10 c. Mochl tengevolge van de rentegarantie rentebetaling door de be trokken gemeenten moeten plaats hebben, dan zal dat betaalde ten allen tijde als preferente schuld ten laste van de onderneming blijven. Deze gelden zullen na afsluiting van de boekjaren, waarin de onder neming meer dan 4 pCt. afwerpt, binnen ééne maand na daartoe strek kend schrijven van Burg. en Weth. aan de gemeenten moeten worden uitgekeerd. De Gemeenteraden van Katwijk en Leiden behouden zich het recht voor om, zoolang de renlegarantie duurt, een Commissaris te benoemen die de boeken, de kas, in één woord alles wat op de stoomtram be trekking heeft, mag inspecteeren en die in de vergaderingen van het be stuur of van de aandeelhouders het recht heeft een stem uit te brengen. g. De concessionarissen storten ten behoeve van de garandeerende ge meenten een kapitaal tot een reëel bedrag van ƒ5000 in de kas der gemeente Leiden, tot waarborg van de richtige uitvoering der concessie. ft. De machines zullen zonder vergunning van Burg. en Weth. van Katwijk en Leiden niet dan met cokes mogen worden gestookt. i. Burg. en Weth. dezer gemeente worden gemachtigd de noodige contracten met concessionarissen aan te gaan en verder alles deze zaak betreffende, met hen en met Burg. en Weth. van Katwijk te regelen. Ten slotte kunnen wij Uwe Vergadering mededeelen t dat dit voorstel is opgemaakt in overleg met de Commissie van Financiëndie zich wel willend bereid had verklaard de onderwerpelijke aangelegenheid in eene gemeenschappelijke vergadering te behandelen, evenals vroeger ten aan zien van andere onderwerpen heeft plaats gehad. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 20. Leiden, 19 Februari 1880. Onder overlegging van nevensgaand rapport der Commissie van Fabri cage, waaraan wij de vrijheid nemen om te refereeren, geven wij Uwe Vergadering in overweging, het bedrag van hel waarborgkapitaalgestort door concessionarissen voor den aanleg en de exploitatie van paarden spoorwegen in deze gemeente, tot wederopzeggens vast te stellen op 2000 en ons college te machtigen aan concessionarissen eene waarde van ƒ4000 te restitueeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 18 Februari 1880. Bij hare Missive van 5 Februari 1880 N®. 50, verzoekt de firma Crans C°.dat haar van het waarborgkapitaal bij art. 11 der concessie tot het aanleggen en exploiteeren van paardenspoorwegen te Leiden op f6000 bepaaldƒ4000 worde teruggegeven en alzoo de waarborgsom op/2000 worde gebracht. Tegen de inwilliging van het verzoekbestaan bij de Commissie van Fabricage geene bedenkingen. Immers, zoo er gegronde redenen bestaan, om bij het verleenen der concessie eene betrekkelijk hooge waarborgsom te vorderen, b. v. met het oog op wellicht belangrijke, door de ge meente op kosten der concessionarissen uit te voeren kunstwerken, her straling langs de geheele baan en zekerheid dat de concessie aan ern stige ondernemers wordt gegeven, zoodra de onderneming in exploitatie is, en vooral wanneer, zooals hier het geval is, het materieel goed is en de concessionaris blijken geeft van zich zooveel mogelijk naar de behoefte van het publiek te willen regelen, is een waarborgsom van 2000 ruim voldoende om de gemeente in staat te stellen, zich zelve daaruit datgene te betalen, waarvoor de waarborg, bij onverhoopte na latigheid van den concessionaris bestemd is. Er bestaat daarenboven te minder bezwaar tegen de gevraagde restitutie, daar de gemeente in art. 11 b het middel in de hand heeft, om het bedoelde kapitaal weder te verhoogen, indien de ondervinding mocht blijken dit noodig te maken. Ook in vergelijking met andere gemeenten is de waarborgsom thans hier te hoog; in Amsterdam bedraagt zij slechts ƒ6000, in 'sGraven- hage slechts 3000 en te Utrecht (voor de lijn Utrecht -Zeist) slechts ƒ2000; wanneer men de uitgestrektheid der lijnen in deze drie genoemde plaatsen vergelijkt met die in Leiden, dan mag men aannemen dat ƒ2000 zeker ruim voldoende is. Daar eindelijk hel voornemen beslaat, om de teruggevraagde som aan te wenden tot uitbreiding van het materieel der onderneming, ziet de commissie van fabricage daarin eene reden te meer om U aan te raden eene gunstige beschikking op het in hoofde dezer genoemde verzoek te provoceeren. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. 's Gravenhage 5 Februari 1880. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Edel-Achtbare Heeren! Bij art. 11 der voorwaarden van concessie tol het aanleggen en exptoi- leeren van paardenspoorwegen te Leideu, is bepaald, dat: tot richlige- nakoming van de voorwaarden der vergunning, eene waarborgsom ge stort moest worden van ƒ6000 enz. Thans nu door ons aan alle voorwaarden der concessie is voldaanen, naar wij vertrouwen tot tevredenheid van UËA., nemen wij de vrijheid U er met bescheidenheid op te wijzendal op andere plaatsenin ver houding lot de uitgebreidheid van hel tramwaynelde waarborgsom be langrijk lager is, waartoe wij UEA. lol slaving, hierbij ter inzage toe zenden: a. Concessie Amsterdam, volgens art. 14, waarborgsom ƒ6000. ft. Concessie 's Gravenhage, volgens art. 22, waarborgsom ƒ3000. c. Concessie Utrecht, volgens art. 4, waarborgsom 2000, waarvan de helft den concessionnaris wordt teruggegeven, zoodra al