8 iy. Verzoek van Mr. C. C. N. Krom, om ontslag Ms kexaar aan de hoogere burgerschool. (Zie Ing. St. n°. 24.) Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de voordracht van fitrg, en Weth. besloten. De Voorzitter. Ik stel voor dat de Raad machtiging verleeoe dat tijdelijk in de door dat ontslag ontstane vacature zal worden vooreien. De Comtniseie voor bet middelbaar onderwijs aeht zulks met den Inspecteur van bet m. o. wenschelijkdaar geen der sollicitanten tot nu toe de bevoegd- beid bezit om als leeraar op te treden. Indien Burg. en Weth. gemachtigd worden tijdelijk in de ontstane vacature te voorzien, zal er geene stagnatie in het onderwijs zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt de gevraagde machtiging verleend. V. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst ÏSID, van het Gereformeerd Minne- of Arme Onde Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ie«. St. no. 25.) Wordt met algemeen» stemmen goedgekeurd. VI. Verzeek van W. H. Hasselbachom entslag ais hulponderwijzer aan de schooi ito. 2 voor minvermogenden. (Zie Ing. St. no. 26.) Zonder hoofdelijke stemming wordt dit ontslag eervol verleend. VIL Verzoek van J. D. Kiekom een brug te leggen. (Zie Ing. St. no. 27.) Overeenkomstig de voordracht van Burg. en Weth. wordt bet verzoek met algemeene stemmen toegestaan. VUL Verzoek van Gebr. Van Wijk C°., om een spoelvlot te leggen. (Zie Ing. St. no. 30. De heer Jota. De door de Commissie van Fabricage voorgestelde plaats aan de Heerengrachtvóór de scheiding der perceelen «os. 36 en 38, ts gelegen joist naast een stoepje ia de aabijheid van de Groenesteeg. Aan dat stoepje worden allerlei onreine zaken uitgespoeld. In die steeg wonen menschen, die afval van de slagerij verkoopenen worden bijv. ïogewan- dca aaa dat stoepje gereinigd. Ook gekleurde aajettea of garens noroen aldaar aitgaspoeldzoodat het water soms zwartsoess rood gekleurd is. Eene vargunning aan Gebr. Van Wijk, om daar vlak naast een vlot te mo gen aanbrengenom blanke dekens te spoelenstaat dus gelijk met eene weigering van bot verzoek. Zon het au niet beter zijn, dat het spoelvlot alders op de Heerengracht kon gelegd worden? Indien bijv. op de plaats dicht bij den Nieuwen Rijnwaar tegenwoordig veel dekens gespoeld wor deneen vlotje werd gelegd, dan zou aan alle bezwaren te geracet zijn ge komen. Ik houd mij overtuigd, dat de Commissie van Fabrieage er mets tegen beeft dat bet spoelvlot daar komt. De Vooezittbr. Is dat gedeelte Heerengracht niet in gebruik bij andere fabrikanten De heer Jota. Neen. 'tls op grooten afstand van het spoelvlot der firma Zaalberg. Van haren kant zal daartegen zeker geen bezwaaar bestaan en aaa het bezwaar van Gebr. Van Wijk zou zeker zijn te gemoet gekomen. De heer De Laat de Kanter. De reden waarom de Commissie van Fabricage eene andere plaats heeft voorgesteld dan werd aangevraagdis gelegen in het bezwaar der firma Zaalberg tegen de inwilliging van het verzoek, zooals het is gedaan; zij meende dat de plaats, door Gebr. Van Wijk verlangd, op te korten afstand is gelegen van het spoelvlot, dat zij in gebruik heeft. Een andere reden voor afwijking van het verzoek bestaat bij de Commissie van Fabricage niet en zij heeft geen bezwaar tegen de plaats, nu door den beer Juta voorgesteld. Ik geloof ook dat daarin voor niemand bezwaar kan liggenomdat de firma Gebr. Van Wijk gewoon is hare dekens daar te doen spoelen. De heer Hartevblt. De heer Juta opperde straks een bezwaardat, naar mijn inzienniet bestaat of niet mag bestaan. De politie-verordeuing voorziet immers bepaald in deze; er mogen geen onreinheden geworpen worden of uitgespoeld in de grachten. De heer Juta. Ook ik stel ten zeerste op prijs de goede zorgen van de politie, maar doe opmerken dat men aldaar een politie-agent op post zou moeten zetten om tegen de door mij besproken overtredingen te «aken. Is er een politie agent aanwezig, dan ziet men geene overtredingen doch is hij er niet, dan ziet men allerlei ongerechtigheden uitspoelen. Zoolang geen politie-agent daar ter plaatse voortdurend gestationeerd