij gaarne in die betrekking wenschl te worden bestendigd; Reden waarom hij de vrijheid neemt U beleefdelijk te verzoeken, hem opnieuw tot stadsgeneesheer le willen benoemen. Hetwelk doende, Leiden, 1 April 1880. Dr. A. Van Iperen. Leiden, 19 April 1880. Voldoende aan UEd. Achtbare uilnoodiging van 3 April II., n°. 273, om te dienen van bericht en raad omtrent hel verzoekschrift van Dr. A. Van Iperen, om continuatie in zijne betrekking als stadsgeneesheer, hebben Diakenen der Ned. Ilerv. Gem. alhier de eer UEd. Achtb. le berichten: Dat bij genoemd college geen bezwaar bestaatde gevraagde continuatie te verleenen. Hel verzoekschrift van den adressant gaal hierbij terug. Namens Diakenen Aan Hll. Burg. en Weill. A. Werner, Voorz. der gemeente Leiden. T. J. v. 't Hooft, Secr. IüO. STUKKEN 1880. li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 5