de tot uit voering dezer concessie noodige werken door of namens het Dagelijksch Bestuur der gemeente zijn goedgekeurd. d. Concessie Haarlem, volgens art. 4, blz. 12, waarborgsom 2000. e. Concessie Dordrecht, volgens art. 11, waarborgsom 2400. Wij zullen UEA. er wel niet op behoeven te wijzen, dat de belegging van een deel van hel kapitaal in weinig renlegevende fondsen zeer onereus is, doch daarentegen het belang medebrengt hare gelden zoo productief mogelijk te maken, door ze ten bate der onderneming aan te wenden. Bij concessionarissen bestaat het voornemen zoo spoedig mogelijk lot aan schaffing van nog 2 rijtuigen en 9 paarden over te gaan, waarmede de dienst belangrijk kan worden uitgebreid. Ten einde onnoodige kapitaalsvermeerdering te voorkomen, wenden wij ons tot UEA. met het eerbiedig verzoek, om in deze tegemoet te willen komen, door de waarborgsom lot wederopzeggens toe te stellen op ƒ2000. Wij vleien ons dat dit verzoek bij UEA. een gunstig onthaal moge hebben, te meer daarvolgens art. 11, sub ft, de waarborgsom steeds verhoogd zal kunnen worden, indien zij mocht blijken onvoldoende te zijn. Met de meeste hoogachting hebben wij de eer te zijn van UEdel-Achtbaren de Onderd. Dienaren, Crans <6 C®. N°. 30. Leiden, 19 Februari 1880. Naar aanleiding van het aan Uwe Vergadering ingediend verzoek van Gebr. Van Wijk en C°. om een spoelvlot te leggen in de Heerengracht, geven wij U in overweging de vergunning te verleenen zooals door de Commissie van Fabricage in haar nevensgevoegd rapport wordt voorgesteld. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 19 Januari 1880. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen Gebr. Van Wijk <6 C°. alhier, dal zij in de Heerengracht voor de perceelen Nos. 30 en 32 wen- schen te leggen een spoelvlot, waarvoor de vergunning Uwer Vergadering wordt verzocht. Hetwelk doende, Gebr. Van Wijk cé C°. Leiden, 11 Februari 1880. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request der firma Gebr. Van Wijk C°. te berichtendat daarbij vergunning wordt ge vraagd tot het leggen van een spoelvlot, in de Heerengracht vóór de perceelen Nos. 30 en 32, toebehoorende aan de firma J. C. Zaalberg Zn., die ook op een afstand van 12 meters van de gevraagde plaats, een spoelvlot hebben liggen, volgens verkregen vergunning; de firma J. C. Zaalberg <6 C°.ter zake gehoord, heeft uit dien hoofde bezwaar, tegen de gevraagde vergunning, aangezien het spoelen van dekens, op zulk een korten afstand van de plaats waar hare dekens gespoeld worden, het water in de nabijheid van haar spoelvlot te zeer zoude verontreinigen. Wanneer de afstand echter eenigszins wordt vergroot, vervalt dit be zwaar en meenen wij dus U te kunnen aanraden, om de firma Gebr. Van Wijk C°. vergunning te verleenen, een spoelvlot te leggen vóór de scheiding der perceelen Nos. 36 en 38 (Heerengracht) mits tol weder opzeggens toe en ter breedte van 4 meters, niet meer dan 5 meters uitspringende, bevestigd door houten palen in den grond en legen be taling van hel recht bepaald bij art. 3, n°. 2, van het tarief, vastge steld den 5den Maart 1857/ Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 31. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met den meesten eerbied te kennen Jonkheer Meester Josephus Wilhelmus Petrus Diert van Melissant, wonende te 'sGravenhagein zijne betrekking van administrateur der nagelaten goederen van wijlen den heer Cornelis Sprong. Dat hij zich tot den Raad heeft gewend om door afkoop der door hem jaarlijks betaald wordende recognitiën van f 9.80 en 4.20 den eigendom te verkrijgen van de aan hem in genoemde zijne qualiteit den 8 Juli en 15 November 1850 precario en tot wederopzegging toe in gebruik afgeslanen grond van de destijds genaamde Kleine Ruïne om daarop te bouwen het Hofje van den Heiligen Geest. Dat dit verzoek is gesteld in handen van Uwe Commissie van Fabri cage om daarop te dienen van advies, waarop door haar is geadviseerd om dien grond af te slaan tegen betaling van een afkoopprijs van 326of het 25-voudig bedrag der recognitie en onder de verder daarbij gemaakte bepalingen. Dat dit verzoek vervolgens is gesteld in handen van Uwe Commissie van Financiëndie den Raad heeft geadviseerd om dien grond af te staan, tegen betaling van 2.50 per centiare. Dat de requeslrant zich met het advies van de Commissie van Fabri cage, wal betreft de som lot afkoop en de daarbij verder gemaakte bepalingen, wel kan vereenigen, doch het voorstel van de Commissie van Financiën om dien grond te koopen legen 2.50 per centiare, hem veel te hoog en te bezwarend voorkomt met het oog op den aard der instelling, waarvoor die grond bestemd is. Redenen waarom de requeslrant zich wendt lol den Raad met ver zoek om bedoelden grond aan hem requeslrant in genoemde zijne quali teit af te staan op de voorwaarde, waarop de Commissie van Fabricage heeft geadviseerd, terwijl voor het onverhoopt geval de Raad daartoe niet mocht kunnen besluiten, en het voorstel van de Commissie van Financien, mocht aannemen, verklaart de requeslrant zijn verzoek in te trekken en als niet gedaan te beschouwen. 't Welk doende, Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. Diert van Melissant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2