is, wordt het voor de politie onmogelijk het werk te beletten. De heer Van der Lith. Ik heb geen bezwaar tegen het voorstelmaar het heeft mij bevreemd dat de heeren Van Wijk niet de moeite hebben genomen zich tot den Raad te wenden. De heer Juta behartigt hunne zaak, zonder dat zij met een verzoek bij den Raad zijn gekomen en wij weten niet eens, ol de aanneming van het voorstel van den heer Juta hun aan genaam zal zijn. Mij dunkt dat gaat niet aan. Waar men iets van den Raad verlangt, moet men de vormen in acht nemen, en zich tot den Raad wenden. Dezen keer niet, doeh wel in het vervolg zal ik mij verklaren tegen voorstellen in het belang van dezen of genen, waarover de betrokkenen zich niet verklaard hebben. De heer Juta. Ik heb leden der firma gesproken, die geen bezwaar hadden tegen de door mij voorgestelde plaats, maar wel tegen de ruimte bij het stoepje. Met 18 stemmen tegen I, die van den heer Van Iterson, wordt de voordracht van Burg. en Weth., gewijzigd overeenkomstig het voorstel van den heer Juta, aangenomen. IX. Verzoek van de firma Crans C°. betrekkelijk den aanleg van een stoomtiam van Katwijk naar Leiden. (Zie Ing. St. n«. 28.) De heer Cock. Tot mijn leedwezen zie ik mij genoodzaakt tegen deze voordracht mijne stem uit te brengen. Het subsidieerenhetzij door het geven eener geldsom ineenshetzij door het garandeeren van interest aan eene onderneming als deze, ligt naar mijne meening buiten het kader der onderwerpen die volgens de gemeentewet uitmaken de huishouding der ge meente. Alleen zijn dergelijke bijdragen gerechtvaardigd als zij gebiedend geeischt worden, in casu door de behoefte, die handel en nijverheid aan een nieuw communicatie-middel zouden hebben. Is die gevorderde eisch niet aanwezig, dan is het mijns inziens niet geoorloofd ondernemingen als deze door rentegaraDtie te subsidieeren. Van dergelijken eisch kan echter in het onderhavige geval geen sprake zij». Katwijk is met Leiden verbonden door twee uitstekende harde wegen; midden daar tusschen loopt een der schoonste waterwegeh; die men in Zuidholland vindt. Ik hecht zeer veel waarde aan dien waterweg. Handel en nijverheid maken dit leert de ondervinding bij preferentie voor het vervoer van hunne goederen en producten gebruik van waterwegenook al bestaan er daarnevens uitmun tende spoorwegen. Dat weten Amsterdam en Rotterdam zeer goed wanneer zij, niettegenstaande de twee of drie tot hunne beschikking staande spoorweg verbindingen met DuitschlandDog bovendien krachtig aandringen op den aanleg van een nieuwen waterweg in verbinding met den Boven-Rijfl. Ik wijs er vervolgens opdat de bestaande waterweg tusschen Leiden en Kat wijk aan alle mogelijke eischen voldoet. Des zomers bestaat er aldaar dagelijks gelegenheid plus minus 16 maal den Rijn af- en opwaarts te gaan en 's winters kan men p. ra. 10 a. 12 malen op- en neerwaarts reizen. Het komt mij dus voor dat wat betreft de belangen van handel en nijver heid in de behoefte aan communicatie genoegzaam wordt voorzien. Ik kan hier nog bijvoegen, dat hoogstwaarschijnlijk reeds binnen kort aan de nu in de vaart zijnde drie stoombootjes een vierde zal toegevoegd worden, die de reis naar Katwijk zal maken door het Oegstgeesterkanaal en de Mare en bijgevolg de dorpen Rijnsburg en Oegstgeest zal aandoen. Er is dus geen quaestie van, ik herhaal het, dat onze rente-garantie zou kunnen ge zegd norden geeisebt of zelfs maar gerechtvaardigd te worden door de behoeften van handel en nijverheid. Er schijnt hier dan ook geheel iets anders in het spel te zijn dan de belangen van handel en nijverheid. Men zegt namelijk dat voor het passagiersvervoer een tramweg beter geschikt zou zijn. Het schijnt dat een tramweg meer in den smaak valt. In de boot heeft men geen zin meer; bet is daar zoo vervelend of niet fatsoen- lijk genoeg. Ik deel die opinie volstrekt niet; integendeel ik maak dik- wijls en roet veel genoegen gebruik van die stoombootjes, maar dat ver hindert natuurlijk niet, dat er velen, ja zeer velen, onder de gegoede en ook onder de slechts tamelijk gegoede klassen der burgerij