dat zij gaarne van dien grond en dat pad, voor het geheel bij het kadaster der gemeente Leiden bekend als Sectie A N°. 277ter grootte van 27 aren en 13 centiaren, den eigendom wenschte te verkrijgen. Redenen waarom zij zich wendt lot den Gemeenteraad met beleefd verzoek haar beide stukken gemeentegrond op billijke voorwaarden in eigendom af te staan en over Ie dragen. De Commissie voor de Roomsch Katholieke Begraafplaats II. Pcfkus, Voorzitter. M. J. Markx, Secretaris. Leiden, den 2den December 1879. Leiden, 21 Januari 1880. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 12 Februari 1829 is aan de Commissie van administratie van hel Kerkhof der Roomsch- Catholyken alhier in gebruik afgestaan een gedeelte van den Vestwal tusschen de Zijlpoort en de R. C. begraafplaats, gedeeltelijk tot toegang van de openbare straal tot de begraafplaats en overigens, om dien grond met hout te beplanten legen betaling van eene jaarlijksche recognitie van 13.06, zonder dat van die beschikking een behoorlijke titel is opge maakt die in de registers van hypotheken is overgeschreven. Van dien grond bij het Kadaster der gemeente bekend onder Sectie A, N°. 277, ter grootte van 2713 centiaren is ruim de helft of 1407 rijweg en de overige 1300 bosch- of hakhout en aangezien het belang der ge meente om in 1829 voor de heffing van plaatselijke accijnsen de vrije beschikking over dien grond te behouden nu niet meer beslaat, vindt de Commissie van Fabricage geen bezwiar om gunstig te adviseren op het in hare handen gesteld adres der Commissie en voor te stellen haar in vollen vrijen eigendom af te staan de 2713 centiaren, mits onder de volgende voorwaarden, als 1°. dat een strook gronds ter breedte van twee meters langs de Zijl poort ter vrije beschikking blyft van het Gemeentebestuur, zoowel in liet belang der fondamenten, als voor het geval dal de poort herstelling be hoeft, af te scheiden door een houten rasterwerk; 2°. dat het rasterwerk aan de beide zijden van de Zijlpoort en aan de zijde achter de kapel wordt overgenomen voor de som van f 150. en vervolgens in behoorlijken staat ten genoegen van het Gemeentebestuur wordt onderhouden zonder daarin eenige verandering te maken, dan na verkregen goedkeuring; 3°. dat de 2713 centiaren in eigendom worden afgestaan legen een koopprijs van f 678 25 of het 25 malig bedrag der recognitie, berekend tegen één cent per centiare, benevens de kosten van overdracht. Aan heeren Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz. Wethouders van Leiden. Leiden, 3 Februari 1879. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat wij geen bezwaar hebben tegen de inwilliging van het door S. P. Van der Hoogt gedaan verzoek, om eervol ontslag uit zijne betrekking van hulponder wijzer aan de openbare lagere school n". 3 voor minvermogenden; wij geven u derhalve in overweging hem dat ontslag te verleenen en zulks met ingang van 1 Maart a. s. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel-Achlbaren Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeleekende hulpon derwijzer aan de openbare lagere school voorminvermogenden n°. 3, dat tengevolge zijner sollicitatie te Alblasserdamhij eervol ontslag verzoekt uit zijne betrekking in te gaan 1 Maart a. 8. Hoogachtend heb ik de eer te zijn van ÜEd.-Achlb. Heeren, de onderdanige dienaar, Leiden, 28 Januari 1880. S. P. Van der Hoogt. Leiden, 3 Februari 1880. Ter voldoening aan uwe apostille n°. 215, dd. 30 Januari 1880, heb ik de eer u te berichten, dat bij mij geen bezwaar bestaal tegen het verzoek van den heer S. P. Van der Hoogt, hulponderwijzer aan de openbare school n°. 3 voor minvermogenden, om legen primo Maart eervol ontslag te bekomen uil zijne tegenwoordige betrekking. De Hoofdonderwijzer, Aan den heer Burgemester van Leiden. J. Wüyster. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1880 | | pagina 2