gevonden wor den, die aan een stoom tramweg de voorkeur geven voor het doen van pleizier-uitstapjes naar Katwijk. Dit middel van vervoer, meenen zijza hun beter bevallenwanneer zij op Zon- of Feestdagen van de zee-badin- richting gebruik willen maken of ook des zomers in den loop der week eenige genoegelijke uurtjes aan het werkelijk schoone strand te Katwijk wensehen door te brengen. Nu is het verre van mij aan de Leidenaars, mijne medeburgers, dergelijke pleizier-uitstapjes te misgunnen; integen deel, hing het van ons af, ik zoude hen gaarne in staat gesteld zien nog een tal van andere uitstapjes te doenb. v. naar Gelderland of den Rijn opwaarts, al ware het tot Bingen toe. Maar, behalve dat voor uitstapjes naar Katwijk de bestaande bootjes ook geschikt zijn, is er, tusschen zoo iets gaarne aan zijne medeburgers te gunnen en er geld uit de gemeente kas voor te geven, nog een verbazend onderscheid. Ik meen toch en het staat immers vast, dat het in strijd is met de beginselen van onze ge meente-wetgeving en bijgevolg ongeoorloofd voor dergelijke zaken van bloot genoegen de gelden der belastingschuldigen te gebruiken. Dit strijdt boven dien nog met de voorschriften der staathuishoudkunde. Op de vraag dus, of, nu handel en nijverheid bij de zaak niet dan zeer zijdelings zijn betrokken, het geoorloofd is eene onderneming als die der hteren Crans C°. door rente-garantie te subsidieerenantwoord ik èn uit een staat- kundig èn uit een staathuishoudkundig oogpunt: neen, neen, driewerf neen. Hierbij nog een woord over het advies van de Kamer van koophandel die de zaak, al is het ook zeer flauw, appuyeert. Dit advies laat zich, dunkt mij, gereedelijk verklaren. Ook ik, had ik zitting in die kamer, had het kunnen onderschrijven. Vraagt men toch aan een dergelijk college bij voorbeeld of het bij de dertien gelegenhedendie wij thans hebben om dagelijks per Hollandsche spoor naar 's Hage te gaanniet wenschelijk ware nog eene veertiende ja eene vijftiende te voegendan zalgeloof ikzulk een college te recht antwoorden: zeer zeker is dat wenschelijk, immers, al is dertien genoeg, veertien kan niet schaden en met die veertiende gelegen heid kan allicht een enkel partijtje goederen verzonden wordendat anders tot den volgenden dag had moeten wachten. Van haar standpunt was der halve de Kamer van koophandel volkomen in haar rechttoen zij gunstig adviseerde; maar nu staat het aan ons om geheel onafhankelijk dat advies aan de bestaande behoefte te toetsen met het oog op de vraag, of het belang, dat de kamer voorstkat, het geld waard isdat er ons voor gevraag wordt. Over dit laatste had de kamer niet te oordeelen en heeft zi] ook niet geoordeeld. Ziedaar mijne hoofdbezwaren. Ik heb nog tal van bij komende bezwaren, waarover ik echter op dit oogenblik zal zwijgen. Mocht de Raad, zooais ik wel veronderstel, de voordracht aannemen, dan geef ik hem toch wel in bedenking gebruik te maken van, hetzij zijn recht om de garantie al of niet toe te staan, hetzij zijn publiek recht, dat zich uitstrekt tot aan de grens der gemeente en dus ongeveer tot bij de Ha verzak, hetzij zijn privaat recht als eigenaar of onderhoudplichtige van den weg tot aan de brug over de Poel-watering, en uit kracht van eeri of van alle die rechten zich de bevoegdheid voor te behouden om zoo noodig te ver hinderen dat de locomotieven der onderneming verder doorloopen dan het groote station. Ik voor mij toch zie onoverkomelijke bezwaren in liet ge bruik van locomotieven op den stations-weg zelven. Het verkeer op dien weg is reeds nu met den bestaanden paarden-traraweg uiterst gevaarlijk komen daar nog locomotieven hijmet ol hun toebehoorenrook gefluit gebel enz., dan zal die weg onbegaanbaar worden. Ik heb indertijd ten aanzien van den paardentramway gewaarschuwd voor de moeijeiijkheden die daaruit zouden voortspruiten bij den ingang van de l'aardensteeg aan de zijde van den Apothekersdijk. Mijne voorspelling is ongelukkig volkomen bewaarheid en het treurige, ja gevaarlijke, van den toestand wordt alge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2